ECLI:NL:RBAMS:2018:2232

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 april 2018
Publicatiedatum
11 april 2018
Zaaknummer
C/13/628685 / HA ZA 17-489
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de verkoop van de Maarten Lutherkerk te Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 april 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure over de verkoop van de Maarten Lutherkerk. Eiser, vertegenwoordigd door mr. W. Wolfs, vorderde een schadevergoeding van ELGA, het kerkgenootschap dat de kerk in eigendom had, omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat de kerk aan New Song zou worden verkocht. New Song, vertegenwoordigd door mr. J. van Mens, vorderde eveneens nakoming van een (ver)koopovereenkomst met ELGA. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen (ver)koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen New Song en ELGA, omdat er geen aanvaarding van het aanbod door ELGA was. De rechtbank oordeelde dat de onderhandelingen tussen New Song en ELGA niet onrechtmatig waren afgebroken, en dat ELGA niet aansprakelijk was voor de kosten die eiser had gemaakt in de precontractuele fase. De vorderingen van zowel eiser als New Song zijn afgewezen, en beide partijen zijn veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank heeft de proceskosten voor eiser en New Song gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P.J. van Eekeren, rechter, en mr. C.F.E.M. Mes, griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/628685 / HA ZA 17-489
Vonnis van 11 april 2018
in de zaak van
[eiser sub 1],
wonende te [woonplaats] (NH),
eiser,
advocaat mr. W. Wolfs te Amsterdam,
en
kerkgenootschap
KERKGENOOTSCHAP NEW SONG AMSTERDAM,
gevestigd te Amsterdam,
interveniënte,
advocaat mr. J. van Mens,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de stichting
STICHTING EVANGELISCHE LUTHERSE GEMEENTE AMSTERDAM,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagden,
advocaat mr. D.F.L. van der Hout te Baarn.
Eiser zal hierna [eiser sub 1] genoemd worden. Interveniënte zal hierna New Song genoemd worden. Gedaagden zullen hierna [gedaagde sub 1] , ELGA en gezamenlijk ELGA c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 2 mei 2016 van de zijde van [eiser sub 1] , met producties,
  • de conclusie van antwoord in conventie van de zijde van ELGA c.s., met producties,
  • het tussenvonnis van de kantonrechter van 19 juli 2016, waarin de zaak is verwezen voor re- en dupliek,
  • de conclusie van repliek tevens houdende wijziging van eis van de zijde van [eiser sub 1] , met producties,
  • de conclusie van antwoord in dupliek van de zijde van ELGA c.s., met producties,
  • de akte uitlating producties tevens houdende (gewijzigde) continuering van eis van de zijde van [eiser sub 1] , met producties,
  • de nadere conclusie van de zijde van ELGA c.s.,
  • het tussenvonnis van de kantonrechter van 21 februari 2017, waarin een verschijning van partijen is gelast,
  • de brief van mr. Van der Hout van 22 maart 2017, met bijlagen,
  • de aantekeningen van de griffier van de comparitie, gehouden op 24 maart 2017, waarnaar wordt verwezen in het hierna te noemen tussenvonnis van de kantonrechter van 25 april 2017,
  • de incidentele conclusie houdende tussenkomst van de zijde van New Song,
  • het tussenvonnis van de kantonrechter van 25 april 2017, waarin de zaak wordt verwezen naar een kamer voor de behandeling van burgerlijke en handelszaken, niet zijnde kantonzaken,
  • de conclusie in het incident van de zijde van [eiser sub 1] ,
  • de conclusie in het incident van de zijde van ELGA c.s., met producties,
  • het vonnis in incident van 19 juli 2017, waarin de rechtbank New Song toestaat tussen te komen in de hoofdzaak,
- het tussenvonnis van 18 oktober 2017, waarin een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 12 februari 2018, met de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
Bij brief van 1 februari 2018 heeft mr. Van der Hout namens ELGA c.s. bezwaar gemaakt tegen de punten 2 t/m 7 van de akte overlegging producties tevens houdende akte wijziging van eis van [eiser sub 1] . Mr. Van Hout heeft verzocht voormelde punten buiten beschouwing te laten wegens strijd met de goede procesorde en het benadelen van de wederpartij, nu deze punten als een verkapte conclusie althans een voorschot op verder verweer tegen de namens ELGA c.s. ingediende conclusie in het incident kunnen worden beschouwd. Mr. Wolfs heeft ter comparitie namens [eiser sub 1] betwist dat deze punten als een verkapte nadere conclusie kunnen worden aangemerkt. Volgens hem gaat het om een onderbouwing van de producties.
1.4.
De rechtbank overweegt dat het antwoord op de vraag of de punten 2 t/m 7 van voormelde akte als een verkapte conclusie kunnen worden beschouwd in het midden kan blijven, nu gelet op de verdere beoordeling in dit vonnis van een benadeling van ELGA c.s. geen sprake is. De punten 2 t/m 7 van de akte van [eiser sub 1] maken aldus deel uit van de processtukken.

2.De feiten

2.1.
Bij besluit van de kerkenraad van ELGA (hierna: de Kerkenraad) van 6 november 2014 heeft ELGA besloten het gebouw van de Maarten Lutherkerk (hierna ook: de kerk), gelegen aan de [adres] , [adres] , [adres] en [adres] te [plaats] , voor herbestemming aan te bieden. Het besluit luidt, voor zover hier van belang:
“[..]
2. Het College van KRM voert gesprekken met de meest potentiële kopers (meest gerede partij) [..]
3. De (her-)bestemmingsmogelijkheden van [het] kerkgebouw[..] en de wensen van de diaconie en de brandpunten [..] worden meegenomen in de gesprekken met potentiële kopers. [..]
7. De Kerkenraad besluit [..] over de verkoop aan de meest gerede partij na een positief advies van het College van Kerkrentmeesters. [..]”
2.2.
Tussen New Song en ELGA hebben in 2015 onderhandelingen plaatsgevonden over de aankoop door New Song van de Maarten Lutherkerk. De voorganger (predikant) van New Song, [predikant] (hierna: [predikant] ), heeft [eiser sub 1] gemachtigd om als contactpersoon/vertegenwoordiger namens New Song op te treden tijdens deze onderhandelingen.
2.3.
Per e-mail van 29 januari 2015 heeft [predikant] , voor zover hier van belang, aan de heer [naam 1] , hoofd van het Kerkelijk Service Bureau van ELGA (hierna: [naam 1] ), bericht:
“[..] Met betrekking tot de [adres] , [adres] , [adres] en [adres] te [plaats] [..] heb ik van u persoonlijk vernomen een koopsom voor de opstal/kerkgebouw van 237.000,00 en een jaarlijkse canon van 36.000,00. Op basis van deze getallen is er bij ons de intentie om te kopen. Wij willen [..] op een aantal vragen antwoord krijgen.
[..]
Gedurende deze onderzoeksperiode willen wij exclusiviteit met als doel tot overeenstemming te komen. Graag spreken wij op korte termijn af. [..]”
2.4.
Per e-mail van 4 februari 2015 heeft [naam 2] , de makelaar van ELGA (hierna: de makelaar), voor zover hier van belang, aan [predikant] bericht:
“[..] Hierbij de antwoorden op de door u gestelde vragen [..]
Exclusiviteit. [..] Afhankelijk van de concrete voorwaarden die u stelt zou dit bespreekbaar gemaakt kunnen worden. Echter vindt dit altijd plaats met goedkeuring van de Algemene Kerkenraad. [..]
Het is mogelijk dat er een aantal partijen worden uitgenodigd om hun plan met bieding voor het betreffende kerkgebouw te presenteren waaruit dan uiteindelijk de keuze wordt gemaakt (een soort tender systeem). [..]”
2.5.
Op 6 februari 2015 heeft een kennismaking en rondleiding plaatsgevonden in de Maarten Lutherkerk. Hierbij waren aanwezig [eiser sub 1] , de makelaar en de heer [naam 3] van Select Project B.V.
2.6.
Per e-mail van 24 februari 2015 heeft de makelaar [predikant] uitgenodigd om op
10 maart 2015 een presentatie te komen geven over zijn plannen met betrekking tot (onder meer) de Maarten Lutherkerk. In de bijlage bij deze e-mail staat, voor zover hier van belang, vermeld:
“[..] Bieding: de bieding dient u schriftelijk en ondertekend [..] na afloop van de presentatie in te leveren.
Vervolg procedure: naar verwachting binnen 4 weken na 10 maart 2015 zal bekend worden gemaakt met welke partij(en) de ELG verder wenst te gaan. [..]”
2.7.
Op 3 maart 2015 heeft [eiser sub 1] een biedingspresentatie, gedateerd 2 maart 2015, betreffende de Maarten Lutherkerk verstuurd aan de makelaar, waarin hij een bieding doet van € 237.000 ten behoeve van de opstal en van € 27.500 ten behoeve van de erfpacht canon.
2.8.
Per e-mail van 7 april 2015 heeft de makelaar, voor zover hier van belang, aan (onder meer) New Song bericht:
“ [..]
Maarten Luther Kerk: Inzake dit kerkgebouw heeft het College van kerkrentmeesters besloten om de verkoop en de uitgifte erfpacht van de bijbehorende ondergrond voor dit moment ‘on hold’ te zetten. Bij dit gebouw is op dit moment nog onvoldoende duidelijkheid over het tijdstip wanneer het kerkgebouw leeg opgeleverd kunnen worden wegens een aantal lopende verplichtingen. [..]
Voor de duidelijkheid wordt hierbij nog vermeld dat het definitieve besluit voor verkoop en uitgifte in erfpacht uiteindelijk wordt genomen door de Algemene Kerkenraad van de ELG en niet door het College van kerkrentmeesters. [..]”
2.9.
Per e-mail van 9 juli 2015 heeft de makelaar, voor zover hier van belang, aan (onder meer) New Song bericht:
“[..] Hierbij wordt u [..] medegedeeld dat de verkoop van de Maarten Lutherkerk aan de [adres] te [plaats] , onder gewijzigde omstandigheden, wordt hervat.
De wijziging betreft het volgende:
- De bijbehorende kosterswoning is voor onbepaalde tijd verhuurd. Dit betekent dat wanneer u het kerkgebouw en de kosterswoning aankoopt, de kosterswoning in verhuurde staat wordt geleverd. [..]
Daarnaast geeft de kerkraad van de ELG bij verkoop de voorkeur aan een kerkelijke instantie als koper welke tevens rekening houdt met de activiteiten welke de ELG hier zelf nog wenst te organiseren in het kerkgebouw. [..]
Heeft u onder de bovengenoemde omstandigheden nog belangstelling voor aankoop van het kerkgebouw en de kosterswoning en uitgifte in erfpacht van de ondergrond?
Zo ja, doet u de door u reeds gedane bieding nog gestand? [..]
Voor de goede orde: de vraagprijs bedraagt voor de opstal € 235.000,- k.k. en voor de ondergrond
€ 36.000,= erfpachtcanon per jaar (jaarlijks geïndexeerd). En de uiteindelijke gunning is onder voorbehoud van goedkeuring door de kerkenraad van de Evangelisch Lutherse gemeente en de landelijke kerk van de PKN(RCBB). [..]”
2.10.
Per e-mail van 9 juli 2015 heeft [eiser sub 1] , voor zover hier van belang, aan de makerlaar bericht:
“[..] Ik kan u namens kerkgenootschap New Song melden dat het bod van euro 235.000 voor de opstal en euro 36.000 jaarlijkse canon voor de ondergrond gestand wordt gedaan. [..]”
2.11.
Per e-mail van 15 juli 2015 heeft de makelaar, voor zover hier van belang, aan [eiser sub 1] bericht:
“[..] De procedure wordt vervolgd zodra wij de reacties van de aangeschreven partijen binnen hebben daarna zal er een keuze gemaakt worden om met 1 of meerdere partijen in overleg te gaan i.v.m. de verkoop. [..]”
2.12.
Per e-mail van 31 juli 2015 heeft de makelaar, voor zover hier van belang, aan [eiser sub 1] bericht:
“[..] Daar wij op dit moment bezig zijn met een selectie van partijen voor de eventuele aankoop van de MLK en een idee willen verkrijgen van de financiële positie van u als belangstellende zou ik u willen verzoeken om een aantal financiële cijfers bij ons aan te leveren. [..]”
2.13.
Op 11 augustus 2015 heeft [eiser sub 1] de Stichting ter verbetering en bevordering van de Maarten Luther Kerk (hierna: SVBMLK) opgericht.
2.14.
Per e-mail van 20 augustus 2015 heeft [eiser sub 1] , namens SVBMLK, een accountantsverklaring gestuurd aan de makelaar en per e-mail van 25 augustus 2015 heeft [eiser sub 1] – desgevraagd door de makelaar – de in die accountantsverklaring genoemde begroting doen toekomen aan de makelaar.
2.15.
Per e-mail van 17 september 2015 heeft de makelaar, voor zover hier van belang, aan [eiser sub 1] bericht:
“[..] Hierbij wil ik u namens de kerkrentmeester van de Evangelisch Lutherse Gemeente uitnodigen om eens om tafel te gaan en de plannen die u namens New Song heeft nog eens door te nemen. [..]
Graag zien wij u, en wellicht enkele anderen, op vrijdag 25 september a.s. om 13.00 uur in de Maarten Luther Kerk [..]”
2.16.
Per e-mail van diezelfde datum heeft [eiser sub 1] deze uitnodiging geaccepteerd en op 25 september 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden in de Maarten Lutherkerk, waarbij naast [eiser sub 1] vier kerkouderlingen en de makelaar aanwezig waren.
2.17.
Per e-mail van 30 december 2015 heeft [naam 1] , voor zover hier van belang, aan [eiser sub 1] bericht:
“[..] In een overleg op hoog niveau is afgelopen maandag besloten de verkoop van de MLK op dit moment niet door te laten gaan. Het gaf nogal wat onrust intern waardoor de focus op onderlinge onenigheid kwam te liggen en niet op het werken aan de visie van de Lutherse gemeente voor de toekomst.
Het plan is nu om een periode van 3 jaar te gebruiken waarin de brandpuntraad Amsterdam Stad en de Diaconie de kans krijgen te bewijzen dat het mogelijk is de MLK in eigen beheer te houden. [..]
In die nieuwe opzet wordt de mogelijkheid/noodzaak opgenomen dat de kerkzaal [..] en andere ruimtes gehuurd kunnen worden. [..] Mochten jullie [..] interesse hebben in huren van ruimtes in deze nieuwe opzet, dan horen wij dat graag. [..]”

3.Het geschil

De vordering van [eiser sub 1]

3.1.
vordert – na wijziging van eis ter zitting – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. veroordeling van ELGA tot betaling van een schadevergoeding van € 84.972,35 (inclusief btw);
II. veroordeling van ELGA in de proceskosten.
3.2.
[eiser sub 1] legt hieraan – kort gezegd – ten grondslag dat ELGA onrechtmatig gehandeld heeft jegens hem door hem voor te spiegelen dat de Maarten Lutherkerk aan New Song overgedragen zou worden en dat hij hierdoor schade heeft geleden. Op verzoek van ELGA heeft [eiser sub 1] kosten gemaakt in de gerechtvaardigde verwachting dat hij die kosten bij de levering van de kerk aan New Song – conform zijn mondelinge afspraak met New Song – terugbetaald zou krijgen. Ten gevolge van het handelen van ELGA is het zover echter nooit gekomen. Aldus [eiser sub 1] .
3.3.
[eiser sub 1] heeft zijn oorspronkelijke primaire vorderingen en zijn vordering jegens [gedaagde sub 1] (die gegrond was op bestuurdersaansprakelijkheid) ter zitting ingetrokken.
De vorderingen van New Song
3.4.
New Song vordert – na wijziging van eis ter zitting – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
I. een verklaring voor recht dat tussen ELGA en New Song een (ver)koopovereenkomst tot stand is gekomen;
II. veroordeling van ELGA tot nakoming van de (ver)koopovereenkomst tussen ELGA en New Song en levering van de Maarten Lutherkerk voor de overeengekomen koopprijs binnen veertien dagen na het wijzen van eindvonnis, op verbeurte van een dwangsom;
subsidiair:
III. veroordeling van ELGA tot betaling aan New Song van een schadevergoeding ten bedrage van € 2.172.484,35, vermeerderd met wettelijke rente, althans op te maken bij staat;
zowel primair als subsidiair:
IV. veroordeling van ELGA in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente en nakosten.
3.5.
New Song stelt daartoe primair dat tussen ELGA en haar op 6 februari 2015 een (ver)koopovereenkomst tot stand is gekomen en dat ELGA gehouden is om deze overeenkomst na te komen.
Subsidiair baseert New Song haar vordering op onrechtmatige daad, in die zin dat ELGA de onderhandelingen tussen partijen volgens haar onrechtmatig heeft afgebroken. Partijen moesten het volgens New Song slechts nog eens worden over een paar ondergeschikte punten en hadden reeds overeenstemming bereikt over de essentialia, te weten het object, de (ver)koopprijs en de hoogte van de erfpachtcanon. De voorwaarde dat de Kerkenraad positief moest beslissen over de verkoop van de kerk betreft volgens New Song een opschortende voorwaarde, waar ELGA bovendien geen beroep op kan doen omdat zij er zelf voor heeft gezorgd dat niet aan deze voorwaarde werd voldaan. Gelet op het vergevorderde stadium waarin de onderhandelingen verkeerden toen ELGA deze beeïndigde, is zij een schadevergoeding aan New Song verschuldigd, aldus New Song.
Voorts heeft ELGA volgens New Song onrechtmatig jegens haar gehandeld door haar aan het lijntje te houden. Namens New Song is door [eiser sub 1] veel tijd en geld gestoken in het voeren van besprekingen, het maken van een exploitatieplan, de begroting en de accountantscontrole en al deze werkzaamheden zijn tevergeefs gebleken. Bovendien heeft ELGA volgens New Song zelf van het namens New Song opgestelde exploitatieplan geprofiteerd, aldus – steeds – New Song.
3.6.
New Song heeft haar vordering jegens [gedaagde sub 1] (die gegrond was op bestuurdersaansprakelijkheid) ter zitting ingetrokken.
Het verweer van ELGA
3.7.
ELGA voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen van [eiser sub 1] en New Song.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ten aanzien van de vorderingen van New Song

De primaire vorderingen van New Song
4.1.
Tussen New Song en ELGA is primair in geschil of tussen hen een (ver)koopovereenkomst tot stand is gekomen. De rechtbank stelt voorop dat op grond van artikel 6:217 van het Burgerlijk Wetboek (BW) een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding daarvan. Aanbod en aanvaarding zijn wilsverklaringen die in iedere vorm kunnen geschieden en ook in een of meer gedragingen besloten kunnen liggen (artikel 3:37 BW). Of sprake is van aanvaarding van een aanbod waardoor een overeenkomst tot stand is gekomen, is – overeenkomstig de artikelen 3:33 en 3:35 BW – afhankelijk van wat partijen hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten toekennen, hebben afgeleid.
4.2.
De rechtbank overweegt dat New Song – gelet op de betwisting door ELGA – onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat ELGA haar aanbod om de Maarten Lutherkerk te kopen op enig moment heeft aanvaard. Uit de in het geding gebrachte e-mailcorrespondentie tussen partijen blijkt niet dat ELGA akkoord is gegaan met het bod van New Song. Integendeel, in deze e-mails wordt namens ELGA steeds uitdrukkelijk het voorbehoud gemaakt dat de uiteindelijke gunning van de kerk afhankelijk is van goedkeuring door de Kerkenraad, althans door de landelijke kerk van de PKN (zie hiervoor r.o. 2.4, 2.8 en 2.9). Verder wordt er in deze e-mailcorrespondentie diverse malen op gewezen dat er nog meerdere kandidaten in de race zijn (zie hiervoor r.o. 2.4, 2.6, 2.11, 2.12 en 2.15). New Song kon hier naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijs niet uit afleiden dat ELGA haar bod had aanvaard en dat wilsovereenstemming was bereikt over de essentialia van de overeenkomst.
4.3.
Voor zover de makelaar tijdens de bijeenkomst met [eiser sub 1] op 6 februari 2015 mondeling zou hebben toegezegd dat de kerk aan New Song zou worden verkocht – hetgeen door ELGA wordt betwist – heeft New Song niet weersproken dat deze makelaar niet als kerkrentmeester verbonden was aan ELGA en dat ELGA dus aan een eventueel door hem gedane toezegging niet gebonden is, nu een opdracht tot verkoop aan een makelaar ingevolge vaste jurisprudentie van de Hoge Raad niet een volmacht tot verkoop inhoudt (HR 26 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH9284).
4.4.
Dat New Song er ook niet vanuit ging dat ELGA haar bod had aanvaard en dat wilsovereenstemming was bereikt over de essentialia van de overeenkomst, blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit het feit dat New Song zich in de hiervoor weergegeven
e-mailcorrespondentie tussen partijen, waarin als gezegd meermalen wordt verwezen naar mogelijke andere kandidaten, zich nooit op het standpunt heeft gesteld dat reeds een (ver)koopovereenkomst tot stand was gekomen tussen partijen.
4.5.
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat tussen New Song en ELGA geen (ver)koopovereenkomst tot stand is gekomen, zodat de primaire vorderingen van New Song zullen worden afgewezen.
De subsidiaire vordering van New Song
4.6.
Vervolgens is tussen New Song en ELGA in geschil of ELGA de onderhandelingen tussen partijen onrechtmatig heeft afgebroken.
4.7.
Voor de beoordeling van dit geschil geldt de volgende maatstaf. Ieder van de onderhandelende partijen – die verplicht zijn hun gedrag mede door elkaars gerechtvaardigde belangen te laten bepalen – is vrij de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het tot stand komen van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de mate waarin en de wijze waarop de partij die de onderhandelingen afbreekt tot het ontstaan van dat vertrouwen heeft bijgedragen en met de gerechtvaardigde belangen van deze partij. Deze maatstaf is streng en noopt de rechter tot terughoudendheid (HR 12 augustus 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7337).
4.8.
De rechtbank is van oordeel dat niet gebleken is van enige gedragingen of uitlatingen door ELGA noch van andere omstandigheden die kunnen hebben bijgedragen tot het ontstaan van een gerechtvaardigd vertrouwen bij New Song in de totstandkoming van een (ver)koopovereenkomst betreffende de Maarten Lutherkerk. Zoals hiervoor reeds overwogen blijkt uit de e-mailcorrespondentie tussen partijen dat namens ELGA uitdrukkelijk het voorbehoud is gemaakt van goedkeuring door de Kerkenraad, althans door de landelijke kerk van de PKN en dat er steeds is gewezen op het feit dat er meerdere kandidaten waren en dat onderzoek werd gedaan naar de meest gerede partij. Dat New Song zelf van mening is dat zij de meest gerede partij was, acht de rechtbank voor de beoordeling niet relevant. Dat was immers aan ELGA om hierover te beslissen. Voorts is niet gebleken dat overeenstemming bestond tussen partijen over de essentialia van de overeenkomst. Dat New Song de door ELGA genoemde vraagprijs heeft geboden, betekent immers nog niet dat dit bod daarmee door ELGA is aanvaard. Verder is gesteld noch gebleken dat partijen het eens zijn geworden over andere essentiële voorwaarden, zoals bijvoorbeeld de datum en de kosten van de overdracht, de (datum van) oplevering en hoe zou worden omgegaan met de aanwezigheid van de huurder. Vast staat dat een concept koopcontract, waarin dergelijke punten doorgaans al zouden zijn opgenomen, niet bestaat.
4.9.
Gelet op de precontractuele fase waarin partijen verkeerden en waarin nog steeds meerdere kandidaten in de race waren, was ELGA niet gehouden New Song als kandidaat aan de Kerkenraad voor te leggen. De stelling van New Song dat goedkeuring door de Kerkenraad een opschortende voorwaarde betrof en dat ELGA zich hierop niet kan beroepen, acht de rechtbank derhalve niet relevant.
De stelling van New Song dat ELGA haar op onrechtmatige wijze aan het lijntje heeft gehouden is derhalve in het licht van de betwisting door ELGA onvoldoende gefundeerd, zodat deze faalt.
4.10.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het ELGA in de gegeven omstandigheden vrijstond de onderhandelingen af te breken. Van een onrechtmatige daad jegens New Song is dan ook geen sprake. Dit betekent dat ELGA niet schadeplichtig kan worden geacht jegens New Song. De door New Song gestelde investeringen die zij in de precontractuele fase zou hebben gedaan, komen – wat daar verder van zij – voor haar eigen rekening en risico.
4.11.
Dat ELGA van het exploitatieplan van New Song zou hebben geprofiteerd, is naar het oordeel van de rechtbank ook onvoldoende onderbouwd. Onduidelijk is op welke onderdelen van het plan New Song daarmee doelt, nu ELGA onweersproken heeft gesteld dat het gebruikelijk was dat zij ruimtes verhuurde aan derden, zodat dat aspect van het exploitatieplan niet nieuw was. Ook hieraan valt dus geen grondslag voor een onrechtmatige daad van ELGA jegens New Song te ontlenen.
4.12.
De conclusie van het voorgaande is dat ook de subsidiaire vordering van New Song zal worden afgewezen.
Ten aanzien van de vordering van [eiser sub 1]
4.13.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van de subsidiaire vordering van New Song, concludeert de rechtbank dat ook van onrechtmatig handelen van ELGA jegens [eiser sub 1] geen sprake is. In de precontractuele fase waarin New Song en ELGA verkeerden, stond het ELGA vrij de onderhandelingen af te breken.
4.14.
ELGA voert naar het oordeel van de rechtbank terecht aan dat indien [eiser sub 1] uit eigener beweging of in opdracht van New Song kosten heeft gemaakt in deze precontractuele fase, dit niet aan ELGA kan worden toegerekend. Ook de door [eiser sub 1] gestelde omstandigheid dat hij met New Song zou zijn overeengekomen dat hij zijn kosten pas vergoed zou krijgen na overdracht van de kerk, kan niet aan ELGA worden tegengeworpen.
4.15.
De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat van een onrechtmatige daad van ELGA jegens [eiser sub 1] niet gebleke is, zodat de vordering van [eiser sub 1] zal worden afgewezen.
Ten aanzien van de kosten
Buitengerechtelijke kosten
4.16.
ELGA c.s. heeft in haar conclusie van antwoord aanspraak gemaakt op vergoeding van haar buitengerechtelijke kosten door [eiser sub 1] . Deze vordering zal worden afgewezen, nu deze kosten slechts kunnen worden gevorderd indien zij zijn gemaakt als gevolg van gedragingen waarvoor de wederpartij aansprakelijkheid draagt. De enkele afwijzing van de vordering van [eiser sub 1] levert nog niet zo’n aansprakelijkheid op (HR 8 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV3384 (
[partij ] /G-Star) en HR 18 februari 2005, nr. C03/185, NJ 2005, 216). Dat sprake is van een anderszins op [eiser sub 1] rustende verbintenis tot vergoeding van schade is door ELGA c.s. niet gesteld.
Proces- en nakosten
4.17.
ELGA c.s. heeft verzocht [eiser sub 1] en New Song te veroordelen in de werkelijk gemaakte proceskosten, nu zij ELGA c.s. onterecht op kosten hebben gejaagd door ongefundeerde en niet nader onderbouwde vorderingen in te stellen.
4.18.
De rechtbank overweegt dat een vordering tot veroordeling in de werkelijk gemaakte proceskosten slechts voor toewijzing in aanmerking komt indien sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door een procedure aan te vangen. Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede wordt gewaarborgd door artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) (HR
29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA3516 en HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828). Deze maatstaf kan ook toepassing vinden bij de beantwoording van de vraag of er aanleiding bestaat de eisende partij te veroordelen in de werkelijk gemaakte proceskosten.
4.19.
De rechtbank zal in dit geval het zogeheten liquidatietarief toepassen. Voor een veroordeling in de werkelijk gemaakte proceskosten bestaat onvoldoende aanleiding omdat niet vast is komen te staan dat aan het voorgaande (strenge) criterium is voldaan. Dat [eiser sub 1] en New Song hun vorderingen hebben gebaseerd op feiten en omstandigheden waarvan zij de onjuistheid kenden dan wel behoorden te kennen is de rechtbank onvoldoende gebleken. Bovendien is het oplopen van de kosten in dit geval voor een groot deel te wijten aan de omstandigheid dat de kantonrechter de zaak niet direct naar de rechtbank heeft doorverwezen en diverse schriftelijke rondes heeft toegestaan. Dit kan [eiser sub 1] en New Song niet worden aangerekend.
kosten voor rekening van [eiser sub 1]
4.20.
zal als de in het ongelijk gestelde partij in de hoofdzaak worden veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank zal het door ELGA c.s. betaalde griffierecht voor de helft voor rekening van [eiser sub 1] en voor de andere helft voor rekening van New Song laten komen. De proceskosten aan de zijde van ELGA c.s. worden tot op heden begroot op:
Griffierecht € 309,50 (€ 619/2)
Salaris advocaat kanton € 2.400,00 (4 punten x tarief X)
Salaris advocaat handel
€ 894,00 (1 punt x tarief IV)
Totaal € 3.603,50
4.21.
De wettelijke rente over de proceskosten zal – als gevorderd – worden toegewezen vanaf 14 dagen na het wijzen van het vonnis.
4.22.
ELGA c.s. heeft gevorderd een dwangsom te verbinden aan de tijdige betaling van de proceskosten door [eiser sub 1] . De rechtbank ziet hiertoe echter geen aanleiding.
4.23.
[eiser sub 1] zal tevens worden veroordeeld in de nakosten van deze procedure, als hierna onder de beslissing vermeld.
4.24.
De kosten van het tussenkomstincident zullen, gelet op de referte zijdens [eiser sub 1] (zie tussenvonnis kantonrechter 25 april 2017, r.o. 1), worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
kosten voor rekening van New Song
4.25.
New Song zal als de in het ongelijk gestelde partij in de hoofdzaak worden veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank zal het door ELGA c.s. betaalde griffierecht voor de helft voor rekening van New Song en voor de andere helft voor rekening van [eiser sub 1] laten komen. De proceskosten aan de zijde van ELGA c.s. worden tot op heden begroot op:
Griffierecht € 309,50 (€ 619/2)
Salaris advocaat
€ 6.422,00 (2 punten x tarief VIII) +
Totaal € 6.731,50
4.26.
New Song zal tevens worden veroordeeld in de nakosten van deze procedure, als hierna onder de beslissing vermeld.
4.27.
Met betrekking tot de gevorderde rente over de proces- en nakosten zal worden bepaald dat deze ingaat vanaf 14 dagen na het wijzen van het vonnis omdat aan New Song een redelijke termijn moet worden vergund in der minne aan de kostenveroordeling te voldoen.
4.28.
De kosten van het tussenkomstincident zullen, gelet op de referte zijdens ELGA c.s. (zie tussenvonnis kantonrechter 25 april 2017, r.o. 1), worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
De rechtbank heeft de conclusie in het incident van ELGA c.s. opgevat als conclusie van antwoord jegens tussenkomende partij New Song (zie vonnis in incident van 19 juli 2017, r.o. 3.1), zodat hiervoor bij de berekening van het salaris advocaat in de hoofdzaak één punt is berekend.

5.De beslissing

De rechtbank
ten aanzien van [eiser sub 1]
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt [eiser sub 1] in de proceskosten in de hoofdzaak, aan de zijde van ELGA c.s. tot op heden begroot op € 3.603,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag der betaling,
5.3.
veroordeelt [eiser sub 1] in de na dit vonnis aan de zijde van ELGA c.s. ontstane nakosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
compenseert de proceskosten in het tussenkomstincident, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
verklaart dit vonnis onder 5.2 en 5.3 uitvoerbaar bij voorraad,
ten aanzien van New Song
5.6.
wijst het gevorderde af,
5.7.
veroordeelt New Song in de proceskosten in de hoofdzaak, aan de zijde van ELGA c.s. tot op heden begroot op € 6.731,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag der betaling,
5.8.
veroordeelt New Song in de na dit vonnis aan de zijde van ELGA c.s. ontstane nakosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag der betaling,
5.9.
compenseert de proceskosten in het tussenkomstincident, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. van Eekeren, rechter, bijgestaan door mr. C.F.E.M. Mes, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2018. [1]

Voetnoten

1.type: CFEMM