Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
3.Waardering van het bewijs
4.Beslag
5.Beslissing
spreekt verdachte daarvan vrij.
Rechtbank Amsterdam
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1987 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, heeft de rechtbank Amsterdam op 12 juli 2018 uitspraak gedaan. De zaak betreft de tenlastelegging van het bezit van een vuurwapen, MDMA en een geldbedrag van ongeveer 38.600 euro. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van deze goederen in een woning te Amsterdam op 20 maart 2018. Tijdens de zitting op 28 juni 2018 heeft de officier van justitie, mr. T.R. van Roomen, de feiten als bewezen aangemerkt, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. C.M. Peeperkorn, pleitte voor vrijspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich pas kort voor zijn aanhouding in de woning bevond en dat de aangetroffen goederen verborgen waren. Er waren geen bewijsmiddelen die aantoonden dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van het vuurwapen, de MDMA of het geld. De rechtbank oordeelde dat de tenlastegelegde feiten niet bewezen konden worden en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen. Tevens werd besloten dat de in beslag genomen geldbedragen bewaard moesten worden ten behoeve van de rechthebbende. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.