ECLI:NL:RBAMS:2017:8392

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 november 2017
Publicatiedatum
17 november 2017
Zaaknummer
C/13/636993 / KG ZA 17/1131 AB/AV
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot nakoming koopovereenkomst in kort geding tussen handelsonderneming en vennootschap onder firma

Op 17 november 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam in kort geding uitspraak gedaan in een geschil tussen een handelsonderneming, aangeduid als [eiseres], en de vennootschap onder firma COMBINATIE HEREPOORT V.O.F., hierna te noemen Herepoort. De eiseres vorderde nakoming van een koopovereenkomst betreffende een bekistingsmachine, die zij had verkocht aan Herepoort. De eiseres stelde dat er overeenstemming was bereikt over de essentialia van de overeenkomst, waaronder prijs, object en levertijd. Herepoort betwistte echter dat er een overeenkomst tot stand was gekomen, omdat volgens hen goedkeuring van de raad van bestuur noodzakelijk was en deze goedkeuring nooit was verkregen.

Tijdens de zitting op 3 november 2017 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende aannemelijk was dat de bodemrechter het standpunt van eiseres zou volgen. De rechter concludeerde dat de communicatie tussen partijen en de verklaringen van de betrokkenen niet voldoende bewijs boden voor de stelling dat er een bindende overeenkomst was gesloten. De rechter wees de vordering van eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten van Herepoort, die op € 1.434,00 werden begroot.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en overeenstemming tussen partijen bij het sluiten van koopovereenkomsten, vooral wanneer interne goedkeuring vereist is. De rechter stelde vast dat de vordering tot nakoming in kort geding niet kon worden toegewezen, omdat niet was aangetoond dat de bodemrechter de vordering zou honoreren.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/636993 / KG ZA 17/1131 AB/AV
Vonnis in kort geding van 17 november 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [plaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 18 oktober 2017,
advocaat mr. M.W. Verhoeven te Apeldoorn,
tegen
de vennootschap onder firma
COMBINATIE HEREPOORT V.O.F.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A.C. Winter te Groningen,
Partijen zullen hierna [eiseres] en Herepoort worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 3 november 2017 heeft [eiseres] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Herepoort heeft mondeling verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig: [naam 1] met mr. Verhoeven en namens Herepoort [naam 2] , [naam 3] en mr. Winter.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is een handelsonderneming die zich (onder meer) bezighoudt met het kopen en verkopen van machinerieën. [naam 1] is de directeur.
2.2.
Herepoort is een vennootschap onder firma bestaande uit zes vennoten: twee Duitse vennootschappen en vier Nederlandse. Herepoort is opgericht ten behoeve van de aanleg van de zuidelijke ringweg Groningen fase 2. [naam 3] is directeur van Herepoort. [naam 2] is als clustermanager verdiepte ligging in dienst bij Herepoort.
2.3.
[eiseres] heeft een bekistingsmachine gekocht van Avenue2. De (omvangrijke) bekistingsmachine is gebruikt ten behoeve van de tunnel die is gebouwd in Maastricht om de snelweg A2 onder de stad door te leiden.
2.4.
De bekistingsmachine staat in een grote loods in Maastricht. Avenue2 heeft er bij [eiseres] op aangedrongen dat de machine wordt afgevoerd.
2.5.
Op 18 augustus 2017 heeft in het Van der Valk Hotel te Zwolle een bespreking plaatsgevonden over de koop van de bekistingsmachine door Herepoort . Aanwezig waren [naam 1] en [naam 2] .
2.6.
Per e-mail van 21 augustus 2017 heeft [naam 1] aan [naam 2] bericht:
“Dag [naam 2] ,
Als bijlage stuur ik je hier de definitieve aanbieding van de bekisting en onze algemene voorwaarde.
Mochten er vragen en of opmerkingen zijn, stel ze gerust!”
In het bij de-mail gevoegde document staat Herepoort vermeld als koper en [eiseres] als verkoper. Als koopprijs voor de bekistingsmachine is een bedrag vermeld van € 460.000,00 en tevens is opgenomen dat de machine uiterlijk op 15 september 2017 van de locatie wordt verwijderd. Nadat namens Herepoort handmatig wijzigingen waren aangebracht is het document teruggestuurd naar [eiseres] , die de wijzigingen heeft verwerkt en het opnieuw aan Herepoort heeft gemaild op 25 augustus 2017. In deze laatste - niet getekende versie - zijn als ondertekenaars van de zijde van Herepoort opgenomen: [naam 3] , [naam 2] en [naam 4] .
2.7.
Op 29 augustus 2017 heeft [naam 1] aan [naam 2] het volgende sms bericht gestuurd:
“Dag [naam 2] ,
Goed aangekomen pp je vakantie adres?
Ben erg benieuwd hoe de vergadering vandaag verlopen is.
Fijne dagen en geniet ervan!”
Daarop heeft [naam 2] geantwoord:
“Ik ben ook benieuwd, je hoort t zo snel ik iets weet.”
2.8.
Op 30 augustus 2017 heeft [naam 2] het volgende whatsapp bericht aan [naam 1] gestuurd:
“Nog geen goed nieuws. Raad van bestuur wil volgende week besluit nemen…. ik kan het niet mooier maken. Voorstel is wel goed gevallen, dat dan nog wel.”
2.9.
Op 1 september 2017 heeft [naam 3] , directeur van Herepoort een e-mail gestuurd aan [naam 2] waarin staat:
“Goedemorgen [naam 2] , blijkbaar ben je druk bezig met je vakantie. M.b.t. A2 kist kun je aan de leverantie het signaal geven dat wij zij gaan kopen.
Nog prettige dagen.”
Deze e-mail is op 6 september 2017 door [naam 2] doorgestuurd naar [naam 1] met de volgende tekst:
“Hierbij IN STRIKT VERTROUWEN, de bevestiging van mijn Directeur dat we met je in zee willen gaan. Nu is de inkoop gisteren door mijn bijgesproken, die maken op basis hiervan een leverantieovereenkomst met jou bedrijf op.
Ik verwacht die volgende week woensdag gereed te hebben.”
2.10.
Op 4 september 2017 heeft een telefoongesprek plaatsgevonden tussen [naam 2] en [naam 1] .
2.11.
Op 12 september 2017 heeft [naam 2] aan [naam 1] per sms bericht:
“ [naam 1] , geen goed nieuws uit Groningen. Directeur net gehad en die verwacht geen besluit van raad van bestuur voor het einde van de maand september. Ik bel je na een uur of
15hr vandaag.”
2.12.
Op 22 september 2017 heeft [naam 2] telefonisch aan [naam 1] laten weten dat de inkoopbon er aan kwam en dat per ommegaande een factuur kon worden verstuurd.
2.13.
Op 25 september 2017 heeft [naam 2] laten weten dat er niet betaald of afgenomen gaat worden.
2.14.
In een schriftelijke verklaring van [naam 2] van 30 oktober 2017 staat onder meer dat hij in alle contacten die hij met [naam 1] heeft gehad heeft gemeld dat goedkeuring van de raad van bestuur noodzakelijk was om tot een overeenkomst te komen. [naam 2] verklaart nooit aan hem te hebben gemeld dat “de koop rond” was. Dit blijkt volgens [naam 2] ook uit het whatsapp bericht van 30 augustus 2017. In verband met de tijdsdruk bij [eiseres] , vanwege de sommatie tot het ontruimen van de loods waarin de bekistingsmachine is opgeslagen, heeft [naam 2] aan [naam 1] de vertrouwelijke mail van zijn directeur laten lezen (zie 2.9). De bedoeling was dat [naam 1] dit kon gebruiken om de verhuurder van de loods - die er bij [eiseres] op aandrong om de loods te ontruimen - gerust te stellen. [naam 2] verklaart [naam 1] steeds op de hoogte te hebben gehouden van de interne gang van zaken en hem steeds te hebben gewezen op de vereiste goedkeuring van de raad van bestuur alsmede een tweetal procedurele zaken die ook nog geregeld zouden moeten worden, te weten een wederzijdse ondertekening van een door Herepoort opgestelde leverantieovereenkomst met de algemene voorwaarden van Herepoort en een factuur (op basis van een nog te verstrekken inkoopbon) voor de bekistingsmachine, op te stellen door [eiseres] . [naam 2] verklaart de inkoopafdeling in september al het een en ander te hebben aangereikt zodat in het geval de raad van bestuur toestemming zou geven de afdeling inkoop voorbereid zou zijn en snel zou kunnen handelen.
2.15.
In een schriftelijke verklaring van [naam 1] van 2 november 2017 staat - kort gezegd - dat de verklaring van [naam 2] op een aantal punten onjuist is. Met name als het gaat over de gang van zaken met betrekking tot de vertegenwoordiging. Zo zou niet juist zijn dat [naam 2] heeft gezegd dat hij de goedkeuring van de directie of zelfs de raad van bestuur van Herepoort nodig had. Dat ligt ook nergens vast, wat voor de hand zou liggen als dit zo was afgesproken. Volgens deze verklaring is pas nadat overeenstemming was bereikt en het signaal was doorgegeven dat de directie van Herepoort akkoord was, door [naam 2] aangevoerd dat geen sprake zou zijn geweest van overeenstemming omdat de raad van bestuur zich daar nog over uit moest laten. Dit was dus niet in de voorfase waarin [naam 2] zich heeft gepresenteerd als de verantwoordelijke aangaande de aankoop van de bekistingsmachine. Wel gaf [naam 2] te kennen dat men daar intern over zou willen spreken. [naam 1] is er daarbij altijd van uit gegaan dat [naam 2] zijn aanspreekpunt was. Het hiervoor onder 2.6 vermelde stuk is een opdrachtbevestiging waarin aan de zijde van Herepoort wijzigingen zijn aangebracht die ook zijn verwerkt. In dit stuk is [naam 2] ook als tekeningsbevoegde vermeld evenals zijn directeur [naam 3] . In Zwolle (zie 2.5) hebben [naam 1] en [naam 2] elkaar de hand geschud om de deal te bevestigen. Volgens [naam 1] heeft Herepoort duidelijk gemaakt dat men een overeenkomst had en pas nadat [eiseres] te kennen gaf dat die overeenkomst bindend was, is Herepoort zich op het standpunt gaan stellen dat er nog een beslissing van de raad van bestuur noodzakelijk was.
2.16.
Ondanks sommatie door [eiseres] tot nakoming van de koopovereenkomst heeft Herepoort de bekistingsmachine niet afgenomen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, kort gezegd, Herepoort op straffe van verbeurte van een dwangsom te veroordelen om binnen één week na betekening van dit vonnis de tussen partijen gesloten overeenkomst na te komen door de bekistingsmachine af te nemen en af te voeren, met veroordeling van Herepoort in de proceskosten.
3.2.
Herepoort voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Voorop staat dat een vordering tot nakoming in kort geding alleen kan worden toegewezen, indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het standpunt van eiser zal volgen, bijvoorbeeld als gedaagde een kennelijk ongegrond verweer voert, en indien van eiser niet kan worden gevergd dat hij de uitslag van de bodemprocedure afwacht.
4.2.
[eiseres] stelt de bekistingsmachine te hebben verkocht aan Herepoort.
Volgens haar hebben partijen overeenstemming bereikt over de essentialia van de overeenkomst, prijs, object en levertijd. Dat sprake was van een overeenkomst is ook bevestigd door Herepoort per e-mail van 6 september 2017 (zie 2.9). Herepoort voert - kort gezegd - aan steeds duidelijk te hebben gemaakt dat toestemming nodig was van de raad van bestuur. Doordat deze toestemming nooit is gegeven is volgens Herepoort ook geen overeenkomst tot stand gekomen. De vraag is of partijen overeenstemming hebben bereikt over de koop/verkoop van de bekistingsmachine. Of van overeenstemming sprake is, hangt af van wat partijen over een weer hebben verklaard en wat zij uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid.
4.3.
Dat partijen tijdens de bijeenkomst van 18 augustus 2017 overeenstemming zouden hebben bereikt over de koop van de bekistingsmachine, wordt door Herepoort betwist en strookt bovendien niet met de communicatie die daarna nog tussen hen heeft plaatsgevonden. Als op 18 augustus 2017 overeenstemming zou zijn bereikt is het niet logisch dat [naam 1] daarna op 21 augustus 2017 een bericht stuurt aan [naam 2] met een
definitieve aanbieding. Wel ondersteunt deze gang van zaken het standpunt van Herepoort dat zij steeds duidelijk heeft gemaakt dat interne toestemming (van de door Herepoort zo genoemde raad van commissarissen of raad van bestuur) nodig was om tot een koopovereenkomst te kunnen komen. De e-mail van 21 augustus 2017 is in dat licht begrijpelijk; [eiseres] en [naam 2] hadden kennelijk overeenstemming bereikt over de prijs en de leveringsdatum van de bekistingsmachine, maar [naam 2] moest met deze
aanbiedingnog interne goedkeuring regelen binnen Herepoort. Dat interne goedkeuring nog vereist was moet ook bij [eiseres] duidelijk zijn geweest, anders zou hij niet op 29 augustus 2017 aan [naam 2] hebben gevraagd hoe de vergadering was
verlopen. Ook is het als de koop rond zou zijn geweest niet logisch dat [naam 2] op 30 augustus 2017 een Whatsapp stuurt aan [eiseres] waarin hij meedeelt dat de raad van bestuur nog een besluit moet nemen.
4.4.
Over de inhoud van het op 4 september 2017 tussen [naam 2] en [naam 1] gevoerde telefoongesprek hebben [naam 2] en [eiseres] tegenstrijdige standpunten ingenomen. Volgens [eiseres] zou [naam 2] hebben gezegd dat de kogel door de kerk was en dat zijn achterban akkoord zou zijn; dit wordt door [naam 2] echter ontkend. Op dit punt is nader onderzoek naar de feiten nodig, waarvoor een kort geding zich niet leent.
4.5.
Vervolgens heeft [naam 2] op 6 september 2017 een e-mail doorgestuurd van zijn directeur aan [eiseres] - zie 2.9 - waarin het signaal werd afgegeven dat Herepoort zou gaan kopen. Dat signaal was dus niet alleen afkomstig van aanspreekpunt [naam 2] , maar van een directeur van Herepoort zelf. Volgens Herepoort is dit bericht echter louter doorgestuurd ter geruststelling van [eiseres] die door Avenue2 onder druk werd gezet om de bekistingsmachine uit de loods te halen. Volgens Herepoort betekende dit dus niet dat de koopovereenkomst hiermee rond was, en kan [eiseres] dat ook niet anders hebben begrepen, omdat nog altijd werd gewacht op toestemming van de raad van commissarissen. Dit standpunt van Herepoort wordt ondersteund door de sms van 12 september 2017 van [naam 2] aan [eiseres] , waarin staat dat er geen goed nieuws is, omdat de raad van bestuur nog geen besluit heeft genomen. [eiseres] stelt daartegenover de e-mail van [naam 2] van 6 september 2017 te hebben geïnterpreteerd en ook te hebben mogen begrijpen als een nadrukkelijke bevestiging en bekrachtiging van de gesloten overeenkomst door zowel [naam 2] als [naam 3] . Op dit punt staan de standpunten van partijen en de verklaringen van [naam 2] en [naam 1] (zie 2.14 en 2.15) lijnrecht tegenover elkaar. Dit betekent dat ook op dit punt nader onderzoek naar de feiten noodzakelijk is, waarvoor een kort geding zich niet leent.
4.6.
De conclusie is dan ook dat voorshands onvoldoende aannemelijk is geworden dat Herepoort in een bodemprocedure zal worden veroordeeld tot nakoming van de met [eiseres] gesloten koopovereenkomst. De gevraagde voorzieningen zullen dan ook worden afgewezen.
4.7.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Herepoort worden begroot op:
- griffierecht € 618,00
- salaris advocaat
816,00
totaal € 1.434,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Herepoort tot op heden begroot op € 1.434,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. A. Vogelzang, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 november 2017. [1]

Voetnoten

1.type: AV