ECLI:NL:RBAMS:2018:5112
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurcommissie beslist over redelijkheid huurprijs en gevolgen van eerdere beslissing
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 17 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Dijkhuis Vastgoed Management B.V. en [eiseres]. De zaak betreft een huurovereenkomst die op 16 september 2016 is ingegaan, waarbij de huurprijs € 740,00 per maand bedraagt. [Eiseres] heeft de huurcommissie verzocht om de redelijkheid van de huurprijs te toetsen. De huurcommissie heeft op 19 april 2017 geoordeeld dat de huurprijs niet redelijk is en deze heeft vastgesteld op € 599,07. Echter, na een miscommunicatie over uitnodigingen voor de zitting, heeft de huurcommissie deze beslissing op 3 mei 2017 als vervallen beschouwd.
Op 31 oktober 2017 heeft de huurcommissie opnieuw de zaak behandeld en vastgesteld dat het puntentotaal 173 bedraagt, wat leidt tot een maximale huurprijs van € 857,57. [Eiseres] heeft vervolgens de kantonrechter gevraagd om de eerdere beslissing van de huurcommissie van 19 april 2017 als rechtsgeldig te verklaren en de beslissing van 31 oktober 2017 te vernietigen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Dijkhuis niet gehouden kan worden aan de eerdere beslissing van de huurcommissie, omdat deze tot stand is gekomen zonder dat beide partijen waren uitgenodigd.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de huurprijs van € 740,00 redelijk is, gezien het puntentotaal van 173, en heeft de vorderingen van [eiseres] afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van hoor en wederhoor in procedures bij de huurcommissie en de gevolgen van een onjuiste informatieverstrekking.