Op 12 juli 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De verdachte, geboren in 1980 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd op 20 maart 2018 aangehouden in Amsterdam. Tijdens de aanhouding werd er een contant geldbedrag van € 76.516,60 aangetroffen in de woning waar hij verbleef. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 28 juni 2018 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. T.R. van Roomen, de verdachte vrij wilde spreken van de beschuldigingen van wapenbezit en het aanwezig hebben van MDMA, maar het geldbedrag als vermoedelijk afkomstig uit misdrijf beschouwde.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de wapens en drugs, en sprak hem daarvan vrij. Echter, met betrekking tot het geldbedrag oordeelde de rechtbank dat het vermoeden gerechtvaardigd was dat het geld uit een misdrijf afkomstig was. De verdachte had verklaard dat het geld afkomstig was van de verkoop van een woning in Servië, maar de rechtbank vond deze verklaring onvoldoende concreet en niet verifieerbaar. De rechtbank concludeerde dat het geld, gezien de omstandigheden, niet anders kon zijn dan afkomstig uit een misdrijf en dat de verdachte hiervan op de hoogte was.
De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van vijf maanden voor het witwassen van het geldbedrag. De rechtbank baseerde deze straf op de ernst van het feit en de LOVS-oriëntatiepunten voor fraudedelicten. De rechtbank verklaarde de geldbedragen die aan de verdachte toebehoorden verbeurd en gelastte de teruggave van de in beslag genomen Servische Dinars, omdat deze niet bewezen was dat ze uit misdrijf afkomstig waren.