In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank Amsterdam, heeft de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Kaouass, een vordering ingesteld tegen de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.E. van Hoeve, met betrekking tot een vergoeding op grond van artikel 49 van de Mudawwana. De vrouw heeft haar vordering gewijzigd en vordert een vergoeding van € 356.000,-. De man heeft bezwaar gemaakt tegen deze eiswijziging, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw bevoegd is haar eis te vermeerderen, aangezien er nog geen eindvonnis is gewezen.
De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 26 april 2017 vastgesteld dat artikel 49 van de Mudawwana inhoudt dat een echtgenoot aanspraak kan maken op vergoeding voor tijdens het huwelijk geleverde inspanningen die hebben bijgedragen aan de vermogensvermeerdering van de andere echtgenoot. De vrouw stelt dat het vermogen van de man, waarmee rekening moet worden gehouden, bestaat uit een woning in [land 1], een bankrekening, inboedel in [land 1] en een woning in [land 2]. De man betwist echter dat de vrouw enige bijdrage heeft geleverd aan zijn vermogensaanwas en stelt dat zijn vermogen grotendeels voortkomt uit een erfenis en spaargeld van vóór het huwelijk.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw niet voldoende heeft aangetoond dat haar inspanningen hebben bijgedragen aan de vermogensvermeerdering van de man. De man heeft met verschillende stukken onderbouwd dat zijn vermogen niet is toegenomen door de bijdragen van de vrouw. De rechtbank concludeert dat de vrouw niet kan aanspraak maken op een vergoeding op basis van artikel 49 van de Mudawwana, en wijst haar vorderingen af. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.