ECLI:NL:RBAMS:2017:994

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 februari 2017
Publicatiedatum
21 februari 2017
Zaaknummer
13/057398-00
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging van verpleging van overheidswege

Op 2 februari 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/057398-00, waarin de officier van justitie verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene met één jaar en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. De betrokkene, geboren in 1964, is gediagnosticeerd met pedofilie, een narcistische persoonlijkheidsstoornis en een recidiverende depressieve stoornis. Hij is sinds 2000 ter beschikking gesteld en heeft in de afgelopen jaren een positieve ontwikkeling doorgemaakt in zijn behandeling. De rechtbank heeft verschillende adviezen van deskundigen en de reclassering in overweging genomen, die allen positief adviseerden over de voortgang van de betrokkene en de mogelijkheid van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zich goed heeft ontwikkeld tijdens zijn transmurale behandeling en dat het risico op recidive als laag wordt ingeschat, mits de juiste voorwaarden worden gesteld. De rechtbank heeft besloten de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen, onder strikte voorwaarden die gericht zijn op het waarborgen van de veiligheid van anderen. De betrokkene moet zich houden aan gedragsregels, waaronder het vermijden van contact met minderjarigen en het openstellen van zijn financiën en netwerk voor controle door de reclassering. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de voorwaarden vastgesteld die de betrokkene moet naleven om zijn voorwaardelijke beëindiging te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/057398-00
BESCHIKKING
op de op 15 december 2016 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam d.d. 14 december 2016 in de zaak tegen:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
wonende op het adres [adres] , [plaats 1] ,
in het kader van transmuraal verlof begeleid door de [naam kliniek] te [plaats 2] ,
die bij vonnis van deze rechtbank d.d. 8 september 2000 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beschikking van deze rechtbank d.d. 3 februari 2016 voor de tijd van 1 (één) jaar werd verlengd.
De inhoud van de vordering
De vordering van de officier van justitie bij de behandeling in openbare raadkamer op 2 februari 2017 strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met 1 (één) jaar en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, onder de voorwaarden zoals deze zijn overeengekomen tussen de reclassering en de terbeschikkinggestelde.
De procesgang
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 18 november 2016 op grond van artikel 509o, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering door de [naam kliniek] uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met 1 (één) jaar en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
  • de op 6 november 2016 respectievelijk 2 oktober 2016 op grond van artikel 509o, vierde lid van het Wetboek van Strafvordering opgemaakte rapporten van de psycholoog A.J. de Groot en de psychiater E.A.M. Schouten, beiden niet verbonden aan de inrichting waarin de terbeschikkinggestelde wordt verpleegd, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met 1 (één) jaar en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
  • het (ongedateerde, maar met vermelde geplande realisatiedatum 29 oktober 2016) uitgebrachte Adviesrapport voorbereiding voorwaardelijke beëindiging dwangverpleging TBS van Reclassering Nederland te [plaats 2] , opgesteld door
I. Berkhoff.
De rechtbank heeft op 2 februari 2017 de officier van justitie mr. A.C. Bennis, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. N.A. Heidanus, advocaat te Groningen, alsmede de deskundigen F.E. Berkhoff, verbonden aan Reclassering Nederland, en A.R.A.M. Geraerts, verbonden aan de [naam kliniek] , in openbare raadkamer gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De beoordeling
Aan genoemd
advies van de [naam kliniek] d.d. 18 november 2016wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
De [betrokkene] (hierna: betrokkene) is een ernstig gehandicapte, rolstoelafhankelijke man, gediagnosticeerd met pedofilie, een narcistische persoonlijkheidsstoornis en een recidiverende depressieve stoornis.
Behandelverloop
Betrokkene is op 11 juni 2012, in het kader van een tweede behandelpoging, opgenomen in de [naam kliniek] . Gesproken kan worden van een overwegend goed behandelverloop, waarbij betrokkene zich geleidelijk toenemend positief verhoudt tot zijn behandelaren en zich gestaag ontwikkelt op de gestelde behandeldoelen. Met name is sprake van een toenemend vertrouwen in zijn omgeving en verbeterde coping, wat tot gevolg heeft dat betrokkene
–hoewel blijvend kwetsbaar hiervoor– bij spanningen minder terugvalt in negatieve emotionaliteit.
In januari 2015 wordt betrokkene gemachtigd voor transmuraal verlof. Op 13 januari 2016 verhuist betrokkene naar zijn eigen aangepaste huurwoning. Formeel start dan ook de transmurale fase van zijn behandeling. De transmurale behandeling kent een overwegend goed verloop. Er is sprake van een goede werkrelatie met zijn begeleiders, waarbij betrokkene relevante thema’s voor zijn behandeling voldoende open bespreekt en zich laat ondersteunen waar nodig. Door tijdig spanningen en frustraties te bespreken, reguleert hij deze adequaat en neemt zijn negatieve emotionaliteit geen buitensporige vormen aan. Voor het in praktijk brengen van zijn terugvalpreventieplan neemt betrokkene blijvend goede verantwoordelijk-heid. Hij vermijdt kinderrijke plaatsen en bespreekt met zijn begeleiders contacten met kinderen, die zich ondanks zijn vermijding soms toch voordoen. Zijn reacties worden dan beoordeeld als adequaat. Voorts rapporteert hij reeds langdurig geen seksuele gevoelens te ervaren, wat hij deels wijt aan zijn handicap en deels aan het gebruik van libidoremmende medicatie.
In het kader van risicopreventie is voorts van belang dat betrokkene zijn beschermende structuren – zoals werk, vrijetijdsbesteding en contact met zijn netwerk – vasthoudt en verder verstevigt. Zijn werkzaamheden bij de Utrechtse Werkbedrijven en zijn vrijetijdsbesteding in de vorm van een sport- en spelgroep bij de Hoogstraat (revalidatiecentrum) verlopen positief en geven hem veel voldoening. Het contact dat betrokkene met zijn netwerk onderhoudt is over het algemeen goed te noemen. Hij heeft contact met zijn familie en een ouder echtpaar met wie hij al langdurig bevriend is. In steunende zin is zijn netwerk echter nog beperkt. Betrokkene onderschrijft het belang van uitbreiding van een steunend netwerk, maar dit zelfstandig tot stand brengen lijkt niet haalbaar voor hem binnen zijn reeds bestaande structuren. Betrokkene wordt derhalve aangemeld voor deelname aan ‘Cirkels voor ondersteuning Samenwerking en Aanspreekbaarheid (hierna: COSA)’. Begin november 2016 vindt een eerste kennismakingsgesprek plaats.
In de onderhavige periode wordt tevens de reclassering betrokken bij de transmurale behandeling van betrokkene, in het kader van toewerken naar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Aansluitend bij zijn zorgbehoefte vindt voorts eind oktober 2016 een intakegesprek plaats bij [naam polikliniek] , een forensisch psychiatrische polikliniek in [plaats 2] .
Recidiverisico
Het risico van terugval in seksueel gewelddadig gedrag wordt bij het huidige transmuraal verblijf met het huidige risicomanagement – een kader van zorg, controle en uitgewerkt toezicht – als laag ingeschat. Hierbij wordt rekening gehouden met dat er een langere aanloop nodig is (‘grooming’) voordat risico’s op delicten toenemen. Ook bij een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt het risico als laag ingeschat, doordat het huidige behandelingsteam in samenwerking met de reclassering een kader van externe hulpverlening opbouwt. Dit zal onder andere bestaan uit een COSA-groep en een casemanager, die voldoende beschermend en ondersteunend zijn om terugval in oude delictpatronen te voorkomen. Zonder het kader van de tbs-maatregel, of een vergelijkbaar beschermend netwerk zoals hierboven beschreven, wordt het risico op terugval in seksueel delictgedrag als matig tot hoog ingeschat.
Koers en prognose
Betrokkene verblijft thans zelfstandig in een eigen huurwoning buiten de kliniek. Beoogd wordt een zo zelfstandig mogelijk verblijf in de samenleving. Gedurende de goed verlopende transmurale behandeling houdt betrokkene zich aan de inzichten vanuit zijn terugvalpreventieplan en bouwt hij voldoende beschermende structuren zoals werk, vrijetijdsbesteding en een netwerk op. Daarnaast is hij in staat gebleken een goede samenwerkingsrelatie aan te gaan met het behandelingsteam en zaken waar hij tegenaan loopt actief te bespreken. In samenwerking met de reclassering en een forensische polikliniek wordt in deze adviesperiode dan ook een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege voorbereid. Verwacht wordt dat hier bij de komende verlengingszitting verantwoord toe kan worden overgegaan.
Advies
Op grond van het positieve behandelverloop in de afgelopen periode en de voorspoedig verlopende contacten met de genoemde externe hulpverleners, achten wij het thans aangewezen en verantwoord om over te gaan tot een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
De deskundige Geraerts heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
Aan genoemde rapportage van
psycholoog A.J. de Groot d.d. 6 november 2016wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Er is bij betrokkene sprake van pedofilie van het niet exclusieve type, een persoonlijkheidsstoornis NAO en een depressieve stoornis in het verleden. Het risico op recidivering in pedoseksuele delicten is ten opzichte van de oplegging van de terbeschikkingstelling beduidend afgenomen. Klinisch redenerend geldt dat betrokkene zonder structuur, steun en toezicht kwetsbaar blijft voor recidivering in een seksueel delict vanuit zijn pedofilie. Binnen de huidige condities (transmuraal verlof, relatief zelfstandig wonen in een aangepaste woning, goede dagbesteding en vrijetijdsbesteding, toenemende sociaalmaatschappelijke inbedding, toezicht) zijn de risico’s beperkt. Mochten deze beschermende factoren (deels) wegvallen, dan bestaat er op de middellange termijn nog een matige kans dat betrokkene terugvalt in pedoseksuele delicten. Zijn coping om niet terug te vallen in pedoseksuele delicten berust vooral op de motivatie om geen delicten meer te willen plegen en vermijding van risicosituaties, wat altijd een zekere kwetsbaarheid met zich mee zal blijven brengen.
Geadviseerd wordt om de termijn van de terbeschikkingstelling met 1 (één) jaar te verlengen en het bevel tot verpleging van overheidswege hierbij voorwaardelijk te beëindigen.
Aan genoemde rapportage van
psychiater E.A.M. Schouten d.d. 2 oktober 2016wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Betrokkene is inmiddels woonachtig in een aangepaste woning binnen een zorgcomplex. De kans dat hij in zijn woonomgeving langer durende contacten met kinderen kan aangaan is minimaal. Betrokkene houdt op een adequate wijze contact met het behandelteam waardoor controle en toezicht zonder problemen kan worden uitgevoerd. Met het huidige risicomanagement in de vorm van toezicht, dagstructuur, vrijetijdsinvulling en professionele begeleiding wordt het recidiverisico ingeschat als laag. Bij het wegvallen van de professionele begeleiding en het toezicht zullen bij oplopende spanningen en frustraties zijn copingstrategieën op de langere termijn tekort schieten. Het ervaren van frustraties bij een toenemend gevoel van eenzaamheid zal de kans op recidive geleidelijk aan doen toenemen naar matig tot hoog op de lange termijn.
Geadviseerd wordt om de termijn van de terbeschikkingstelling met 1 (één) jaar te verlengen en de dwangverpleging hierbij voorwaardelijk te beëindigen. Het risicomanagement zal moeten bestaan uit het bespreekbaar houden van de seksuele gevoelens van betrokkene en het bespreken en volgen wat hij op internet doet. Het starten van een COSA-groep is wenselijk. Voorts wordt geadviseerd om betrokkene te ondersteunen bij de administratieve bureaucratische last die zijn fysieke beperkingen met zich meebrengen.
Aan genoemd
Adviesrapport Reclassering Nederland d.d. (ongedateerd, maar met vermelde geplande realisatiedatum:)
29 oktober 2016wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Betrokkene is gediagnosticeerd met pedofilie, een depressieve stoornis en een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Hij erkent inmiddels zijn pedofilie, wil niet terugvallen in seksuele delicten en weet wat hij moet doen om risicovolle situaties te vermijden. Ook is hij opgeschoven in zijn oorspronkelijke overtuiging dat zijn geweldloze verleiding van jongens niet tot enige schade zou kunnen leiden. Inmiddels heeft hij zich ervan laten overtuigen dat ook geweldloos misbruik schadelijk kan zijn en dat dat ook geldt voor zijn eigen slachtoffers. In zijn gedrag demonstreert hij contact met kinderen te vermijden. Risico’s liggen in de reactie van betrokkene op stress en spanningen en zijn denkpatronen waarbij hij zijn eigen verantwoordelijkheid voor zijn handelen uit het oog dreigt te verliezen. Betrokkene gedijt in een situatie waarbij enerzijds voldoende ondersteuning geboden wordt en anderzijds controle op zijn gedragingen wordt uitgeoefend.
Op grond van het bovenstaande wordt geadviseerd om de verpleging van overheidswege onder de door de reclassering opgestelde voorwaarden te beëindigen.
De deskundige Berkhoff heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Zij heeft verzocht om een extra voorwaarde aan de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege toe te voegen, te weten dat de terbeschikkinggestelde zich niet zonder overleg en toestemming van de reclassering buiten de landsgrenzen van Nederland begeeft.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft de rechtbank verzocht de terbeschikkingstelling te verlengen met 1 (één) jaar en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen.
De terbeschikkinggestelde heeft zich, bij de behandeling in openbare raadkamer, bereid verklaard tot naleving van de voorwaarden.
Gelet op voormeld advies, het verhandelde in raadkamer en artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met 1 (één) jaar wordt verlengd. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk dient te worden beëindigd. De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat er voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde worden gesteld. De rechtbank neemt de door de reclassering opgestelde voorwaarden hiervoor over.
Beslissing
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]voornoemd met 1 (één) jaar en beëindigt de verpleging van overheidswege voorwaardelijk onder de volgende voorwaarden:
De [betrokkene] pleegt geen strafbare feiten.
De [betrokkene] stelt zich begeleidbaar op en gedraagt zich naar de aanwijzingen van de reclassering.
De [betrokkene] verhuist niet naar een andere woning zonder overleg met en toestemming van de reclassering.
De [betrokkene] beschikt over een passende, controleerbare dagbesteding en/of zet zich in om deze te verkrijgen en/of te behouden. Hij zal niet zonder overleg met en/of toestemming van de reclassering veranderen van (vrijwilligers)werk.
De [betrokkene] geeft openheid over zijn netwerk.
De [betrokkene] maakt zijn financiën inzichtelijk voor de reclassering.
De [betrokkene] werkt mee aan een behandeling bij een forensische polikliniek, bijvoorbeeld [naam polikliniek] of een soortgelijke instelling, zolang die instelling en/of de reclassering dat nodig acht(en).
De [betrokkene] blijft zijn voorgeschreven medicatie, voorgeschreven door zijn arts, gebruiken.
Indien de [betrokkene] een relatie aangaat dient hij openheid te betrachten over zijn relatie met zijn vriend(in). Indien de [betrokkene] , zijn vriend(in), en/of de reclassering dit nodig acht zal de [betrokkene] zijn medewerking en actieve inzet verlenen aan relatiegesprekken.
De [betrokkene] zal niet alleen met minderjarigen in een vertrek zijn of zich buiten met minderjarigen ophouden.
De [betrokkene] onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
- het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met
minderjarigen;
- gedragingen die gericht zijn op internetomgevingen waar kinderpornografisch
materiaal kan worden verkregen;
- gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin over seksuele
handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
De [betrokkene] verleent zijn medewerking aan controle door de politie van zijn computer(s) en andere apparatuur waarop afbeeldingen (kunnen) worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd.
12. De [betrokkene] gebruikt geen drugs, buiten de hem door een behandelend arts voorgeschreven (cannabis)preparaten. De [betrokkene] zal zijn medewerking verlenen aan controles op middelengebruik middels urinecontroles en/of bloedproeven indien de reclassering dit nodig acht. De [betrokkene] betracht openheid over eventueel alcoholgebruik.
12. De [betrokkene] maakt zijn bezigheden in zijn vrije tijd inzichtelijk.
12. De [betrokkene] verleent zijn medewerking aan forensisch psychiatrisch toezicht, ook wanneer dit inhoudt dat hij voor een time-out wordt teruggeplaatst in de [naam kliniek] .
12. De [betrokkene] begeeft zich niet buiten de Nederlandse landsgrenzen zonder overleg en toestemming van de reclassering. Hij zal zich houden aan de aanwijzingen die hem omtrent een eventueel bezoek aan het buitenland gegeven worden.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. M.A.E. Somsen en M.F. Ferdinandusse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.C. Lieberwirth, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 februari 2017.