ECLI:NL:RBAMS:2017:8208

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 november 2017
Publicatiedatum
9 november 2017
Zaaknummer
AMS 17/6103
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening voor ventvergunning winterroulatie 2017/2018 na weigering door stadsdeel

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 9 november 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft de weigering van het stadsdeel Amsterdam om [de man], een straatventer, een vergunning te verlenen voor de winterroulatie van 2017/2018. De weigering was gebaseerd op het feit dat [de man] niet was verschenen op de indelingsdag en zich niet schriftelijk had laten vertegenwoordigen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het besluit in bezwaar waarschijnlijk niet zal standhouden. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat er op de indelingsdag verwachtingen zijn gewekt waaraan het stadsdeel gehouden kan worden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en het stadsdeel opgedragen [de man] te behandelen alsof hij in het bezit is van de vergunning voor de winterroulatie. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat het stadsdeel het betaalde griffierecht en de proceskosten aan [de man] moet vergoeden.

Het procesverloop begon op 10 oktober 2017, toen het stadsdeel de vergunning voor de winterroulatie weigerde. [de man] maakte bezwaar en vroeg om een spoedmaatregel. Tijdens de zitting op 26 oktober 2017 was [de man] aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl het stadsdeel werd vertegenwoordigd door twee gemachtigden. De voorzieningenrechter heeft de feiten en omstandigheden rondom de indelingsdag onderzocht, waarbij bleek dat [de man] niet zelf aanwezig was, maar dat er onduidelijkheid bestond over de mogelijkheid voor hem om telefonisch te kiezen. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de afwezigheid van een schriftelijke machtiging niet tegen [de man] mag worden ingeroepen, gezien de omstandigheden van de indelingsdag. De voorzieningenrechter heeft de belangen van [de man] zwaarder laten wegen dan die van het stadsdeel, omdat de gekozen locatie niet door een andere venter kon worden ingenomen. De uitspraak heeft geleid tot de verplichting voor het stadsdeel om [de man] als vergunninghouder te behandelen voor de duur van zes weken na de beslissing op bezwaar.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 17/6103

uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 november 2017 in de zaak tussen

[het bedrijf] , te Amsterdam

(gemachtigde: mr. D.J. Perquin),
en

het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Centrum

(gemachtigde: mr. D.R. van Ee).
Partijen worden hierna [de man] en het stadsdeel genoemd.

Procesverloop

Op 10 oktober 2017 heeft het stadsdeel [de man] geweigerd een vergunning te verlenen voor de winterroulatie seizoen 2017/2018 (het bestreden besluit).
[de man] heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een spoedmaatregel (een voorlopige voorziening) te treffen.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2017. [de man] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Het stadsdeel is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, [de persoon 1] , beleidsmedewerker van het Marktbureau en [de persoon 2] , officemanager van het Marktbureau.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden en het bestreden besluit
1.1.
[de man] is een straatventer en verkoopt onder meer hotdogs.
1.2.
Voor het winterseizoen 2017/2018, dat loopt van 30 oktober 2017 tot en met zondag 25 februari 2018, is [de man] met een brief van 5 september 2017 door het stadsdeel opgeroepen om in persoon te verschijnen voor de locatiekeuze en indeling. Volgens de brief is het ook mogelijk de keuze via schriftelijke machtiging te maken. De bijeenkomst vond plaats op 28 september 2017.
1.3.
[de man] mocht deze roulatieronde als eerste kiezen voor een locatie. De locatie [straatnaam] is gewild onder de houders van een ventvergunning.
1.4.
[de man] is niet zelf op de bijeenkomst van 28 september 2017 verschenen. [de persoon 3] , die niet in het bezit was van een schriftelijke machtiging, heeft voor [de man] de keuze gemaakt voor de locatie [straatnaam] . [de persoon 3] is woordvoerder van de [vereniging] .
2. Bij het bestreden besluit heeft het stadsdeel [de man] geweigerd een vergunning te verlenen, omdat [de man] niet is verschenen en zich verder ook niet aan de voorwaarden en gedragsregels heeft gehouden die van belang zijn bij het kiezen van een locatie.
Beoordeling voorzieningenrechter
3. De voorzieningenrechter gaat na of er een voorlopige voorziening moet worden getroffen omdat de uitkomst in de bodemprocedure – hier de bezwaarprocedure – niet kan worden afgewacht. Zij let daarbij op de belangen van partijen en maakt een afweging tussen aan de ene kant het belang van de verzoekende partij dat zo snel mogelijk een voorziening wordt getroffen en aan de andere kant de belangen bij de onmiddellijke uitvoering van het besluit. Als hoofdregel geldt dat geen reden bestaat een voorlopige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter het bestreden besluit rechtmatig acht. Het oordeel van de voorzieningenrechter is niet bindend voor de rechtbank in een eventuele beroepsprocedure.
4. De manier waarop ventvergunningen worden uitgegeven is neergelegd in de Regeling roulering hot-dogventers in de binnenstad 1995 (hierna: de Regeling). In die Regeling staat voor wat betreft de voorwaarden (voor zover in deze zaak relevant):
“1. Het kiezen van de verkoopperioden dient persoonlijk te geschieden. In bijzondere gevallen is het toegestaan om door derden te laten kiezen (schriftelijke machtiging en geldige legitimatie).
(…)
3. Indien een deelnemer aan het roulatiesysteem zonder bericht aan Marktwezen op de dag en het uur van zijn oproep niet verschijnt, zal deze deelnemer nog kunnen kiezen op de zelfde dag, doch na alle deelnemers op deze dag. Met bericht van verhindering kan hij/zij, na zich gemeld te hebben bij de indelings-ambtenaren, alsnog kiezen als eerstvolgende deelnemer.”
5.1.
In deze zaak is het van belang om vast te stellen wat er precies is gebeurd op de keuze- en indelingsdag van 28 september 2017. Daarvoor maakt de voorzieningenrechter gebruik van:
- het door [de man] ingebrachte gespreksverslag van een telefoongesprek tussen hem, [de persoon 3] , [de persoon 2] en [de persoon 1] ;
- het op de zitting beluisterde door [de persoon 3] opgenomen telefoongesprek tussen [de man] , [de persoon 3] , [de persoon 2] en [de persoon 1] ;
- de schriftelijke verklaring van [de persoon 3] van 20 oktober 2017;
- het door [de persoon 1] opgemaakte verslag ‘Verloop uitvoering winterroulatie’ van 6 oktober 2017;
- hetgeen op de zitting door partijen ter toelichting is verteld.
5.2.
Volgens deze stukken heeft het volgende plaatsgevonden:
- Nog voor de start van de bijeenkomst op 28 september 2017 stelde [de persoon 3] vast dat [de man] afwezig was, terwijl hij als eerste mocht kiezen. [de persoon 3] heeft toen telefonisch contact met hem opgenomen. Hij bleek op een vliegveld te staan. [de persoon 3] heeft, toen de bijeenkomst was geopend, vervolgens aan [de persoon 1] gevraagd of [de man] als eerste op de lijst telefonisch mocht kiezen. [de persoon 1] heeft aangegeven dat dit niet volgens de normale gang van zaken is. [de persoon 1] heeft toen overleg gevoerd met een tweetal collega’s waarna het besluit viel dat [de man] niet telefonisch mocht kiezen. Dat is aan [de persoon 3] aangegeven en [de persoon 3] heeft op zijn beurt [de man] geïnformeerd. [de man] heeft via [de persoon 3] in dit stadium aan de aanwezige ambtenaren aangeboden om [de persoon 3] per e-mail te machtigen om voor hem te kiezen. Hierop is niet ingegaan.
- [de persoon 3] heeft toen zijn telefoon aan [de persoon 2] aangeboden. [de persoon 2] heeft aangegeven dat [de man] onderaan komt en dan de laatste keus krijgt. Vervolgens is de telefoon overgegaan naar [de persoon 1] . Zij heeft [de man] gezegd dat hij niet telefonisch mocht kiezen, omdat de regels dat niet toelaten. [de persoon 1] heeft gezegd dat hij als laatste de plek krijgt die dan over is. [de man] heeft nu zelf [de persoon 1] gevraagd of [de persoon 3] hem dan een machtigingsformulier kon sturen zodat hij die meteen kon terugsturen. [de persoon 1] heeft gezegd dat hij dit met [de persoon 3] moest overleggen.
- [de persoon 3] en [de man] hebben toen het gesprek voortgezet. Intussen heeft een andere venter, [de vrouw] , overleg gepleegd met de overige aanwezige venters. [de persoon 3] heeft vervolgens aan [de man] gezegd dat iedereen akkoord was, dat er consensus was dat niemand voor [straatnaam] zou kiezen en dat hij dat dus als laatste kon doen.
- De tweede op de lijst om te mogen kiezen heeft vervolgens een plek gekozen. [de persoon 3] heeft enige tijd later aangegeven dat de uitvoering gestaakt kon worden, omdat hij de groep venters zou oproepen niet mee te doen aan deze winterroulatie. Dit gebeurde naar aanleiding van geconstateerde problemen met een KvK-inschrijving van een andere venter, namelijk de vader van [de man] , waarvoor [de persoon 3] als schriftelijk gemachtigde optrad. De aanwezige ambtenaren hebben aangegeven dat zij dit niet wensen en dat zij de afgifte moeten uitvoeren langs de geldende regelgeving. Na wat discussie over en weer heeft [de persoon 3] voor een tweede keer aangegeven dat de uitvoering op deze manier geen doorgang kon vinden en dat wat hem betreft er nu kon worden gestopt met kiezen.
- Om aan alle commotie een einde te maken heeft [de persoon 1] besloten dat [de persoon 3] zou worden toegestaan te kiezen voor beide heren [de man] . Vanwege de afwezigheid van [de man] , mocht [de persoon 3] voor [de man] kiezen als laatste, als twaalfde. Er werd benadrukt dat het echt de laatste keer is dat de gemeente deze coulance zou tonen en dat er afstemming moest plaatsvinden met de Manager Markten om na te gaan in hoeverre de medewerkers gemachtigd waren om dit besluit zo uit te voeren. [de persoon 3] gaf aan dat het zo niet kon en liep naar de groep venters toe. Er ontstond geroezemoes onder groep venters.
- Vervolgens is het kiezen van de locaties doorgegaan. Uit solidariteit en loyaliteit hebben de aanwezige venters niet gekozen voor de locatie [straatnaam] . [de persoon 3] heeft uiteindelijk als laatste voor [de man] gekozen voor de locatie [straatnaam] .
- Aan [de persoon 3] is een formulier verstrekt waarop staat dat tijdens de indelingsdag gekozen is voor de plek [straatnaam] en dat die plek is gekozen door [de man] . Het formulier is ondertekend door het Marktbureau en [de persoon 3] .
6. [de man] betoogt samengevat dat het stadsdeel hem als voorbeeld wil stellen om strikte naleving van de regels te benadrukken. [de man] stelt dat hij zijn aanvraag op een deugdelijke wijze heeft gedaan of dat hij in ieder geval niet op een deugdelijke wijze in de gelegenheid is gesteld eventuele gebreken te herstellen. Er is geen redelijke rechtvaardiging voor het strikt naleven van de regels. [de man] is van mening dat het stadsdeel ten onrechte veel nadruk legt op de procedure terwijl evident is dat niemand is benadeeld. De plek [straatnaam] is namelijk door niemand gekozen en is beschikbaar. [de man] wijst hierbij ook op de toon van de opgenomen telefoongesprekken. Daarnaast hanteert het stadsdeel sommige regels wel strikt en andere niet. [de man] is namelijk niet door het stadsdeel van de roulatielijst geschrapt, terwijl dat volgens de regelgeving wel zou moeten.
7.1.
In dit geval oordeelt de voorzieningenrechter dat het bestreden besluit in bezwaar waarschijnlijk niet zal standhouden. Voor dat oordeel is van belang dat uit het feitelijke verloop van de gebeurtenissen blijkt dat op de indelingsdag verwachtingen zijn gewekt waaraan het stadsdeel gehouden kan worden. Er is immers gezegd dat [de persoon 3] voor [de man] mocht kiezen en dat is ook daadwerkelijk gebeurd. Dat de vertegenwoordigers van het Marktbureau hebben aangegeven dat zij met de Manager Markten moesten afstemmen in hoeverre zij gemachtigd waren om dit besluit zo uit te voeren doet hieraan niet af.
7.2.
Een onderdeel van het bestreden besluit is dat [de man] geen schriftelijke machtiging aan [de persoon 3] heeft verleend om voor hem te kiezen. [de man] heeft de vertegenwoordigers van het Marktbureau aangeboden om alsnog de machtiging in orde te maken: het eerste aanbod via [de persoon 3] en het tweede aanbod aan [de persoon 1] rechtstreeks. Om onduidelijke redenen is hier niet verder op ingegaan, maar het is voor de voorzieningenrechter aannemelijk geworden dat door misverstanden bij beide partijen is aangenomen dat een formele machtiging niet meer nodig was. Aan de zijde van het stadsdeel is door [de persoon 2] ter zitting meegedeeld dat zij in de veronderstelling verkeerde dat [de man] zich op Schiphol bevond (en al teruggekeerd was van een vakantie) en dat [de man] daarom gemakkelijk diezelfde dag in persoon als laatste kon kiezen. In werkelijkheid stond [de man] op een vliegveld in Kroatië en keerde hij niet op tijd terug. Dit strookt ook met het gesprekverslag, waaruit blijkt dat tegen [de man] is gezegd dat hij als laatste en in persoon – en op deze wijze dus volgens de regels van de Regeling – mocht kiezen. Dat was niet aan de orde geweest als het voor het stadsdeel duidelijk was dat [de man] niet in Nederland was.
7.3.
[de man] lezing, dat uit het verloop van de gebeurtenissen die ochtend blijkt dat een schriftelijke machtiging niet meer nodig was omdat [de persoon 3] door het stadsdeel in staat zou worden gesteld voor hem als laatste te kiezen, komt de voorzieningenrechter juist voor. Zoals blijkt uit de stukken is dit namelijk tweemaal – eerst door [de persoon 2] en vervolgens door [de persoon 1] – aan [de man] voorgehouden.
7.4.
Onder de genoemde omstandigheden mag [de man] niet worden tegengeworpen dat er zonder voorafgaande schriftelijke machtiging voor hem is gekozen. Het standpunt van het stadsdeel dat de discussie over de machtiging er niet toe doet, omdat een machtiging hoe dan ook vooraf geregeld moet worden is onjuist. Het vooraf moeten regelen van een machtiging is wellicht administratief gewenst maar niet vereist, ook niet volgens de Regeling.
8. Het voorgaande laat onverlet dat de voorzieningenrechter heeft begrepen dat de keuze- en indelingsdag chaotisch is verlopen, dat de sfeer onprettig was en dat de betrokken ambtenaren zich door de aanwezige venters onder druk gezet hebben gevoeld. Goed voorstelbaar is ook dat dit voor het stadsdeel en dan in het bijzonder voor de Manager Markten reden was om zich achter haar ambtenaren te scharen door een meer formele opstelling en het strikter toepassen van de regels. Maar dit alles neemt niet weg dat het verloop van de dag, zoals hierboven omschreven, bij [de man] verwachtingen heeft gewekt waarop hij het stadsdeel kan aanspreken. In dit geval oordeelt de voorzieningenrechter dus dat het belang van [de man] om deze winter als venter gebruik te kunnen maken van de gekozen locatie boven het belang van het stadsdeel gaat om het besluit onmiddellijk te kunnen uitvoeren. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat derden door deze beslissing niet worden benadeeld, omdat de betreffende locatie niet door een andere venter mag worden ingenomen.
Conclusie
9.1.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe, schorst het bestreden besluit en legt het stadsdeel de verplichting op [de man] te behandelen als ware hij in het bezit van een vergunning winterroulatie 2017/2018 voor de locatie [straatnaam] . Deze voorziening vervalt zes weken nadat op het bezwaar is beslist. Gedurende deze periode kan [de man] dus venten op de genoemde locatie.
9.2.
Omdat [de man] in het gelijk wordt gesteld, dient het stadsdeel het betaalde griffierecht te vergoeden. Ook wordt het stadsdeel veroordeeld in [de man] proceskosten. Die kosten begroot de voorzieningenrechter op een bedrag van € 990, - (één punt voor het verzoekschrift, één punt voor het verschijnen op de zitting, € 495, - per punt met wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
  • schorst het bestreden besluit tot zes weken na de beslissing op bezwaar;
- gebiedt het stadsdeel [de man] tot zes weken na de beslissing op bezwaar te behandelen als ware hij in het bezit van een vergunning winterroulatie 2017/2018 voor de locatie [straatnaam] ;
  • draagt het stadsdeel op het betaalde griffierecht van € 333, - (zegge: driehonderddrieëndertig euro) aan [de man] te vergoeden;
  • veroordeelt het stadsdeel in de proceskosten tot een bedrag van € 990, - (zegge: negenhonderdnegentig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Looij, griffier. De beslissing is door de griffier telefonisch aan partijen medegedeeld op 27 oktober 2017 en is in het openbaar uitgesproken op 9 november 2017.
de griffier
de voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
De beslissing op het verzoek om een voorlopige voorziening is definitief: daartegen kan geen hoger beroep worden ingesteld.