In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 16 januari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een KLM-piloot, eiser, en zijn werkgever, Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (KLM). De eiser, die sinds 1995 als piloot bij KLM werkt, stelt dat hij op 5 februari 2015 tijdens een pre-flight inspectie op de luchthaven van Venetië is gevallen door gladheid op de ondergrond, wat heeft geleid tot letsel en schade. Hij vordert dat KLM aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van dit ongeval, en eist een schadevergoeding van € 1.071.384,--, vermeerderd met wettelijke rente.
KLM betwist de aansprakelijkheid en stelt dat eiser niet is gevallen in de uitoefening van zijn werkzaamheden. De kantonrechter heeft veronderstellenderwijs aangenomen dat eiser inderdaad is gevallen, maar oordeelt dat KLM haar zorgplicht niet heeft geschonden. De rechter stelt vast dat het ongeval een alledaags gevaar betrof, namelijk het lopen op een gladde ondergrond, en dat KLM niet verplicht was om speciale veiligheidsmaatregelen te treffen, zoals het verstrekken van veiligheidsschoenen aan piloten. De kantonrechter concludeert dat de vordering van eiser afstuit op het feit dat KLM niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade, en wijst de vordering af. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van KLM, die zijn begroot op € 1.800,--.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel de werknemer als de werkgever in het kader van artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek, dat de zorgplicht van de werkgever regelt. De kantonrechter concludeert dat eiser zelf verantwoordelijk is voor het dragen van geschikt schoeisel en het nemen van voorzorgsmaatregelen in gevaarlijke situaties.