Op 16 januari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van een televisie uit een ziekenhuis. De verdachte, geboren in 1998 en thans verblijvende in detentie, werd beschuldigd van het samen met een ander wegnemen van een televisie van het merk LG, toebehorende aan een benadeelde partij. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. K. Duker, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. A.M.P.M. Adank.
De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden, met uitzondering van het medeplegen. De verdachte had zich op zijn zwijgrecht beroepen, maar er waren voldoende bewijsmiddelen die zijn betrokkenheid bij de diefstal aantoonden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte samen met de medeverdachte de televisie had weggenomen, en dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking.
De rechtbank legde de verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie op van drie maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank overwoog daarbij dat de verdachte, hoewel meerderjarig, nog geen 23 jaar oud was en dat het adolescentenstrafrecht van toepassing was. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor vermogensdelicten. De vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke veroordeling werd afgewezen.