In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en ABN AMRO Bank N.V. over de zorgplicht van de bank bij het verstrekken van een hypothecaire geldlening. De eiser, die samen met zijn ex-echtgenote een hypothecaire lening had afgesloten, stelde dat de bank tekort was geschoten in haar zorgplicht door onvoldoende informatie in te winnen over zijn financiële situatie, wat zou hebben geleid tot overkreditering. De rechtbank heeft de procedure in detail besproken, inclusief de relevante feiten en de argumenten van beide partijen. De eiser vorderde onder andere schadevergoeding en een verklaring voor recht dat de bank aansprakelijk was voor de geleden schade.
De rechtbank oordeelde dat ABN AMRO zich bij de verstrekking van de hypothecaire lening had gehouden aan de geldende normen en richtlijnen, waaronder de Gedragscode Hypothecaire Financieringen (GHF 2007) en de door het Nibud vastgestelde woonlastpercentages. De rechtbank concludeerde dat de bank voldoende informatie had ingewonnen en dat de verstrekte lening niet als onverantwoord kon worden aangemerkt. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van banken bij het verstrekken van hypotheken en de noodzaak om te voldoen aan de wettelijke zorgplichten.