ECLI:NL:RBAMS:2018:5254

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 juni 2018
Publicatiedatum
24 juli 2018
Zaaknummer
96/091513-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in klaagschrift ex artikel 164 Wegenverkeerswet 1994

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 juni 2018 uitspraak gedaan in een klaagschrift dat was ingediend door klager, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. B. van Elst. Het klaagschrift, ingediend op 4 mei 2018, strekte tot teruggave van het rijbewijs van klager, dat was ingevorderd naar aanleiding van een verdenking van overtreding van verkeersregels. De rechtbank heeft de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord en onderzocht of zij bevoegd was om kennis te nemen van het klaagschrift.

De rechtbank heeft vastgesteld dat klager ervan wordt verdacht te hard te hebben gereden op de N201 te Amstelhoek, gemeente De Ronde Venen. Volgens artikel 164, lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994 dient het klaagschrift te worden ingediend bij de rechtbank in het arrondissement waar het feit is gepleegd, of bij het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de vervolging plaatsvindt. Aangezien het feit in De Ronde Venen heeft plaatsgevonden, is de rechtbank Midden-Nederland bevoegd en niet de Rechtbank Amsterdam.

De rechtbank heeft zich daarom onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het klaagschrift. Tevens merkte de rechtbank op dat doorzending van het klaagschrift naar het bevoegde gerecht achterwege kon blijven, omdat de raadsman had aangegeven het klaagschrift te willen intrekken en het rijbewijs inmiddels aan klager was teruggegeven. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. M.F. Ferdinandusse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 96/091513-18
RK: 18/2881
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 164, achtste lid van de Wegenverkeerswet 1994 van:
[klager] ,
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman, mr. B. van Elst, Catharijnesingel 70, 3511 GM te Utrecht,
klager.

1.De procesgang

Het klaagschrift is op 4 mei 2018 ingediend ter griffie van deze rechtbank.
De rechtbank heeft op 12 juni 2018 de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.

2.De inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave van het (ingevorderde en inhouden) rijbewijs van klager.

3.Bevoegdheid van de rechtbank

Tegen klager is op proces-verbaal opgemaakt ter zake van verdenking van overtreding van artikel 62 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, gepleegd op 4 mei 2018 te Amstelhoek, gemeente De Ronde Venen.
Artikel 164, achtste lid van de Wegenverkeerswet 1994 houdt onder meer in dat zolang in de zaak nog geen vervolging is ingesteld, het klaagschrift wordt ingediend ter griffie van de rechtbank in het arrondissement waar het in het eerste lid van dat artikel bedoelde feit werd begaan, en anders ter griffie van het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de vervolging plaatsvindt of, in geval van verzet tegen een uitgevaardigde strafbeschikking, zou worden voortgezet, dan wel het laatst plaatsvond. Aangezien klager ervan wordt verdacht dat hij te hard heeft gereden op de N201 te Amstelhoek, gemeente De Ronde Venen is niet de rechtbank Amsterdam maar de rechtbank Midden-Nederland (locatie Utrecht) het gerecht dat bevoegd is tot kennisneming van het klaagschrift. De rechtbank zal zich daarom onbevoegd verklaren
De rechtbank merkt op dat doorzending van het klaagschrift ter afdoening aan het bevoegde gerecht (rechtbank Midden-Nederland) door de griffier, zoals de wet voorschrijft, achterwege kan blijven omdat de raadsman per e-mail heeft laten weten dat hij het klaagschrift wilde intrekken en de rechtbank ambtshalve ermee bekend is dat het rijbewijs reeds aan klager is teruggegeven.

4.De beslissing

De rechtbank verklaart zich niet bevoegd kennis te nemen van het klaagschrift.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.F. Ferdinandusse, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2018.