ECLI:NL:RBAMS:2018:1849

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 maart 2018
Publicatiedatum
29 maart 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 1087
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening omgevingsvergunning schoorsteen in Amsterdam

Op 29 maart 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een omgevingsvergunning voor het bouwen van een schoorsteen in een smalle steeg in Amsterdam. Het stadsdeel Centrum had deze vergunning verleend, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van de omwonenden onvoldoende waren meegewogen in de besluitvorming. De voorzieningenrechter stelde vast dat de bouw van de schoorsteen in strijd was met het geldende bestemmingsplan en dat het stadsdeel niet voldoende had gemotiveerd dat aan de welstandseisen was voldaan. Hierdoor werd het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, en het besluit van het stadsdeel werd geschorst tot zes weken na de beslissing op het bezwaar van de verzoekers.

De zaak kwam voort uit een besluit van 8 januari 2018, waarbij het stadsdeel een omgevingsvergunning verleende aan een particulier voor het bouwen van een schoorsteen aan de zijgevel van een gebouw. Verzoekers, bewoners van de omgeving, maakten bezwaar tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 15 maart 2018 werd duidelijk dat de belangen van de verzoekers niet adequaat waren afgewogen, wat leidde tot de conclusie dat het besluit waarschijnlijk niet in stand zou blijven in de bezwaarfase.

De voorzieningenrechter benadrukte dat het stadsdeel de belangen van de omwonenden, die direct geraakt worden door de bouw van de schoorsteen, had moeten meewegen. Ook werd opgemerkt dat de welstandsnota voorschrijft dat schoorstenen in principe inpandig moeten worden gerealiseerd, en dat het stadsdeel niet voldoende had aangetoond waarom dit in dit geval niet mogelijk was. De voorzieningenrechter besloot daarom het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen en het stadsdeel te verplichten het griffierecht aan de verzoekers te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 18/1087

uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 maart 2018 in de zaak tussen

[verzoekers] ,

[verzoekers] ,
[verzoekers] ,
[verzoekers] ,
[verzoekers] ,
[verzoekers] ,
[verzoekers] ,
[verzoekers] ,
[verzoekers] ,
[verzoekers] ,
[verzoekers] ,
[verzoekers] ,
[verzoekers],
en
[verzoekers], verzoekers
(gemachtigde: [verzoekers] ),
en

het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Centrum, verweerder

(gemachtigden: mr. C. Delstra en [naam] ).
Partijen zullen hierna worden aangeduid als verzoekers en het stadsdeel.

Procesverloop

Bij besluit van 8 januari 2018 (het besluit) heeft het stadsdeel aan [naam] een omgevingsvergunning verleend voor het maken van een schoorsteen aan de zijgevel van het gebouw [adres] , in de [adres] te Amsterdam.
Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 maart 2018. Verzoekers zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigde. Het stadsdeel is vertegenwoordigd door zijn gemachtigden. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Besluit

2. Het stadsdeel heeft de bouw van de schoorsteen vergund. Het bouwen van een schoorsteen op de beoogde plek is in strijd met het daar geldende bestemmingsplan ‘ [naam] ’. Op grond van het Besluit omgevingsrecht is het mogelijk om van de bepalingen van het bestemmingsplan af te wijken. Het stadsdeel heeft besloten om in dit geval van het bestemmingsplan af te wijken. De Commissie Ruimtelijke kwaliteit (Commissie) heeft geoordeeld dat de bouw van de schoorsteen voldoet aan redelijke eisen van welstand. Aan het belang van [naam] is een groter gewicht toegekend dan aan het belang van handhaving van het bestemmingsplan. Het stadsdeel heeft daarom een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van de schoorsteen en het gebruiken van die schoorsteen in strijd met het bestemmingsplan.
Standpunt verzoekers
3. Verzoekers voeren aan dat het besluit in strijd is met het Activiteitenbesluit milieubeheer, de bouwverordening Amsterdam 2013 en het bestemmingsplan ‘ [naam] ’. Er is sprake van geuroverlast afkomstig van de illegale schoorsteen die er nu is. Daarnaast zijn de belangen van de omwonenden onvoldoende (kenbaar) meegewogen in de besluitvorming. Het besluit is ten slotte in strijd met de welstand.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
4.1
Niet is in geschil dat de bouw van de beoogde schoorsteen in strijd is met het bestemmingsplan ‘ [naam] ’. Het stadsdeel heeft echter de bevoegdheid om in sommige gevallen een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bestemmingsplan. Het stadsdeel heeft daarin beleidsvrijheid en de voorzieningenrechter dient de beslissing van het stadsdeel dan ook terughoudend te toetsen. Dit betekent dat de voorzieningenrechter zich moet beperken tot de vraag of het stadsdeel in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen om een omgevingsvergunning te verlenen. Het stadsdeel dient wel alle ruimtelijk relevante belangen die rechtstreeks bij de aanvraag zijn betrokken, af te wegen.
4.2
De voorzieningenrechter stelt vast dat in de verleende omgevingsvergunning enkel het belang van de aanvrager, [naam] , is afgewogen tegen het algemene belang van handhaving van het bestemmingsplan. De belangen van verzoekers, allen bewoners van de [adres] of de [adres] , zijn niet (kenbaar) bij de besluitvorming betrokken. Dit had wel gemoeten, omdat hun directe leefomgeving, een smalle, oude steeg in de binnenstad van Amsterdam, vrij fors wordt aangetast. Een schoorsteenpijp van 65 centimeter breed heeft een relatief grote impact op een steeg van niet meer dan 2 meter breed. Het besluit is naar het oordeel van de voorzieningenrechter reeds hierom onvoldoende gemotiveerd.
4.3
Ten aanzien van de welstandseisen overweegt de voorzieningenrechter als volgt. In de welstandsnota [naam] ’ is, voor zover hier van belang, vermeld dat schoorstenen inpandig moeten worden gerealiseerd, tenzij er aantoonbare redenen zijn dat deze niet of niet geheel inpandig gerealiseerd kunnen worden. De Commissie heeft, zo blijkt uit de omgevingsvergunning, getoetst aan de welstandsnota en geoordeeld dat het project voldoet aan de redelijke eisen van welstand. De voorzieningenrechter overweegt, onder verwijzing naar vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [1] , dat het stadsdeel in beginsel doorslaggevende betekenis mag toekennen aan een welstandsadvies, tenzij het advies naar inhoud of wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertoont dat verweerder dit niet – of niet zonder meer – aan zijn oordeel omtrent de welstand ten grondslag heeft mogen leggen.
4.4
Zoals hierboven is overwogen volgt uit de welstandsnota dat schoorstenen in beginsel inpandig moeten worden gerealiseerd. Uit het dossier is niet op te maken hoe de Commissie tot het oordeel is gekomen dat inpandige realisatie van de schoorsteen niet mogelijk is. Op de zitting heeft de gemachtigde van het stadsdeel een brief overgelegd van de [functie] van [naam] , de eigenaar van het pand, aan de [functie] van [naam] , waarin onder meer staat dat het voor een ieder duidelijk zal zijn dat het schoorsteenkanaal ergens langs de wanden/gevels zou moeten lopen. Ook staat er in die brief dat de indeling van de kantoorruimtes met de daarbij behorende natte groepen maakt dat een inpandige schoorsteen geen oplossing kan zijn. De voorzieningenrechter is van oordeel dat hiermee nog steeds niet inzichtelijk is gemaakt hoe de Commissie tot zijn oordeel is gekomen dat inpandige realisatie niet mogelijk is. Het stadsdeel heeft daarom niet zonder nadere motivering van het advies van de Commissie kunnen uitgaan.
4.5
Uit het voorgaande volgt dat het besluit op dit moment in bezwaar waarschijnlijk geen stand zal houden. De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen en het besluit te schorsen tot zes weken nadat op het bezwaar is beslist. Voor de bezwaarfase geeft de voorzieningenrechter mee dat het goed zou zijn als de eisen die de milieuwetgeving [2] stelt niet buiten beeld blijven bij de besluitvorming.
5. Omdat het verzoek wordt toegewezen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om te bepalen dat het stadsdeel het door verzoekers betaalde griffierecht vergoedt.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek toe;
- schorst het besluit tot zes weken nadat op het bezwaar is beslist;
- bepaalt dat het stadsdeel aan verzoekers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W.M. Goncalves Sobral, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
29 maart 2018.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld de uitspraak van 3 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3294.
2.Met name het Activiteitenbesluit milieubeheer.