In deze zaak vordert eiser, die als bestuurder en aandeelhouder van een vennootschap betrokken is, dat Deutsche Bank AG aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die hij heeft geleden door de executieveiling van zijn woning. De rechtbank Amsterdam heeft op 15 februari 2017 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarin de eiser stelt dat Deutsche onrechtmatig heeft gehandeld door de executieveiling door te zetten. Eiser heeft een krediet van € 500.000 ontvangen van ABN Amro, de rechtsvoorganger van Deutsche, en heeft een hypotheek verstrekt op zijn onroerende zaak. Na een aantal betalingsproblemen en een overschrijding van de kredietlimiet, heeft Deutsche het krediet opgezegd en de incasso overgedragen aan een incassobureau. Eiser heeft geprobeerd om de executieveiling te voorkomen door betalingsregelingen voor te stellen, maar deze zijn niet geaccepteerd. De rechtbank oordeelt dat Deutsche niet onrechtmatig heeft gehandeld en dat er geen misbruik van bevoegdheid is gemaakt bij de executie. De vorderingen van eiser worden afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.