Probus vordert – na vermeerdering van eis in reconventie, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
A. voor recht te verklaren dat Achmea onrechtmatig heeft gehandeld door een vordering tegen Probus geldend te maken op grond van door haar gestelde subrogatie terwijl op grond van de volgens haar zelf toepasselijke voorwaarden van de door haar gestelde verzekeringsovereenkomst, die overeenkomst ten tijde van de schadeveroorzakende gebeurtenis al was geëindigd;
B. voor recht te verklaren dat Achmea onrechtmatig heeft gehandeld door een vordering tegen Probus geldend te maken op grond van de stelling dat [naam persoon] verzekeringnemer was in de zin van artikel 7:925 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), terwijl hij dat volgens haar zelf niet daadwerkelijk was;
C. voor recht te verklaren dat Achmea onrechtmatig heeft gehandeld door op 15 augustus 2016 een concept-dagvaarding met een verzoek om betaling te laten sturen, in welke dagvaarding een onware passage is opgenomen zoals geciteerd in de conclusie van eis in reconventie (waarin, kort samengevat, Achmea stelt dat er sprake is van een verzekering);
D. voor recht te verklaren dat Achmea onrechtmatig heeft gehandeld doordat zij bij brief van 10 december 2015 aan de advocaat van Probus heeft geschreven dat [naam persoon] haar verzekeringnemer en de eigenaar van het voertuig is;
E. voor recht te verklaren dat Achmea onrechtmatig heeft gehandeld door in strijd met de waarheid te schrijven dat de verzekerde van Probus aansprakelijk was omdat deze de geparkeerde auto van de verzekerde van Achmea zou hebben aangereden;
F. voor recht te verklaren dat Achmea onrechtmatig heeft gehandeld door in het taxatierapport te vermelden dat de auto voor € 130.000,00 was verkocht, terwijl deze volgens de factuur aan [naam persoon] voor € 125.000,00 was verkocht en Achmea dat wist of behoorde te weten;
G. voor recht te verklaren dat Achmea onrechtmatig heeft gehandeld door op de voet van artikel 7:962 BW het bedrag van de reparatiekosten van € 82.804,37 te vorderen op basis van een door haar vermelde dagwaarde van € 110.000,00 terwijl zij wist of behoorde te weten dat de auto voor de verkoop daarvan aan [naam persoon] , door Kroymans te koop was aangeboden voor € 82.500,00 zodat de dagwaarde ten tijde van de schade niet € 110.000,00 kon zijn;
H. voor recht te verklaren dat Achmea onrechtmatig heeft gehandeld door op het rapport dat zij aan Probus en de rechtbank heeft overgelegd ten bewijze van haar schade, een bedrag aan waarde van het restant van € 26.300,00 te vermelden, terwijl de hoogste bieding die haar was gedaan, in werkelijkheid € 26.800,00 was;
I. Achmea te veroordelen in de kosten van het geding in reconventie.