Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juni 2018 in de zaak tussen
[naam eiser] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2018.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, eigenaar van een supermarkt, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiser had een aanvraag ingediend voor een parkeervergunning, welke door verweerder op 4 augustus 2017 werd geweigerd vanwege een vergunningenplafond van nul in het gevraagde gebied. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 29 november 2017. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 25 mei 2018 heeft de rechtbank de argumenten van eiser en verweerder gehoord. Eiser voerde aan dat hij niet goed begreep dat hij alle bezwaargronden tijdens het gehoor moest aanvoeren en dat verweerder in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel had gehandeld. De rechtbank oordeelde echter dat eiser voldoende gelegenheid had gehad om zijn bezwaargronden naar voren te brengen en dat er geen reden was om aan te nemen dat het onderzoek onvolledig was.
Eiser stelde ook dat de weigering van de vergunning ernstige financiële gevolgen voor hem had en dat de hardheidsclausule toegepast moest worden. De rechtbank oordeelde dat de hardheidsclausule discretionair is en dat er geen schrijnende omstandigheden waren die toepassing rechtvaardigden. Bovendien werd het beroep op het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat verweerder had erkend dat bij andere bedrijven onterecht vergunningen waren verleend, maar dat dit geen reden was om die fouten te herhalen.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.