RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummers: 13/018192-93; 23/00194-94
op de op 4 oktober 2016 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het Arrondissement Amsterdam d.d. 3 oktober 2016 betreffende de terbeschikkinggestelde:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953,
begeleid door [naam kliniek] te [plaats 1] ,
feitelijk wonende op het adres [adres, te plaats] ,
die bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam d.d. 2 januari 1995 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beschikking van deze rechtbank d.d. 10 november 2016 voor de tijd van 1 (één) jaar werd verlengd, waarbij de beslissing omtrent de dwangverpleging werd aangehouden voor onbepaalde tijd.
De inhoud van de vordering
De vordering van de officier van justitie bij de behandeling in openbare raadkamer op 2 februari 2017 strekt tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, onder de voorwaarden zoals deze zijn overeengekomen tussen de reclassering en de terbeschikkinggestelde.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- de beschikking d.d. 10 november 2016, inhoudende de verlenging van de terbeschikkingstelling met 1 (één) jaar en de aanhouding van de beslissing over de dwangverpleging met opdracht tot het laten opstellen van een maatregelenrapport;
- het op 26 januari 2017 uitgebrachte reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, inhoudende een onderzoek naar de mogelijkheden van voorwaardelijke beëindiging TBS, opgesteld door R. Bolk, reclasseringswerker.
De rechtbank heeft op 2 februari 2017 in openbare raadkamer gehoord de officier van justitie mr. A.C. Bennis, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. O.O. van der Lee, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige R. Bolk, verbonden aan Reclassering Nederland. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
Aan voornoemd
reclasseringsadvies van 26 januari 2017wordt onder andere het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Betrokkene verblijft sinds 30 juni 2016 in een Forensisch Begeleide Woonsetting (FBW) van Transfore te [plaats 2] . Hij is blij met de overgang naar de FBW woning en houdt zich bezig met boodschappen doen, koken en het opknappen van fietsen. Het is zijn wens om zelfstandig te gaan wonen in [plaats 3] . Betrokkene heeft geen gestructureerde werkplek, maar geeft aan zich goed te vermaken. Lichamelijk gezien is hij op dit moment, gezien zijn knie- en beenklachten, niet in staat om werkzaamheden te verrichten. Betrokkene heeft aangegeven zelf op zoek te zullen gaan naar nieuwe bezigheden. Er wordt geen feitelijk toezicht gehouden op de financiën van betrokkene. Er zijn geen aanwijzingen dat er problemen zijn op dat gebied.
Betrokkene heeft geen relatie. Mocht een relatie zich aandienen, dan is hij bereid om de begeleidende instellingen daarover te informeren. Betrokkene onderhoudt contact met een zus in [plaats 4] . Hij bezocht haar wekelijks, maar door zijn lichamelijke klachten en het feit dat hij nu buiten de FPA woont, bezoekt hij haar nog af en toe. Het sociaal netwerk van betrokkene is beperkt.
Met ingang van 10 juni 2010 was de dwangverpleging voorwaardelijk beëindigd. Na terugplaatsing in de tbs met dwangverpleging in 2011 wegens ontucht met een minderjarige werd hem orale, libidoremmende medicatie voorgeschreven. De huidige behandelaar van betrokkene geeft aan dat hij medicatietrouw is. Hij heeft het stondpunt ingenomen geen controles meer uit te laten voeren om waardes omtrent zijn libido in kaart te brengen ten einde zijn gezondheidstoestand en bijwerkingen van libidoremmende medicatie hierin te monitoren. Vanaf eind november 2016 is verdachte, zij het met enige tegenzin, gestart met een behandeling bij Transfore gericht op seksualiteit en relaties. Hij komt zijn afspraken met de behandelaar na.
Betrokkene hecht zowel in samenwerking met de begeleiders als met de reclassering waarde aan zijn autonomie, maar is tegelijkertijd wel aanspreekbaar en corrigeerbaar op zijn gedrag. Echter, hij kan hiertoe wel eerst grensoverschrijdend gedrag laten zien. Om die reden vindt de reclassering het belangrijk dat er blijvend toezicht en ondersteuning is ten aanzien van het vormgeven van de sociale contacten van betrokkene en het aanwenden van sociale en probleemoplossende vaardigheden.
Zoals staat beschreven in ons reclasseringsadvies van 31 augustus 2016, vond de reclassering het nog te vroeg voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Echter, het verloop van de zitting op 10 november 2016 en de opdracht tot het opmaken van een maatregelenrapport maakt dat de reclassering, ondanks het feit dat zij de stap naar voorwaardelijke beëindiging nog steeds prematuur vindt, voorwaarden heeft kunnen opstellen. Voorts is dit ingegeven door een zich ontwikkelende werkalliantie met betrokkene in het kader van proefverlof en het zich positief opstellen en zijn medewerking verlenen aan een behandeling gericht op seksualiteit en relaties bij een psycholoog van Transfore.
Een geleidelijke resocialisatie wordt noodzakelijk geacht, waarbij de voorzetting van het huidige risicomanagement wordt ingezet. Er dient toegewerkt te worden aan een mogelijk toekomstig verblijf buiten de instelling waarbij ambulante begeleiding noodzakelijk wordt geacht. De inschatting is dat betrokkene langdurig, en mogelijk zelfs blijvende (ambulante) begeleiding nodig zal hebben. Geadviseerd wordt om betrokkene in aanmerking te laten komen voor voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
De deskundige Bolk heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
De terbeschikkinggestelde heeft zich, bij de behandeling in openbare raadkamer op 2 februari 2017, bereid verklaard tot naleving van de voorwaarden zoals deze ter zitting besproken zijn.
Gelet op voormeld adviesrapport en het verhandelde in raadkamer, is de rechtbank van oordeel dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk dient te worden beëindigd. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat er voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde worden gesteld. De rechtbank overweegt dat de reclassering voorwaarden heeft opgesteld waaronder zij een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde werkbaar acht. De rechtbank neemt de opgestelde voorwaarden hiervoor over. De rechtbank is niet gebleken van gegronde redenen om deze voorwaarden te wijzigen.
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en beëindigt de verpleging van overheidswege van
[betrokkene]voorwaardelijk onder de volgende voorwaarden:
1. De [betrokkene] maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
2. De [betrokkene] begeeft zich niet zonder toestemming buiten de Europese landsgrenzen van Nederland. De [betrokkene] overlegt hierover vooraf met de reclassering, het Openbaar Ministerie beslist.
3. De [betrokkene] verleent medewerking aan het verstrekken van een actuele foto aan de reclassering ten behoeve van eventuele opsporing.
4. De [betrokkene] werkt, indien de reclassering dit nodig acht, mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) van maximaal 7 (zeven) weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 (zeven) weken, tot maximaal 14 (veertien) weken per jaar.
5. De [betrokkene] verleent medewerking aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere, maar niet uitsluitend, in:
- medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of het
ter inzage aanbieden van een geldig identiteitsbewijs (als bedoeld in artikel 1
van de Wet op de identificatieplicht) ten behoeve van het vaststellen van de
identiteit;
- zich melden op afspraken bij de reclassering, zo vaak de reclassering dat
nodig acht;
- zich houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, die
nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de [betrokkene] te bewegen
tot het naleven van de voorwaarden;
- medewerking verlenen aan huisbezoeken;
- inzicht geven aan de reclassering over de voortgang van begeleiding of
behandeling door andere instellingen/hulpverleners;
- niet verhuizen of van adres veranderen zonder toestemming van de
reclassering;
- medewerking verlenen aan het uitwisselen van informatie met personen en
instanties die contact hebben met de [betrokkene] , als dat van belang is voor het
toezicht.
6. De [betrokkene] is woonachtig binnen de FBW (Forensisch Beschermd Wonen) Transfore en werkt toe naar een zo zelfstandig mogelijke woonomgeving. Hij werkt mee aan de begeleiding geboden vanuit het begeleidend team van Transfore.
7. Indien de [betrokkene] in een zelfstandige woonsituatie terechtkomt dan accepteert hij begeleiding geboden door het forensisch FACT-team, of soortgelijke begeleiding van een andere instelling.
8. Indien zelfstandig wonen met ambulante begeleiding volgens de reclassering ontoereikend is, werkt de [betrokkene] mee aan het wonen in een door de reclassering geïndiceerde beschermde woonsetting.
9. De [betrokkene] werkt mee aan afspraken die vanuit de mogelijke toekomstige woonplaats worden gesteld.
10. De [betrokkene] werkt, zolang als door de behandelaar nodig wordt geacht, mee aan de reeds ingezette behandeling gericht op seksualiteit en relaties. Hij stelt zich hierin open en meewerkend op en informeert de reclassering over het verloop van deze behandeling en/of geeft de reclassering toestemming om met de behandelaar contact over de voortgang te houden.
11. De [betrokkene] houdt zich aan het door de behandelend psychiater/arts voorgeschreven medicatiebeleid waaronder het gebruik van libidoremmende medicatie. Op indicatie van de behandelend psychiater/arts werkt hij mee aan onderzoek ten behoeve van waardebepaling van de te nemen medicatie.
12. De [betrokkene] heeft geen contact met minderjarigen anders dan in het bijzijn van (een) andere volwassene(n) die weet heeft van zijn achtergronden (inclusief het indexdelict). Hij draagt geen zorg of verantwoordelijkheid voor minderjarigen en mocht een contact zonder een andere volwassene zich onverhoopt aandienen dan vertrekt hij direct uit dit contact.
13. De [betrokkene] zet zich in voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding.
14. De [betrokkene] geeft inzicht in zijn financiën op het moment dat er zich schuldenproblematiek voordoet. Op indicatie van de reclassering werkt hij desgewenst mee aan een financieel begeleidingstraject.
15. De [betrokkene] werkt aan behoud van een ondersteunend (sociaal) netwerk en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk.
16. De [betrokkene] informeert de reclassering over een eventuele relatie en werkt mee aan relatiebegeleiding indien dat door de reclassering geïndiceerd geacht wordt.
17. De [betrokkene] werkt mee aan het convenant tussen reclassering en politie, dat onder meer inhoudt dat hij een kennismakingsgesprek met de wijkagent zal voeren bij het veranderen van woon- of verblijfadres.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. M.A.E. Somsen en M.F. Ferdinandusse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.C. Lieberwirth, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 februari 2017.