Op 8 maart 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in Polen en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, die op 22 februari 2018 ter terechtzitting is gehoord. De verdachte is beschuldigd van meerdere winkeldiefstallen en het overtreden van een winkelverbod. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is om de zaak te behandelen. De officier van justitie, mr. N.M. Smits, heeft alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen geacht, terwijl de verdediging zich op bepaalde punten refereerde aan het oordeel van de rechtbank en vrijspraak bepleitte voor het overtreden van het winkelverbod. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan alle ten laste gelegde feiten, waaronder het stelen van goederen van verschillende winkels en het wederrechtelijk binnendringen in een besloten lokaal.
De rechtbank heeft vervolgens de strafbaarheid van de feiten en de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) opgelegd krijgt voor de duur van twee jaar. De verdediging heeft verzocht om af te zien van deze maatregel, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en het beëindigen van de recidive van de verdachte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte voldoet aan de voorwaarden voor de ISD-maatregel en dat er een hoog recidiverisico is. De rechtbank heeft de maatregel opgelegd voor de maximale duur van twee jaar, zonder aftrek van voorarrest, en bepaald dat er na één jaar een tussentijdse beoordeling zal plaatsvinden. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf afgewezen, omdat deze niet verenigbaar is met de opgelegde ISD-maatregel.