geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
thans in het kader van transmuraal verlof begeleid door het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) [naam] te [plaats 1] ,
feitelijk wonende op het adres [adres] , [plaats 2] ,
De rechtbank heeft op 2 februari 2017 de officier van justitie mr. A.C. Bennis, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. F.P. Holthuis, advocaat te Den Haag, alsmede de deskundigen H.A. Kaal, verbonden aan FPC [naam] , en M.P. Vogelvanger, verbonden aan GGZ Reclassering Inforsa, in openbare raadkamer gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
Op 2 januari 2016 is betrokkene overgeplaatst naar de [naam afdeling] , de resocialisatieafdeling van de kliniek. Op 2 juni 2016 is hij gemachtigd voor transmuraal verlof. Betrokkene is via een stappenplan met een geleidelijke opbouw inmiddels volledig teruggekeerd naar zijn gezin in [plaats 3] . Er is een drietal zaken dat mogelijk in de toekomst stresserend kan worden en dat – teneinde de afwikkeling van de terbeschikkingstelling kansrijk te laten verlopen – om een oplossing vraagt. Ten eerste is er de huisvesting. Betrokkene wil bij zijn vriendin gaan wonen, maar kan vooralsnog niet op haar adres worden ingeschreven. Zijn vriendin heeft daar bezwaar tegen omdat zij niet gekort wil worden op haar uitkering. Ten tweede heeft betrokkene zijn kinderen nooit erkend. Mocht er iets met zijn vriendin gebeuren, dan kan hij geen enkel ouderlijk gezag claimen. Tenslotte beheert de moeder van betrokkene nog steeds zijn financiën. Het valt nu nog te bezien in hoeverre betrokkene en zijn omgeving bereid zijn tot samenwerking, opdat de kans op psychische deregulatie, voortkomende uit spanningen op voornoemde leefgebieden, zo goed als mogelijk uitgesloten kan worden.
Bij betrokkene is sprake van cocaïneafhankelijkheid (in gedwongen remissie) en een psychotische kwetsbaarheid die wordt geclassificeerd als een psychotische stoornis NAO. Het risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag, vergelijkbaar met het indexdelict, wordt bij betrokkene bepaald door de kans dat hij opnieuw cocaïne gebruikt. Dat risico wordt momenteel afgedekt door de angst van betrokkene om opnieuw (seksuele) delicten te plegen, zijn inzicht in de risico’s van cocaïnegebruik, de begeleiding en het toezicht dat hij krijgt rondom het gebruik van middelen, en het verzekerde gebruik van anti-psychotische medicatie (in depotvorm) dat hem helpt om rust in zijn hoofd te scheppen, overzicht te bewaren en abstinent te blijven van cocaïne. Met deze overwegingen en risicofactoren is er, wanneer iedere vorm van begeleiding en structuur abrupt zou wegvallen, op de middellange termijn een matig verhoogde kans op recidive van delicten vergelijkbaar met het indexdelict. Op de korte termijn zal betrokkene er, gegeven een steunend sociaal netwerk, werk waar hij voldoening aan ontleent, zijn besef van de risico’s van cocaïne en zijn angst voor een nieuwe psychotische ontregeling, wel in slagen om abstinent te blijven van cocaïne en zal hij ook de anti-psychotische medicatie blijven gebruiken. Op de langere termijn bestaat echter de reële kans dat betrokkene qua werk teveel hooi op zijn vork gaat nemen, teveel en te hard gaat werken, er niet in slaagt de resulterende stress adequaat te hanteren, de medicatie onregelmatig gaat nemen of staakt (ook omdat het hem belemmert om hard(er) te werken), en dan terugvalt in het gebruik van cocaïne om de stress het hoofd te bieden en het harde werk vol te houden. Aldus wordt geconcludeerd dat er bij beëindiging van de terbeschikkingstelling sprake is van een matig recidiverisico op langere termijn.
De [betrokkene] pleegt geen strafbare feiten.
De [betrokkene] zal zich gedurende de looptijd van de tbs-maatregel niet buiten de grenzen van Nederland begeven, tenzij daartoe door het Openbaar Ministerie toestemming is gegeven.
De [betrokkene] werkt mee aan een ambulante behandeling gericht op zijn psychiatrische problemen en verslavingsproblematiek.
De [betrokkene] gebruikt medicatie conform voorschrift en zolang de behandelaar dit nodig acht.
De [betrokkene] onthoudt zich gedurende de looptijd van de tbs-maatregel van het gebruik van harddrugs, softdrugs en alcohol.
De [betrokkene] werkt mee aan bloed-, urine en ademanalysecontroles indien zijn begeleiders en/of behandelaars dergelijke controle geïndiceerd achten.
De [betrokkene] geeft openheid van zaken betreffende zijn financiële situatie en bestedingspatroon.
De [betrokkene] houdt zich aan de aanwijzingen van en afspraken met de toezichthouder van Inforsa reclassering.
De [betrokkene] stelt zich controleerbaar op en geeft toestemming aan Inforsa reclassering om met alle personen en instellingen, die van belang zijn voor de controle op de naleving van de voorwaarden, contact op te nemen en informatie uit te wisselen.
De [betrokkene] blijft met Inforsa reclassering in gesprek over zijn werk en waakt voor overbelasting.
De [betrokkene] zal meewerken aan een time-out plaatsing bij FPC [naam] wanneer Inforsa reclassering dit nodig acht.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. M.A.E. Somsen en M.F. Ferdinandusse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.C. Lieberwirth, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 februari 2017.