ECLI:NL:RBAMS:2018:10103
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.P. van Unen
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer door stelselmatige weigering mee te werken aan re-integratie en mediation
In deze zaak heeft de werkgever op 12 februari 2018 een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, die sinds 1 februari 2017 als kok in dienst was. De werknemer had zich op 9 juni 2017 ziek gemeld en weigerde sindsdien om mee te werken aan re-integratie en andere oplossingen, zoals mediation. De kantonrechter heeft de zaak op 29 maart 2018 mondeling behandeld, waarbij beide partijen met hun gemachtigden aanwezig waren. De werknemer heeft betwist dat hij onvoldoende heeft meegewerkt aan zijn re-integratie en stelde dat hij te ziek was voor mediation. De werkgever voerde aan dat de werknemer ernstig verwijtbaar had gehandeld door niet te verschijnen op oproepen voor overleg en het niet proberen van aangepast werk.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer tot viermaal toe niet is verschenen op oproepen van de werkgever om het werk te hervatten of om te overleggen over de mogelijkheden daartoe. De rechter oordeelde dat de werknemer zijn herstel heeft belemmerd door niet mee te werken aan re-integratie en dat zijn stelling dat de verstoorde arbeidsrelatie hem belette om te werken, geen rechtvaardiging bood voor zijn handelen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werkgever het recht had om de loonbetaling te staken en heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden op de grond dat de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de arbeidsovereenkomst met ingang van de datum van de beschikking wordt ontbonden en dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. De rechter heeft geen vergoeding aan de werknemer toegekend, omdat de werkgever niet verwijtbaar heeft gehandeld. De uitspraak is gedaan door mr. E.P. van Unen op 30 april 2018.