ECLI:NL:RBAMS:2018:4188
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verwijdering van BKR-registratie in kort geding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 12 juni 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.A. Bettonvil, en gedaagde ING Bank N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. D.J. Posthuma. Eiser vorderde de verwijdering van bepaalde coderingen in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) die betrekking hadden op een betalingsachterstand. Eiser had een betaalrekening bij ING en had in 2013 een ongeoorloofde debetstand, die uiteindelijk leidde tot een registratie bij het BKR. Eiser stelde dat deze registratie hem belemmert in het verkrijgen van een hypotheek voor een nieuwe woning, die hij in april 2018 had gekocht. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van eiser bij verwijdering van de registratie zwaarder weegt dan het belang van ING bij het handhaven van de registratie. De rechter oordeelde dat de omstandigheden van eiser, waaronder zijn herstel van een angststoornis en zijn huidige stabiele financiële situatie, voldoende reden gaven om de registratie te verwijderen. De voorzieningenrechter heeft ING veroordeeld om binnen 24 uur na betekening van het vonnis de coderingen A, 2 en 3 te verwijderen en een dwangsom op te leggen voor elke dag dat ING hier niet aan voldoet. Tevens is ING veroordeeld in de proceskosten van eiser.