Op 28 november 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 28 september 2017. Het EAB was uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Kielce, Polen, op 11 september 2015, en betreft de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1988 in Polen, die momenteel gedetineerd is in Nederland.
Tijdens de openbare zitting op 28 november 2017 was de officier van justitie, mr. U.E.A. Weitzel, aanwezig. De opgeëiste persoon had schriftelijk afstand gedaan van zijn recht om te worden gehoord, en zijn raadsman, mr. B.J. Polman, verklaarde dat hij gemachtigd was om namens hem op te treden. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd, omdat zij niet binnen de wettelijke termijn kon oordelen.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt een arrestatiebevel van 3 december 2013, en de overlevering wordt verzocht in verband met strafbare feiten die volgens Pools recht zijn gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten voldoen aan de eisen van dubbele strafbaarheid en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.
De rechtbank heeft op basis van de relevante wetsartikelen, waaronder de Overleveringswet (OLW) en het Wetboek van Strafrecht, besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. J.A.A.G. de Vries, en de rechters mrs. R. Funke Küpper en B. Poelert, in aanwezigheid van griffier mr. A.T.P. van Munster. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.