In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], vertegenwoordigd door mr. C.E. Kolthof, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Het geschil betreft een uitkeringsspecificatie op grond van de Participatiewet (Pw) die door het college op 23 september 2017 is vastgesteld. Deze specificatie stelde het recht op bijstand van [eiser] over de periode van mei 2011 tot en met december 2011 op nihil. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze specificatie, maar het college heeft dit bezwaar op 6 december 2017 niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze niet-ontvankelijk verklaring. Tijdens de zitting op 19 april 2018 zijn partijen niet verschenen. De rechtbank heeft overwogen dat het college het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat de uitkeringsspecificatie slechts een boekhoudkundige omzetting betreft van eerder verleende bijstand. De rechtbank concludeert dat de uitkeringsspecificatie geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat de gevolgen van de eerdere besluiten reeds bekend waren bij eiser.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.