ECLI:NL:RBAMS:2018:5254
Rechtbank Amsterdam
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in klaagschrift ex artikel 164 Wegenverkeerswet 1994
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 juni 2018 uitspraak gedaan in een klaagschrift dat was ingediend door klager, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. B. van Elst. Het klaagschrift, ingediend op 4 mei 2018, strekte tot teruggave van het rijbewijs van klager, dat was ingevorderd naar aanleiding van een verdenking van overtreding van verkeersregels. De rechtbank heeft de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord en onderzocht of zij bevoegd was om kennis te nemen van het klaagschrift.
De rechtbank heeft vastgesteld dat klager ervan wordt verdacht te hard te hebben gereden op de N201 te Amstelhoek, gemeente De Ronde Venen. Volgens artikel 164, lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994 dient het klaagschrift te worden ingediend bij de rechtbank in het arrondissement waar het feit is gepleegd, of bij het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de vervolging plaatsvindt. Aangezien het feit in De Ronde Venen heeft plaatsgevonden, is de rechtbank Midden-Nederland bevoegd en niet de Rechtbank Amsterdam.
De rechtbank heeft zich daarom onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het klaagschrift. Tevens merkte de rechtbank op dat doorzending van het klaagschrift naar het bevoegde gerecht achterwege kon blijven, omdat de raadsman had aangegeven het klaagschrift te willen intrekken en het rijbewijs inmiddels aan klager was teruggegeven. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. M.F. Ferdinandusse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier.