Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
de besloten vennootschap Apply B.V.
de besloten vennootschap Vodafone Libertel B.V.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- antwoord met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling comparitie.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
businesspartner overeenkomstvoorzag in de bemiddeling door Apply bij de totstandkoming van overeenkomsten tussen Vodafone en eindgebruikers. De beloning voor de bemiddelingsactiviteiten van Apply bestond uit een standaard aansluitvergoeding (hierna: de transactievergoeding) en bepaalde marketingbijdragen. De vergoeding werd per periode separaat overeengekomen, waartoe partijen doorgaans jaarafspraken maakten.
overeenkomst van opdrachtzag op het beheer door Apply van bestaande Vodafone klanten. Voor deze werkzaamheden ontving Apply een standaard airtime- of omzetafhankelijke vergoeding (hierna: de airtimevergoeding). De vergoedingsafspraken werden vastgelegd in jaarafspraken met bijbehorende jaarlijks vast te stellen ‘commerciële condities’. De laatst overeengekomen commerciële condities (2015-2016) zien op de periode 1 april 2015 tot en met 31 maart 2016. Uit die voorwaarden blijkt dat er in die periode een standaardvergoeding was van 5,5% van de netto omzet. Dit percentage kon met maximaal 5% verhoogd worden wanneer bepaalde targets waren behaald. In totaal bedroeg de airtimevergoeding derhalve maximaal 10,5%.
Op dit moment loopt uw acrreditatie voor FY17 serieus gevaar. Indien uw performance voor 31 maart 2015(bedoeld zal zijn 2016 - ktr)
niet substantieel verbetert zijn wij vanuit de Partner Overeenkomst genoodzaakt u per 1 april 2016 te voorzien van een sterk versoberd commercieel model”.
(…) Het is echter helemaal niet de bedoeling dat de samenwerking eindigt. (…)Helaas heeft Apply in de fiscale jaren 2015 (68%) en 2016 (70%) haar targets niet gehaald. De vergoedingen zoals in Bijlage C overeengekomen voor de periode van 1april 2015 t/m 31 maart 2016 zijn echter gebaseerd op het behalen van deze targets. Vodafone heeft daarom een versobering van de vergoeding voorgesteld indien Apply opnieuw haar targets niet haalt. (…)
en;3. Apply is niet akkoord met de nieuwe commerciële voorwaarden (…).
(…) Allereerst geldt dat Apply er vanzelfsprekend ook de voorkeur aan had gegeven om de kwestie (…) zonder mijn tussenkomst af te handelen.Zij is echter geconfronteerd met een ondubbelzinnige weigering van de kant van Vodafone om over de inhoud daarvan te onderhandelen. (…)Ook in uw brief van 26 augustus 2016 worden aan de betaling van de Airtime vergoeding voorwaarden verbonden. Aan mijn verzoek om een bevestiging dat onverwijld voor betaling van de achterstallige Airtime vergoeding zal worden zorggedragen (…) wordt geen gevolg gegeven. (…)Met inachtneming van het voorgaande verzoek ik u langs deze weg nogmaals om een bevestiging, van hetgeen ik u in mijn brief van 17 augustus 2016 heb verzocht. (…)
(…) U kwalificeert deze vergoedingen wederom als voorschot, maar ik ga er zonder andersluidend tegenbericht van uit dat deze bevestiging betekent dat u er zorg voor zal laten dragen dat de Airtime vergoeding over de maanden juni, juli en augustus 2016 ten bedrage van € 62.700,- thans onverwijld wordt voldaan (…) lopende de onderhandelingen over de voorwaarden van een nieuw te sluiten overeenkomst voor één jaar eindigend op 31 maart 2017.U bevestigt voorts dat Vodafone niet alleen gedurende de onderhandelingen over een dergelijke nieuwe overeenkomst, maar zelfs bereid is tot 31 maart 2017 op basis van de voorwaarden van de op 31 maart 2016 geëindigde overeenkomst met Apply een relatie aan te gaan.In vorenvermeld kader stelt u dat Vodafone zich bereid heeft getoond om voor de periode 1 april 2016 t/m 31 maart 2017 de commerciële voorwaarden te hanteren zoals die laatstelijk tussen partijen van kracht waren. Nog afgezien dat dit niet in uw voorgaande brief was vermeld, is het vanzelfsprekend geïndiceerd om over de commerciële voorwaarden voor de nieuw te sluiten overeenkomst die zal gelden t/m 31 maart 2017 nieuwe afspraken te maken gezien de inmiddels alweer verstreken kostbare tijd na Vodafone’s eerdere weigeringen tot eind augustus om te onderhandelen. (…)
(…) Helaas zijn wij in dit gesprek niet nader tot elkaar gekomen, echter hebben wij elkaars standpunten uitgebreid kunnen bespreken. (…)Er zijn slechts twee opties: Apply gaat akkoord of Apply gaat niet akkoord en zegt daarmee eenzijdig deze partnership op. (…)
(…) De uitkomst van het overleg is de vaststelling dat wij helaas niet nader tot elkaar zijn gekomen zoals jij ook in jouw e-mail van 26 september jl. signaleerde.De gestelde targets zijn gezien de door Vodafone ontstane ‘radiostilte’ de afgelopen maanden irreëel en daarnaast zijn wij niet bereid akkoord te gaan met een eventuele verlaging van de vaste component van de Airtime vergoeding van 5,5% naar 2,5% bij het niet behalen van drie van de vier targets. (…)Feit is dat wij geen overeenstemming hebben weten te bereiken over de voorwaarden van een eventuele nieuwe samenwerking. Anders dan jij stelt in jouw e-mail van 26 september jl. betekent dit niet dat Apply de partnership opzegt. De partnership is op 31 maart jl. geëindigd en wij hebben vervolgens geprobeerd overeenstemming te bereiken over de voorwaarden van een mogelijk te hernieuwen samenwerking. Daar zijn wij niet in geslaagd.Er rest ons derhalve niets anders dan nu onze aandacht te richten over het (financieel en organisatorisch afwikkelen van de op 31 maart jl. geëindigde BPO. (…)”
Vordering en verweer in conventie
sub 2blegt Apply ten grondslag dat zij op grond van artikel 7:442 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) recht heeft op betaling van een klantenvergoeding. Apply stelt daartoe - kort gezegd - dat de overeenkomst (zie 1.4 t/m 1.6) per 1 april 2016 is geëindigd door het verstrijken van de overeengekomen bepaalde tijd. Vervolgens hebben partijen onderhandeld over nieuwe voorwaarden onder voortzetting door Apply van haar werkzaamheden. Partijen hebben op 20 september 2016 vastgesteld dat zij geen overeenstemming hebben bereikt, waarna tot afwikkeling van de overeenkomst moest worden overgegaan, aldus Apply. Apply heeft de hoogte van de klantenvergoeding berekend op basis van de verdiende commissie in de laatste twaalf maanden van de overeenkomst (april 2015 t/m maart 2016), in welke periode de door Apply verdiende provisie € 1.206.305,82 beloopt. Uitgaande van de verwachte duur van drie jaar waarin Vodafone waarschijnlijk voordeel zal hebben en een zogeheten ‘churn rate’ (migratie van klanten naar andere aanbieders) van 10% en rekening houdend met een rentevoet van 6% omdat sprake is van vervroegd inkomen, komt Apply een vergoeding toe van
€ 2.765.650,82. Deze moet overeenkomstig artikel 7:442 lid 2 BW worden gemaximeerd op € 1.250.053,75, te weten de beloning over één jaar, berekend naar het gemiddelde van de laatste vijf jaren, zo stelt Apply.
sub 2c) stelt Apply dat Vodafone haar betalingsverplichting tot en met 30 september 2016 niet is nagekomen. Volgens Apply is Vodafone haar over die periode nog € 22.009,71 exclusief btw verschuldigd. Haar vordering
sub 2agrondt Apply op artikel 7:431 lid 2 sub a BW. Apply verwijst op dit punt naar een door haar als productie 16 bij dagvaarding overgelegde klantenlijst.
sub 2bprimairals verweer dat Apply de stekker uit de overeenkomst heeft getrokken en daarom op grond van artikel 7:442 lid 4 sub b BW geen recht heeft op een klantenvergoeding. Vodafone voert daartoe aan dat beide partijen de overeenkomst na 31 maart 2016 hebben voortgezet, zodat zij ingevolge artikel 7:436 BW voor onbepaalde tijd op dezelfde voorwaarden gebonden zijn. Nu Apply haar werkzaamheden onder de overeenkomst per 1 oktober 2016 heeft gestaakt, moet zij geacht worden deze per die datum te hebben opgezegd.
Subsidiairvoert Vodafone aan dat niet aan de voorwaarden van artikel 7:442 lid BW is voldaan. Zij betwist dat haar klantenkring door toedoen van Apply is uitgebreid dan wel dat Apply overeenkomsten met bestaande klanten aanmerkelijk heeft uitgebreid en dat de overeenkomsten met deze klanten haar nog aanzienlijke voordelen met een duurzaam karakter opleveren. Volgens Vodafone moet van de klanten worden uitgegaan die Apply in de periode 1 april 2013 - 30 september 2016 nieuw heeft aangebracht omdat partijen elkaar voor (de klantenbase in) de periode daarvoor finale kwijting hebben verleend. In de periode 2013-2016 is het door Apply beheerde klantenbestand juist met 1103 aansluitingen afgenomen, aldus Vodafone.
Meer subsidiairbetwist Vodafone de door Apply berekende hoogte van de vergoeding. Volgens Vodafone dient de upfront betaalde transactievergoeding bij de berekening van het voordeel van Vodafone buiten beschouwing te worden gelaten omdat reeds uitputtend door Vodafone betaald is voor de met de transactie gerealiseerde goodwill. Voorts moet van de periode 1 oktober 2015 tot en met 30 september 2016 worden uitgegaan omdat de overeenkomst tot 1 oktober 2016 heeft geduurd. Uitgaande van 12 nieuwe klanten in deze periode van 12 maanden voorafgaand aan de beëindiging van de overeenkomst, van een gemiddelde omzet van
€ 522,84 per jaar voor die klanten dient het door Vodafone behaalde voordeel in dat jaar op (183 x € 522,84 x 5,5% =) € 5.262,38 te worden begroot. Omdat de proposities van Vodafone doorgaans een duur hebben van 12 of 24 maanden, de churn rate geen 10% maar 11% bedraagt en Vodafone geen rentepercentage van 6% maar van 7,8% hanteert, resulteert dit in een voordeel van (89% van € 5.262,38 = € 4.683,52 - € 365,31 (7.8%) =) € 4.318,21 in jaar 1 en van (89% van € 4.683,52 = € 4.168,33 - € 325,13 (7.8%) =
€ 3.843,30 in jaar 2. Omdat het Apply vrijstaat de klanten van Vodafone te blijven bedienen, Apply nimmer een exclusieve aanstelling heeft gehad, er sprake was van een relatief korte duur van de overeenkomst, de resultaten van Apply tegenvielen maar de standaardvergoedingen desondanks gelijk zijn gebleven, er geen non-concurrentiebeding geldt, Apply zich niet maximaal heeft ingespannen en Apply al volledig is gecompenseerd, is Apply niet geraakt in haar verdiencapaciteit en dient er volgens Vodafone een billijkheidscorrectie plaats te vinden zodanig dat Apply geen aanspraak heeft op een additionele goodwillvergoeding. Aan toepassing van artikel 7:442 lid 3 BW wordt zodoende niet toegekomen, aldus nog steeds Vodafone.
sub 2c) beroept Vodafone zich op verrekening met de vordering die zij op Apply meent te hebben als gevolg van schadeplichtig ontslag (zie hierna onder 8).
Vordering en verweer in (voorwaardelijke) reconventie
in onvoorwaardelijke reconventie
in voorwaardelijke reconventie
in (voorwaardelijke) reconventie
onvoorwaardelijke vordering in reconventieten grondslag dat
- samengevat - Apply op de voet van artikel 7:439 lid 1 BW schadeplichtig is omdat zij de stekker ineens uit de samenwerking heeft getrokken en de overeengekomen opzegtermijn van drie maanden niet in acht heeft genomen. De schadevergoeding dient
overeenkomstig artikel 7:441 BW te worden gefixeerd op het bedrag dat de agent zou ontvangen in geval van een normale opzegging. Uitgaande van een gemiddelde maandvergoeding van € 20.900,00 bedraagt de schadevergoeding volgens Vodafone (3 x € 20.900,00 =) € 62.700,00. Ter onderbouwing van haar
voorwaardelijke vordering in reconventiestelt Vodafone dat, als komt vast te staan dat de overeenkomst per 31 maart 2016 geëindigd is, de door haar over april 2016 tot en met november 2016 aan Apply betaalde airtimevergoeding van € 167.200,00 een adequate juridische grondslag ontbeert zodat Vodafone dit bedrag onverschuldigd heeft betaald.
Beoordeling in conventie en (voorwaardelijke) reconventie
1 april 2016 en - zo staat tussen partijen vast - bleef Apply haar werkzaamheden onder de overeenkomst uitvoeren. Ook is Vodafone Apply blijven betalen, zij het dat zij de airtimevergoeding over april t/m augustus 2016 eerst op 28 september 2016 bij wijze van voorschot heeft uitbetaald na meerdere keren door Apply tot betaling te zijn aangemaand. Met Apply is de kantonrechter van oordeel dat dit een vorm van powerplay van de kant van Vodafone lijkt te zijn, bedoeld om haar positie in de onderhandelingen kracht bij te zetten. Immers, uit de correspondentie blijkt dat Vodafone, ook nadat zij in de onderhandelingen het (gewijzigde) standpunt had ingenomen dat zij bereid was de bestaande voorwaarden tot en met maart 2017 na te komen, de vergoedingen niet onvoorwaardelijk (maar als voorschot) heeft uitgekeerd en zo een slag om de arm heeft gehouden. Anderzijds was Apply - ondanks het in de overeenkomst opgenomen eenzijdig wijzigingsbeding en de meerdere malen door Vodafone uitgesproken zorg over het niet-nakomen door Apply van haar targets - ook niet bereid Vodafone voldoende tegemoet te komen in de onderhandelingen. Zij heeft slechts een keer een concreet tegenvoorstel gedaan maar heeft vervolgens, ook toen Vodafone haar standpunt in de aanvankelijk wat strak door haar ingestoken onderhandelingen bijstelde, nooit meer gezegd onder welke voorwaarden zij wel bereid was akkoord te gaan met een wijziging van de commerciële condities. Aldus zijn de onderhandelingen door toedoen van beide partijen in een impasse geraakt.