ECLI:NL:RBAMS:2018:10185

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2018
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
C/13/636460 / HA ZA 17-1021
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van thuiszorginstantie tegen klanten voor betaling van zorgkosten na geschil met zorgverzekeraar

In deze civiele zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 17 oktober 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de thuiszorgorganisatie Cleofa B.V. en haar klanten, die zorg hebben ontvangen. Cleofa, een niet-gecontracteerde zorgaanbieder, had een betaalovereenkomst met zorgverzekeraar Zilveren Kruis voor het jaar 2016, maar deze overeenkomst werd niet verlengd voor 2017 vanwege een geschil over de informatievoorziening. Cleofa vorderde betaling van haar klanten voor de verleende zorg, omdat Zilveren Kruis de declaraties niet vergoedde. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden, die zorg hadden ontvangen, niet betwistten dat de zorg was verleend en dat de gevorderde bedragen verschuldigd waren. Gedaagden [gedaagde 2] en [gedaagde 3] hadden een vaststellingsovereenkomst met Cleofa gesloten, maar [gedaagde 1] had zich niet inhoudelijk verweerd. De rechtbank heeft de vorderingen van Cleofa toegewezen en de gedaagden veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen. Tevens zijn de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/636460 / HA ZA 17-1021
Vonnis van 17 oktober 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CLEOFA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. G. Reisenstadt te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
gedaagde,
advocaat mr. P. Bosma te Almere,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. R.G.J. van Ommeren te Amsterdam,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagde,
advocaat mr. R.G.J. van Ommeren te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Cleofa en [gedaagden] genoemd worden. Gedaagden zullen afzonderlijk bij hun achternaam worden aangeduid.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 25 april 2018
  • het proces-verbaal van comparitie van 17 juli 2018 en de daarin genoemde stukken;
  • de brief van mr. Reisenstadt van 31 juli 2018 waarbij zij getekende vaststellingsovereenkomsten heeft toegezonden met de gedaagden [gedaagde 2] en [gedaagde 3] ;
  • de brief van mr. Van Ommeren van 1 augustus 2018 dat gedaagden [gedaagde 2] en [gedaagde 3] zich op basis van de inhoud van het proces-verbaal en de vaststellingsovereenkomsten refereren aan het oordeel van de rechtbank;
  • de brief van mr. Reisenstadt van 3 september 2018 waarbij zij de originele vaststellingsovereenkomsten met gedaagden [gedaagde 2] en [gedaagde 3] heeft toegezonden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Cleofa is een thuiszorgorganisatie. Veel van haar klanten hebben een zorgverzekering bij zorgverzekeraar Zilveren Kruis. Zij is een zogenaamde niet-gecontracteerde zorgaanbieder. Dat houdt in dat tussen haar en Zilveren Kruis geen afspraken zijn gemaakt over de zorg die Cleofa verleent aan verzekerden van Zilveren Kruis.
2.2.
Gedaagden hebben allen van Cleofa thuiszorg ontvangen op grond van gesloten zorgovereenkomsten. Zij zijn allen voor ziektekosten verzekerd bij Zilveren Kruis.
2.3.
Voor het jaar 2016 had Cleofa met Zilveren Kruis een betaalovereenkomst. Op grond van deze overeenkomst had zij, onder bepaalde voorwaarden, de mogelijkheid om door haar verleende zorg aan verzekerden van Zilveren Kruis rechtstreeks bij deze verzekeraar te declareren. De ontvangers van de zorg, zoals gedaagden, hoefden zo geen facturen van Cleofa te betalen om deze vervolgens bij Zilveren Kruis te moeten declareren.
2.4.
Tussen Cleofa en Zilveren Kruis is een geschil gerezen. Zilveren Kruis beschuldigt Cleofa ervan onvoldoende informatie te hebben verstrekt om te kunnen beoordelen of de door haar verleende zorg voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Cleofa betwist de beschuldigingen van Zilveren Kruis.
2.5.
Dit geschil heeft ertoe geleid dat tussen Cleofa en Zilveren Kruis voor 2017 niet opnieuw een betaalovereenkomst tot stand is gekomen. Zilveren Kruis staat ook niet toe dat haar verzekerden hun vorderingen op Zilveren Kruis overdragen aan Cleofa. Zilveren Kruis heeft bovendien de declaraties die verzekerden rechtstreeks bij Zilveren Kruis hebben ingediend voor door Cleofa verleende zorg, niet aan de verzekerden vergoed.
2.6.
Cleofa heeft geprobeerd Zilveren Kruis in rechte alsnog van haar ingenomen standpunt af te brengen, maar zonder succes. Zij vordert in deze procedure daarom rechtstreeks van haar klanten betaling van facturen voor de verleende zorg. Haar bedoeling is niet om betaling bij de kwetsbare klantengroep te verkrijgen, maar om een titel te verkrijgen waarmee onder Zilveren Kruis derdenbeslag kan worden gelegd.

3.Het geschil

3.1.
Cleofa vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde 1] veroordeelt tot betaling van een geldbedrag van € 154.204,96;
[gedaagde 2] veroordeelt tot betaling van een geldbedrag van € 35.368,44;
[gedaagde 3] veroordeelt tot betaling van een geldbedrag van € 19.821,58,
alle betalingen aan Cleofa tegen behoorlijk bewijs van kwijting en vermeerderd met kosten.
3.2.
Van de gedaagden hebben alleen [gedaagde 2] en [gedaagde 3] zich bij conclusie van antwoord verweerd. [gedaagde 1] is bij advocaat in de procedure verschenen, maar heeft zich inhoudelijk niet tegen de vordering verweerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gedaagden hebben niet betwist dat Cleofa de gestelde zorg heeft verleend. Ook is niet betwist dat de gevorderde bedragen verschuldigd zijn. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] hebben een vaststellingsovereenkomst met Cleofa gesloten waarbij zij zich hebben gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank in deze procedure in ruil voor de belofte van Cleofa dat zij jegens hen geen executiemaatregelen zal treffen. Met andere woorden: zij betwisten de vordering niet. Cleofa zal slechts bij Zilveren Kruis proberen alsnog betaling te verkrijgen. Tegen deze achtergrond zijn de vorderingen van Cleofa jegens deze gedaagden toewijsbaar.
4.2.
Met [gedaagde 1] is geen vaststellingsovereenkomst gesloten. [gedaagde 1] heeft zich niet inhoudelijk tegen de vordering verweerd. De vordering jegens [gedaagde 1] is daarmee ook toewijsbaar.
4.3.
De rechtbank ziet bij deze uitkomst van de procedure aanleiding de proceskosten te compenseren op de hierna te vermelden wijze.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde 1] om aan Cleofa te betalen een bedrag van € 154.204,96 (éénhonderdvierenvijftig duizendtweehonderdvier euro en zesennegentig eurocent),
5.2.
veroordeelt [gedaagde 2] om aan Cleofa te betalen een bedrag van € 35.368,44 (vijfendertig duizenddriehonderdachtenzestig euro en vierenveertig eurocent),
5.3.
veroordeelt [gedaagde 3] om aan Cleofa te betalen een bedrag van € 19.821,58 (negentienduizend achthonderdeenentwintig euro en achtenvijftig eurocent),
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Rombouts en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2018. [1]

Voetnoten

1.type: CHR