Op 16 mei 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van vuurwapens en een aanzienlijke hoeveelheid hennep. De verdachte, geboren in 1990 en gedetineerd in een Huis van Bewaring, werd beschuldigd van het bezit van twee pistoolmitrailleurs en 12 kilo hennep. Tijdens de zitting op 2 mei 2018 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. M. Braber, en de verdediging van de verdachte, mr. H.M. Feenstra, gehoord. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie vorderde bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, terwijl de verdediging ontkende dat de verdachte op de hoogte was van de wapens in de woning.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 15 tot 20 februari 2018 in Amsterdam wapens van categorie II en munitie van categorie III voorhanden heeft gehad. Ook werd bewezen dat hij opzettelijk 12 kilo hennep aanwezig had. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van getuige [naam getuige] voldoende betrouwbaar waren om als bewijs te dienen. De verdediging had een alternatief scenario aangedragen, maar dit werd door de rechtbank niet aannemelijk geacht. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 24 maanden op, zonder voorwaardelijke straf, en oordeelde dat de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke straf vereiste. De rechtbank besloot ook dat de tas waarin een van de wapens was aangetroffen, niet verbeurd moest worden verklaard, omdat deze niet van de verdachte was.