In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 16 oktober 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van een ontslag op staande voet door [verzoeker] tegen zijn werkgever, Egis Parking Services B.V. Het ontslag vond plaats op 27 juni 2016, en [verzoeker] heeft verzocht om dit ontslag te vernietigen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een dringende reden voor het ontslag op staande voet was, en dat [verzoeker] niet in het leveren van tegenbewijs is geslaagd. De kantonrechter heeft de verklaringen van de getuigen [naam 1] en [naam 2] als geloofwaardig beoordeeld, terwijl de verklaring van getuige [naam 3] niet betrouwbaar werd geacht. Hierdoor is de lezing van de gebeurtenissen van Egis komen vast te staan, wat het ontslag op staande voet rechtvaardigt.
Daarnaast heeft [verzoeker] een transitievergoeding gevorderd, maar deze vordering werd afgewezen omdat het ontslag op staande voet niet werd vernietigd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de voorwaarde voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet vervuld was, en dat [verzoeker] ook geen recht had op een transitievergoeding, gezien de ernst van het verwijt dat hem gemaakt werd. De kantonrechter heeft de kosten van de procedure deels voor rekening van [verzoeker] gesteld, tot een bedrag van € 1.000,00, en de overige kosten gecompenseerd.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van het ontslag op staande voet en de vordering tot betaling van de transitievergoeding worden afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.