ECLI:NL:RBAMS:2017:9547
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot doorlevering en beëindiging raamovereenkomst in kort geding tussen International Bike Group B.V. en Accell Nederland B.V.
In deze zaak, die voor de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam is behandeld, staat de vraag centraal of Accell Nederland B.V. (hierna: Accell) gehouden is om onder de huidige voorwaarden door te leveren aan International Bike Group B.V. (hierna: IBG), terwijl partijen na langdurige onderhandelingen geen overeenstemming hebben kunnen bereiken. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat doorlevering tot de beslissing in de bodemprocedure geen reële optie meer is. De rechter oordeelt dat het aannemelijk is dat de bodemrechter in het mislukken van de onderhandelingen een zwaarwegend belang van Accell zal zien, wat betekent dat Accell niet eerder dan 6 april 2018 had mogen opzeggen. Tot die datum moet Accell blijven leveren op de tot dusverre geldende voorwaarden.
De procedure begon met een dagvaarding van IBG op 24 november 2017, waarin zij vorderingen deed tegen Accell. Tijdens de zitting op 5 december 2017 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht en is er gedebatteerd over de vorderingen. IBG vorderde onder andere dat Accell zou worden verplicht om de vaststellingsovereenkomst van 10 februari 2016 na te komen en dat er een dwangsom zou worden opgelegd voor elke dag dat Accell in gebreke zou blijven. Accell voerde verweer en vorderde in reconventie dat IBG niet-ontvankelijk zou worden verklaard in haar vorderingen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis van 19 december 2017 geoordeeld dat Accell tot 6 april 2018 moet blijven leveren en dat de proceskosten tussen partijen worden verrekend. De vordering in reconventie van Accell is afgewezen, met verwijzing van Accell in de kosten, die op nihil zijn begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.