In deze strafzaak, behandeld door de rechtbank Amsterdam, is op 25 mei 2018 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van winkeldiefstal. De verdachte, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd ervan beschuldigd op 2 februari 2018 twee doosjes scheermesjes van Kruidvat te hebben gestolen. Tijdens de zitting op 11 mei 2018 heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. J. Kouwenhoven, en de verdediging door zijn raadsman, mr. H. Loth. De verdachte heeft het feit bekend en de rechtbank heeft op basis van de aangifte, het proces-verbaal van aanhouding en de bekennende verklaring van de verdachte geoordeeld dat het ten laste gelegde feit bewezen is.
De rechtbank heeft vervolgens de strafbaarheid van de verdachte beoordeeld en vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) opgelegd zou krijgen voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft echter besloten om de ISD-maatregel voor de duur van één jaar op te leggen, waarbij de verdachte niet in aanmerking komt voor aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de recidive van de verdachte, die eerder al meerdere keren was uitgezet naar Italië, maar steeds weer terugkeerde naar Nederland. De rechtbank oordeelde dat de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de bescherming van de samenleving en om de kans op recidive te verkleinen.
De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf afgewezen, omdat de ISD-maatregel werd opgelegd. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38m en 310 van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.