Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 april 2017, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het vonnis van 7 juni 2017 waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- de akte van [eiser] , met één productie,
- het proces-verbaal van de op 16 november 2017 gehouden comparitie en de daarin vermelde spreektaantekeningen van mr. Kerkhof.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 1.788,= voor salaris advocaat, totaal € 2.671,=. De nakosten worden toegewezen voor zover deze nu al kunnen worden begroot.
5.De beslissing
- veroordeelt LGI tot betaling aan [eiser] van (67 x 650,=) € 43.550,= te vermeerderen met de wettelijke rente over de tussen 15 april 2012 en 7 augustus 2015 vervallen termijnen vanaf 7 augustus 2015 en over de daarna vervallen termijnen telkens vanaf de respectievelijke vervaldata van die termijnen, alles steeds tot aan de voldoening;
- veroordeelt LGI om aan [eiser] om met ingang van 17 november 2017 € 650,= per periode van 30 dagen arbeidsongeschiktheid te betalen, tot de rechtsgeldige beëindiging van het recht op uitkering;
- veroordeelt LGI in de proceskosten, aan de kant van [eiser] begroot op € 2.671,=;
- veroordeelt LGI in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,= voor salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat LGI niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan dit vonnis voldoet en dit vonnis vervolgens aan haar wordt betekend, met € 68,= voor salaris advocaat en de explootkosten van betekening;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.