ECLI:NL:RBAMS:2018:5070

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2018
Publicatiedatum
17 juli 2018
Zaaknummer
C/13/641612 / HA ZA 18-49
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.J. Bongers-Scheijde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Splitsing van een rechtszaak met meerdere eisers in afzonderlijke procedures

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 juli 2018 een vonnis gewezen in een procedure waarin 27 eisers betrokken waren, die gezamenlijk vorderingen hadden ingesteld tegen ING Bank N.V. De eisers, waaronder 18 echtparen, stelden dat de bank tekort was geschoten in de nakoming van de met hen gesloten overeenkomsten. Daarnaast werd er een schending van de zorgplicht en misbruik van omstandigheden door de bank ingeroepen. De rechtbank oordeelde dat er geen zodanige samenhang tussen de vorderingen van de eisers was dat een gezamenlijke behandeling gerechtvaardigd was. Dit leidde tot de beslissing om de procedure te splitsen in 27 afzonderlijke zaken, waarbij voor elke eiser een eigen zaak- en rolnummer werd toegewezen. De rechtbank verwees de zaken naar de rol om partijen de gelegenheid te geven zich uit te laten over de verdere procedure. Het vonnis benadrukt het belang van individuele beoordeling van de vorderingen, gezien de verschillende omstandigheden en feiten die per eiser kunnen gelden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/641612 / HA ZA 18-49
Vonnis van 18 juli 2018
in de zaak van

1.[eiser 1 sub 1]

en
[eiser 1 sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser 2 sub 1]en
[eiser 2 sub 2],
wonende te [woonplaats]
3.
[eiser 3 sub 1]en
[eiser 3 sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
4.
[eiser 4],
wonende te [woonplaats] ,
5.
[eiser 5 sub 1]en
[eiser 5 sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
6.
[eiser 6 sub 1]en
[eiser 6 sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
7.
[eiser 7 sub 1]en
[eiser 7 sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
8.
[eiser 8],
wonende te [woonplaats] ,
9.
[eiser 9 sub 1]en
[eiser 9 sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
10.
[eiser 10 sub 1]en
[eiser 10 sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
11.
[eiser 11 sub 1]en
[eiser 11 sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
12.
[eiser 12],
wonende te [woonplaats] ,
13.
[eiser 13 sub 1]en
[eiser 13 sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
14.
[eiser 14],
wonende te [woonplaats] ,
15.
[eiser 15 sub 1]en
[eiser 15 sub 2],
wonende te [woonplaats] ,

16.[eiser 16 sub 1] en [eiser 16 sub 2] ,

wonende te [woonplaats] ,
17.
[eiser 17 sub 1]en
[eiser 17 sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
18.
[eiser 18],
wonende te [woonplaats] ,
19.
[eiser 19],
wonende te [woonplaats] ,
20.
[eiser 20 sub 1]en
[eiser 20 sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
21.
[eiser 21 sub 1]en
[eiser 21 sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
22.
[eiser sub 22],
wonende te [woonplaats] ,
23.
[eiser 23 sub 1]en
[eiser 23 sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
24.
[eiser 24],
wonende te [woonplaats] ,
25.
[eiser 25 sub 1]en
[eiser 25 sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
26.
[eiser 26],
wonende te [woonplaats] , en
27.
[eiser 27 sub 1]en
[eiser 27 sub 2],
wonende te [woonplaats] .
eisers,
advocaat mr. A.T. Eisenmann te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 28 december 2017 met producties;
  • de conclusie van antwoord met producties.
1.2.
Vervolgens heeft de rolrechter de zaak aangehouden om te beslissen of een comparitie zal worden gelast.

2.De overwegingen

2.1.
Uit het gestelde in de dagvaarding volgt dat eisers sub 1 t/m 27 (onder wie, naar de rechtbank begrijpt 18 echtparen die gezamenlijk als één eiser worden aangeduid) aan hun vorderingen achtereenvolgens onder meer het volgende ten grondslag leggen:
(primair) tekortkoming van ING Bank N.V. (hierna: de bank) in de nakoming van de (met ieder van eisers) gesloten overeenkomst(en);
(subsidiair) schending van de op de bank rustende (bijzondere) zorgplicht (waaronder overkreditering / schending informatie- en waarschuwingsplicht);
(uiterst subsidiair) dwaling (artikel 6:228 lid 1 sub a en sub b Burgerlijk Wetboek (BW)); en
misbruik van omstandigheden door de bank (artikel 3:44 BW).
2.2.
Deze vorderingen vergen – in ieder geval ten dele – een afzonderlijke beoordeling per eiser (althans eisend echtpaar). Zoals eisers in de dagvaarding zelf aanvoeren, geldt bijvoorbeeld ten aanzien van de zorgplicht dat de bank “onderzoek moet doen naar de financiële mogelijkheden, deskundigheid en doelstellingen
van de klanten dat zij
hemdient te waarschuwen voor eventuele risico’s die aan een voorgenomen of toegepaste beleggingsvorm zijn verbonden, alsook voor de omstandigheid dat een
door hemvoorgenomen of toegepaste beleggingsstrategie niet past bij
zijnfinanciële mogelijkheden en doelstellingen,
zijnrisicobereidheid en
zijndeskundigheid”. Voor de beoordeling van het beroep op dwaling is van belang
de voorstelling van zaken die de dwalende had.Verder is van misbruik van omstandigheden (alleen) sprake als iemand weet of moet begrijpen dat
bij de ander sprake is van bijzondere omstandighedendie het tot stand komen van de rechtshandeling hebben bevordert.
2.3.
Het voorgaande brengt met zich dat tussen de vorderingen van de eisers sub 1 t/m 27 geen zodanige samenhang bestaat, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling wettigen (vgl. HR 27 oktober 1978, ECLI:NL:HR:1978:AC6348 en het (nog in te voeren) artikel 30b lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) (nieuw)). De enkele omstandigheid dat alle eisers zich door dezelfde advocaat laten bijstaan, dezelfde vorderingen instellen en daaraan eenzelfde feitencomplex ten grondslag leggen, leidt
– anders dan mr. Eisenman in de dagvaarding hieromtrent stelt – niet tot een andere conclusie.
2.4.
Dit leidt de rechtbank tot de beslissing dat de door mr. A.T. Eisenmann namens eisers sub 1 t/m 27 bij dagvaarding van 28 december 2017 ingeleide procedure zal worden gesplitst in 27 afzonderlijke procedures, met elk een eigen zaak- en rolnummer, hetgeen met zich brengt dat de griffier in elke aldus afgesplitste zaak afzonderlijk griffierecht zal heffen.
2.5.
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen om partijen de gelegenheid te geven zich bij akte uit te laten over de vraag of en, zo ja, op welke wijze er in de afzonderlijke zaken dient te worden voortgeprocedeerd.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
splitst de door eisers bij dagvaarding van 28 december 2017 ingeleide procedure (met zaak- en rolnummer C/13/641612 / HA ZA 18-49) als volgt in afzonderlijke procedures:
1.
[eiser 1 sub 1]en
[eiser 1 sub 2]/
ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/641612 / HA ZA 18-49;
2.
[eiser 2 sub 1]en
[eiser 2 sub 2] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650912 / HA ZA 18-686;
3.
[eiser 3 sub 1]en
[eiser 3 sub 2] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650913 / HA ZA 18-687;
4.
[eiser 4] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650914 / HA ZA 18-688;
5.
[eiser 5 sub 1]en
[eiser 5 sub 2] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650917 / HA ZA 18-689;

6.[eiser 6 sub 1] en [eiser 6 sub 2] /

ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650919 / HA ZA 18-690;
7.
[eiser 7 sub 1]en
[eiser 7 sub 2]/
ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650923 / HA ZA 18-691;
8.
[eiser 8] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650924 / HA ZA 18-692;
9.
[eiser 9 sub 1]en
[eiser 9 sub 2] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650930 / HA ZA 18-693;
10.
[eiser 10 sub 1]en
[eiser 10 sub 2] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650932 / HA ZA 18-694;

11.[eiser 11 sub 1] en [eiser 11 sub 2] /

ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650933 / HA ZA 18-695;
12.
[eiser 12] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650934 / HA ZA 18-696;
13.
[eiser 13 sub 1]en
[eiser 13 sub 2] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650935 / HA ZA 18-697;
14.
[eiser 14] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650938 HA ZA 18-698;
15.
[eiser 15 sub 1]en
[eiser 15 sub 2]/
ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650940 / HA ZA 18-699;
16.
[eiser 16 sub 1]en
[eiser 16 sub 2] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650941 / HA ZA 18-700;
17.
[eiser 17 sub 1]en
[eiser 17 sub 2]/
ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650942 / HA ZA 18-701;
18.
[eiser 18] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650946 / HA ZA 18-702;
19.
[eiser 19] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650948 / HA ZA 18-703;
20.
[eiser 20 sub 1]en
[eiser 20 sub 2] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650951 / HA ZA 18-704;
21.
[eiser 21 sub 1]en
[eiser 21 sub 2] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650955 / HA ZA 18-705;
22.
[eiser sub 22]/
ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650956 / HA ZA 18-706;
23.
[eiser 23 sub 1]en
[eiser 23 sub 2] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650957 / HA ZA 18-707;
24.
[eiser 24] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650959 / HA ZA 18-708;
25.
[eiser 25 sub 1]en
[eiser 25 sub 2] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/65961 / HA ZA 18-709;
26.
[eiser 26] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650962 / HA ZA 18-710;
27.
[eiser 27 sub 1]en
[eiser 27 sub 2] / ING BANK N.V.met zaak- en rolnummer C/13/650963 / HA ZA 18-711,
3.2.
verwijst bovengenoemde zaken naar de rol van
woensdag 29 augustus 2018voor het hiervoor onder 2.5 omschreven doel,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Bongers-Scheijde en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2018.