Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
3.Waardering van het bewijs
intakegesprekvan aangeefster dat plaatsvond twee uur na haar 112-melding en haar aanvullende verklaring van 22 februari 2017. Verder ziet de officier van justitie steun in de verklaring van verbalisanten die ter plaatse kwamen en zagen dat aangeefster hevig geëmotioneerd was en haar direct hoorden verklaren over haar kapotgescheurde BH en over de bult op haar hoofd. Die bult werd ook door de forensisch arts bij het forensisch onderzoek geconstateerd en in het dossier zitten foto’s van een kapotte BH. De officier van justitie heeft ook de overtuiging dat aangeefster door verdachte verkracht is. Hij vindt haar verklaringen geloofwaardig en consequent. Het tegendeel is het geval bij de verklaringen van verdachte. Die zijn volgens de officier van justitie niet alleen inconsequent, maar ook tegenstrijdig. Zo heeft hij verklaard dat hij door aangeefster is gedwongen seks met haar te hebben, maar hij kwam daar later op terug. Verder heeft hij aangegeven dat hij op 7 februari 2017 voor het eerst seks met aangeefster had, terwijl uit een latere verklaring volgt dat zij volgens verdachte al vaker seks hadden gehad. Daarnaast blijkt uit zijn verklaring tegenover de rechter-commissaris dat hij denkt dat aangeefster iets in zijn thee zou hebben gedaan, maar bij navraag hiernaar op de zitting weet hij daar niets meer van. Tot slot had verdachte naar eigen zeggen die avond geen alcohol gedronken, terwijl verbalisanten bij zijn aanhouding constateerden dat zijn adem naar alcohol rook. Er is daarom reden om aan de verklaring van verdachte te twijfelen.
4.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
5.Beslissing
spreekt verdachte daarvan vrij.