Op 31 januari 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak over een omgevingsvergunning voor funderingsherstel van een rijksmonument aan [adres 1] te [plaats]. De eigenaar van het pand, [derde-partij], had op 7 november 2017 een vergunning aangevraagd voor het uitvoeren van funderingsherstel, maar dit werd betwist door [verzoeker] en de Vereniging van Eigenaars (VvE) van het gemeentemonument [VvE]. Zij vreesden dat de werkzaamheden negatieve gevolgen zouden hebben voor hun eigen panden, die ook monumenten zijn. De voorzieningenrechter oordeelde dat het stadsdeel onvoldoende rekening had gehouden met de gemeenschappelijke bouwmuren en de mogelijke impact op de monumentale waarden van de belendende panden. De voorzieningenrechter schorste de vergunning en bepaalde dat [derde-partij] geen gebruik mocht maken van de vergunning tot zes weken na de beslissing op de bezwaren van [verzoeker] en de VvE. Tevens werd het stadsdeel veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan [verzoeker] en de VvE.