ECLI:NL:RBAMS:2018:2489

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 april 2018
Publicatiedatum
18 april 2018
Zaaknummer
13/701285-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid aan diefstallen en voorhanden hebben van MDMA wegens gebrek aan bewijs

Op 9 april 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan diefstallen in vereniging en het voorhanden hebben van 2 kilogram MDMA. De rechtbank heeft het verkort vonnis gewezen na een zitting op 26 maart 2018, waar de officier van justitie, mr. C.P. Staal, en de raadsman, mr. B. van Elst, hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte diefstal van goederen uit opslagruimtes, waarbij de verdachte werd verweten dat hij zijn toegangscode tot het terrein van de opslagplaats ter beschikking had gesteld aan medeverdachten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie stelde dat de verdachte medeplichtig was aan de diefstallen, omdat hij toegangscodes had verstrekt aan zijn medeverdachten. De verdediging betwistte deze connectie en vroeg om vrijspraak, stellende dat er geen bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstallen.

Na beoordeling van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte niet medeplichtig was aan de diefstal. Er was onvoldoende bewijs dat de verdachte de toegangscode aan de medeverdachten had gegeven, en er was geen bewijs van contact tussen de verdachte en de medeverdachten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat de medeplichtigheid niet bewezen kon worden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/701285-18
Datum uitspraak: 9 april 2018
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1977,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 maart 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. C.P. Staal, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. B. van Elst, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een onbekend gebleven persoon, op of omstreeks 5 november 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit een of meerdere opslagruimtes (gelegen aan [adres 2] )
- twee kussens (merk: Hästens), en (een deel van) een vier seizoenen dekbed geheel of ten dele toebehorend aan [persoon 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- een rolkoffer, geheel of ten dele toebehorend aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- vier zakken, althans een of meerdere zakken, met daarin in totaal (ongeveer) 2 kilogram van een materiaal bevattende MDMA, geheel of ten dele toebehorend aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die/dat garagebox(en) heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen beddengoed en/of rolkoffer en/of MDMA onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak en/of verbreking,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door een opslagruimte te huren bij de [opslagplaats] -vestiging gelegen aan [adres 2] en/of (vervolgens) zijn toegangscode tot het terrein van deze [opslagplaats] -vestiging ter beschikking te stellen aan bovengenoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven persoon;
en/of
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een onbekend gebleven persoon, op of omstreeks 5 november 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit opslagruimtes (gelegen aan [adres 3] ) weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde opslagruimtes te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, zich naar voornoemd adres heeft begeven waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (vervolgens)
- met een breekijzer, of met een daarop gelijkend voorwerp, de deur van opslagruimte [nummers 1] heeft/hebben opengebroken en/of
- met een breekijzer, of met een daarop gelijkend voorwerp, heeft/hebben getracht de deur van opslagruimte [nummers 2] open te breken bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door een opslagruimte te huren bij de [opslagplaats] -vestiging gelegen aan [adres 2] en/of (vervolgens) zijn toegangscode tot het terrein van deze [opslagplaats] -vestiging ter beschikking te stellen aan bovengenoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven persoon;
2.
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een onbekend gebleven persoon, op of omstreeks 28 oktober 2017 te Ede, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een of meer opslagruimtes (gelegen aan [adres 3] )
-een tonerdoos en/of
-een synthesizer (merk: Moog) en/of
-een analoge synthesizer (merk: Roland) en/of
-een externe harde schijf en/of
-een doos (met bandjes van een videocamera) en/of
-een of meer onbekend gebleven goederen,
geheel of ten dele toebehorend aan [persoon 2] en/of aan een of meerdere onbekend gebleven personen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die opslagruimtes heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door een opslagruimte te huren bij de [opslagplaats] -vestiging gelegen aan [adres 3] en/of (vervolgens) zijn toegangscode tot het terrein van deze [opslagplaats] -vestiging ter beschikking te stellen aan bovengenoemde [medeverdachte 1] en/of
[medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven persoon;
en/of
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een onbekend gebleven persoon op of omstreeks 28 oktober 2017 te Ede, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit opslagruimtes weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun
gading, geheel of ten dele toebehorend aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde opslagruimtes te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, zich naar voornoemd adres heeft begeven waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) vervolgens
- tientallen opslagruimtes heeft/hebben opengebroken, dan wel gepoogd open te breken en/of
- ( ongeveer) drie, in elk geval een of meerdere opslagruimtes heeft/hebben doorzocht
bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door een opslagruimte te huren bij de [opslagplaats] -vestiging gelegen aan [adres 3] en/of (vervolgens) zijn toegangscode tot het terrein van deze [opslagplaats] -vestiging ter beschikking te stellen aan bovengenoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven persoon.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder 1. en 2. ten laste gelegde integraal bewezen kan worden verklaard. Verdachte huurde telkens voor een zeer korte periode een box bij [opslagplaats] . Door het huren van een box kreeg hij een toegangscode voor het terrein van [opslagplaats] . Met behulp van zijn toegangscodes hebben medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] beide keren het terrein van [opslagplaats] betreden. Nu verdachte de enige is die die toegangscodes in zijn bezit had, concludeert de officier van justitie dat hij die toegangscodes aan zijn medeverdachten heeft gegeven. Dit is volgens hem te kwalificeren als medeplichtigheid aan diefstal met braak.
De officier van justitie is van mening dat verdachte vrijgesproken dient te worden van de medeplichtigheid aan diefstal van MDMA, nu hij hierop geen opzet had.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt verdachte integraal vrij te spreken van het ten laste gelegde. Volgens hem bestaat er geen enkele connectie tussen verdachte en zijn medeverdachten. Bovendien valt niet met zekerheid vast te stellen dat zijn medeverdachten zich hebben schuldig gemaakt aan diefstallen dan wel pogingen daartoe. Verdachte is volgens de raadsman aldus ook niet medeplichtig aan de ten laste gelegde diefstallen dan wel pogingen daartoe.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij uitspraak van heden medeverdachten veroordeeld voor het medeplegen van een diefstal op 5 november 2017 in Amsterdam, voor zover het de goederen betreft die toebehoren aan [persoon 1] (parketnummer 13/702842-17 en 13/702841-17). Medeverdachten zijn voor wat betreft de (poging) inbraak op 28 oktober 2017 in Ede vrijgesproken. De rechtbank ziet zich daarom voor de vraag gesteld of verdachte zich op 5 november 2017 schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid van diefstal van goederen toebehorend aan [persoon 1] .
De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is. Het staat slechts vast dat verdachte kortstondig een overeenkomst met [opslagplaats] is aangegaan om een box te huren in de vestiging aan de [adres 2] in Amsterdam. Het is niet komen vast te staan dat verdachte de toegangscode van [opslagplaats] aan medeverdachten heeft gegeven. Van enig contact tussen verdachte en medeverdachten is niet gebleken en verdachte heeft op de zitting verklaard medeverdachten niet eerder te hebben gezien. Uit het dossier volgt dat de door [opslagplaats] gehanteerde codes van eenvoudige aard zijn. Voorts is in het dossier wel sprake van het aantreffen van een [opslagplaats] pasje met daarop een code geschreven, maar niet is gebleken dat dit een door [opslagplaats] aan verdachte afgegeven pasje betrof. Tenslotte heeft verdachte een verklaring gegeven voor de kortstondige huur van de box die niet bij voorbaat onaannemelijk is. De rechtbank houdt rekening met de mogelijkheid dat de code via een derde, die wist dat verdachte de box had gehuurd, bij de medeverdachten bekend is geraakt. Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat de medeplichtigheid van verdachte niet bewezen kan worden, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde niet bewezen en
spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.J. Dondorp, voorzitter,
mrs. I. Verstraeten-Jochemsen en P. Farahani, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Klaveren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 april 2018.