ECLI:NL:RBAMS:2017:9965

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 december 2017
Publicatiedatum
9 januari 2018
Zaaknummer
13.751.729-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake vordering ex artikel 23 Overleveringswet met betrekking tot Europees aanhoudingsbevel

Op 12 december 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak die betrekking heeft op een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW). Deze vordering, ingediend door de officier van justitie, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Comarca de Faro in Portugal op 14 juli 2015. De opgeëiste persoon, geboren in 1976 in Portugal, is in verband met drugshandel veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en het onderzoek ter zitting heropend om te onderzoeken of de opgeëiste persoon recht had op een gemachtigd raadsman tijdens de hoger beroep procedure in Portugal.

De zaak is behandeld op verschillende openbare zittingen, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman en een tolk. De rechtbank heeft het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst om te wachten op aanvullende informatie van de Portugese autoriteiten over de gang van zaken in de hoger beroep procedure. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er voldoende informatie beschikbaar is om de vordering te beoordelen, maar de rechtbank heeft besloten dat er meer duidelijkheid nodig is over de rol van de advocaat van de opgeëiste persoon in de hoger beroep procedure.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten het onderzoek te heropenen en te schorsen, met de opdracht aan de officier van justitie om na te gaan of de opgeëiste persoon daadwerkelijk een gemachtigd raadsman had tijdens de hoger beroep procedure. De uitspraak is gedaan door de rechters J.A.A.G. de Vries, R. Funke Küpper en B. Poelert, en de griffier was mr. A.T.P. van Munster. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.751.729-15
RK nummer: 15/7349
Datum uitspraak: 12 december 2017
TUSSENUITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 29 oktober 2015 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 14 juli 2015 door
Comarca de Faro in Outubro(Portugal) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Portugal) op [geboortedatum] 1976,
ingeschreven in de Basisregistratie personen en verblijvend op het adres:
[GBA] .
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 26 januari 2016. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. A. Oswald. De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman
,mr. R. Malewicz, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Portugese taal. De rechtbank heeft het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst, teneinde de beslissing op het herzieningsverzoek af te wachten.
De vordering is hierna behandeld op de openbare zitting van 3 maart 2016. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. J.J.M. Asbroek. De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman en door een tolk in de Portugese taal. De rechtbank heeft het onderzoek opnieuw voor onbepaalde tijd geschorst, teneinde de beslissing op het herzieningsverzoek af te wachten.
De vordering is vervolgens behandeld op de openbare zitting van 28 november 2017. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsvrouw, mr. M.M.R. Slaghekke, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Portugese taal.
De rechtbank heeft op de zitting van 26 januari 2016 de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, derde lid, OLW uitspraak zou moeten doen voor onbepaalde tijd verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Portugese nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Uit het faxbericht van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 25 januari 2016 blijkt dat aan het EAB ten grondslag ligt een:
-
decision (that became final on 14/06/2012) delivered by the Judicial Court of Loulé on 24.01.2011;
-
judicial decision delivered by the Judicial Court of Faro on 28.11.2014 in implementation of aforementioned decision.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van zes jaren, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij voornoemde procedure.
Deze procedure betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
In een e-mailbericht van 27 november 2017 van
Eurojustvan de
Procurador da República, Deputy to the National Member for Portugalwordt naar aanleiding van vragen van de officier van justitie onder andere als volgt meegedeeld:
Mr [opgeëiste persoon] was sentenced (24.01.2011) by the Court of Loulé for drug trafficking to serve a sentence of 6 years of imprisonment.
He launched an appeal to the second instance but this appeal was rejected and the sentence was fully confirmed (17.01.2012).
He appealed to the Constitutional Court but the appeal was not even accepted because it didn’t fulfil the necessary requisites (29.05.2012).
After this set of appeals, this sentence became definitive in 14.06.2012.

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

In het EAB is in onderdeel d) aangekruist dat
the person was present at the trial resulting in the ruling.Bij zijn verhoor bij de officier van justitie op 29 oktober 2015 heeft de opgeëiste persoon onder andere verklaard:
Ik weet van deze veroordeling. Ik ben naar de rechtbank gegaan voor de behandeling van deze zaak, ik had daarbij een advocaat die mij toegewezen was door de Staat.
Op de zitting van 26 januari 2016 heeft de raadsman van de opgeëiste persoon onder andere verklaard, zakelijk weergegeven:
De officier van justitie in Portugal heeft in eerste instantie ter zitting vrijspraak gevraagd. Cliënt werd bijgestaan door een toegevoegde advocaat, maar die heeft gelet op het standpunt van de officier geen verweren gevoerd. Later bleek dat de rechtbank in Faro het niet eens was met de officier van justitie en veroordeelde cliënt tot een vrijheidsstraf van zes jaar. Cliënt was zeer verrast over deze uitkomst en heeft tegen zijn advocaat gezegd dat hij hoger beroep moest instellen. Dat er nog een hoger beroep ronde is geweest blijkt echter niet uit de stukken. Ik heb geen inzage wat in hoger beroep is gebeurd en of cliënt een oproep heeft gekregen. Cliënt is bij de behandeling van het hoger beroep nooit aanwezig geweest.
Op de zitting van 28 november 2017 heeft de opgeëiste persoon onder andere verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik ben uitsluitend bij de behandeling bij de rechtbank in Loulé geweest.
(…)
Na de procedure in eerste aanleg, liepen mijn advocaat en ik de rechtbank uit. Toen stelde mijn advocaat voor om in hoger beroep te gaan. Ik stemde daarmee in.
In reactie op voornoemd e-mailbericht van 27 november 2017 van
Eurojustvan de
Procurador da República, Deputy to the National Member for Portugal, heeft de officier van justitie de volgende vraag voorgelegd:
Knowing now that there has been an appeals procedure in 2012 (as a trial resulting in the decision of 17-01-2012) which was not mentioned in the EAW, we do need to also apply the “TUPIKAS test” to this appeals procedure.Therefore 1 would like to take you up on your offer to provide additional information.The District Court of Amsterdam (International Legal Assistance Division) has prescribed the use of a model form (corresponding to Article 4a as amended by Framework Decision 2009/299/JHA) for the processing of EAW’s (see attachment). Could you please have this model form filled out for the aforementioned appeals procedure (with regards to the court hearing(s) resulting in the decision of 17-01-2017 [1] , which is subject to the Portuguese EAW)?
De officier van justitie heeft zich op de zitting van 28 november 2017 primair op het standpunt gesteld dat het niet nodig is om te wachten op de beantwoording van deze vraag. Op basis van de reeds verstrekte informatie en de verklaring van de opgeëiste persoon ter zitting van 28 november 2017, kan immers worden uitgegaan van een gemachtigd raadsman zoals bedoeld in artikel 12 onder b OLW. Subsidiair heeft de officier van justitie verzocht om aanhouding van de behandeling teneinde de beantwoording door de Portugese autoriteiten af te wachten.
De rechtbank is van oordeel dat – omdat de verdachte niet in persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot het vonnis in hoger beroep heeft geleid – onderzocht moet worden of de situatie van artikel 12 sub b OLW zich thans voordoet, te weten dat:
de verdachte op de hoogte was van de behandeling ter terechtzitting en een door hem gekozen of een hem van overheidswege toegewezen advocaat heeft gemachtigd zijn verdediging te voeren en dat die advocaat ter terechtzitting zijn verdediging heeft gevoerd.
Uit de thans beschikbare informatie kan worden afgeleid dat de opgeëiste persoon zijn advocaat heeft gemachtigd om hoger beroep in te stellen, maar niet of inderdaad sprake is geweest van een zitting in hoger beroep waarbij die gemachtigd raadsman de verdediging van de opgeëiste persoon heeft gevoerd.
De rechtbank ziet daarom aanleiding het onderzoek te heropenen en voor onbepaalde tijd te schorsen, teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen bij de uitvaardigende justitiële autoriteit na te gaan of de gang van zaken in hoger beroep voldoet aan de criteria van artikel 12 sub b OLW.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

HEROPENTen schorst het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd, teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit te vragen of een door de opgeëiste persoon gemachtigd advocaat – in de procedure in hoger beroep – ter terechtzitting de verdediging van de opgeëiste persoon heeft gevoerd.
BEVEELTdat het onderzoek zal worden hervat op een nog nader te bepalen zitting.
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon en een tolk Portugees tegen een nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsvrouw van de opgeëiste persoon.
Aldus gedaan door
mr. J.A.A.G. de Vries, voorzitter,
mrs. R. Funke Küpper en B. Poelert, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 12 december 2017.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.De rechtbank begrijpt: 2012.