ECLI:NL:RBAMS:2018:5277

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 juni 2018
Publicatiedatum
24 juli 2018
Zaaknummer
13/706455-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding wegens gederfde inkomsten na onterecht inverzekeringstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 juni 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van verzoeker, geboren in 1992. Verzoeker heeft schadevergoeding gevraagd voor gederfde inkomsten als gevolg van een onterechte inverzekeringstelling. Hij werd op 19 april 2017 aangehouden en in verzekering gesteld, maar de strafzaak tegen hem werd op 15 februari 2018 geseponeerd. Verzoeker heeft een schadevergoeding van € 6.660,00 gevraagd, bestaande uit € 210,00 voor de dag in verzekering en € 6.450,00 voor gederfde inkomsten. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding voor gederfde inkomsten niet-ontvankelijk verklaard, omdat dit geen schade betreft die voortvloeit uit de ondergane verzekering. Wel heeft de rechtbank een schadevergoeding van € 105,00 toegekend voor de dag die verzoeker in verzekering heeft doorgebracht. Daarnaast is een vergoeding van € 550,00 toegekend voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en verzoeker is in de gelegenheid gesteld om binnen een maand hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/706455-17
RK: 18/1920 en 18/1921
Beschikking op het verzoekschrift ex artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman,
mr. T. de Heer, Weteringschans 126, 1017 XV te Amsterdam .
verzoeker.

1.De procesgang

Het verzoekschrift is op 22 maart 2018 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
De rechtbank heeft op 12 juni 2018 verzoeker, zijn raadsman en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.

2.De inhoud van het verzoekschrift

Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoeding van € 6.660,00 (€ 210,00 +
€ 6.450,00) voor de schade die verzoeker ten gevolge van ondergane verzekering stelt te hebben geleden.
Het verzoekschrift houdt het volgende in.
Verzoeker is op 19 april 2017 om 10.20 uur aangehouden en is om 15.30 uur in verzekering gesteld tot 20 april 15:23 uur. Op 15 februari 2018 is de strafzaak van verzoeker geseponeerd omdat hij ten onrechte als verdachte is aangemerkt. Verzoeker is in het kader van deze verdenkingen voor een aangesloten periode van 2 dagen ten onrechte van zijn vrijheid beroofd geweest en heeft hierdoor schade geleden. Hij vraagt voor elke dag die hij in verzekering heeft doorgebracht een vergoeding van € 105,00.
Verzoeker heeft op 6 december 2017 een aanvraag gedaan voor een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). De aanvraag is afgewezen op grond van de inmiddels geseponeerde strafzaak. Derhalve heeft verzoeker dientengevolge inkomensschade geleden, hetgeen überhaupt meer bezwarend is; verzoeker heeft hierdoor niet in zijn levensonderhoud kunnen voorzien. Verzoeker vraagt schadevergoeding wegens minimaal 12 weken gederfde inkomsten. Hij zou als [taxibedrijf] -chauffeur thans al maanden werkzaam zijn als hij zijn VOG had gekregen. [taxibedrijf] betaalt haar werknemers wekelijks uit. De gemiddelde omzet op basis van een werkweek van veertig uur is € 4.000,00 per maand. In Amsterdam heeft een [taxibedrijf] -chauffeur een gemiddelde omzet van € 25,00 uur. Op basis van een werkweek van vijftig uur bedraagt de omzet € 1.250,00. [taxibedrijf] -chauffeurs dienen voor het gebruik van de [taxibedrijf] -app 25% servicekosten af te staan. Op basis van een omzet van € 1.250,00 zou € 312,50 aan servicekosten moeten worden afgedragen aan [taxibedrijf] . Na aftrek van de brandstofkosten € 150,00 en de kosten van het huren van een auto
€ 250,00 wat gezamenlijk op € 400,00 neerkomt, is het netto-inkomen € 537,50 per week. Gelet op het voorgaande komt verzoeker en zijn raadsman daarom redelijk voor uw rechtbank te verzoeken verzoeker een schadevergoeding wegens gederfde inkomsten uitbetaald van 12 x 537,50 = € 6.450.00.
Het verzoek strekt daarnaast tot het toekennen van een vergoeding van € 550,00 voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift.

3.Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft verklaard zich niet te verzetten tegen het toekennen van de standaardschadevergoeding voor de ene dag die verzoeker in verzekering heeft doorgebracht maar wel tegen de gevraagde schadevergoeding wegens gederfde inkomsten.
De officier van justitie heeft voorts verklaard zich niet te verzetten tegen het toekennen van de een standaardvergoeding voor het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift.

4.De beoordeling

Verzoeker is op 19 april 2017 aangehouden en in verzekering gesteld op verdenking van diefstal en heling en de volgende dag heengezonden.
De officier van justitie heeft de zaak tegen verzoeker geseponeerd en dat bij brief van 16 februari 2018 aan verzoeker meegedeeld
Indien de zaak tegen een verdachte eindigt zonder oplegging van straf of maatregel of als wel een straf en/of maatregel wordt opgelegd, maar op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten, kan de rechtbank op grond van artikel 89 Sv op verzoek van de gewezen verdachte, hem een vergoeding ten laste van de Staat toekennen voor de schade die hij ten gevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis heeft geleden.
Op grond van artikel 90 lid 1 Sv heeft de toekenning van een vergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Ten aanzien van het verzoek ex artikel 89 Sv
De rechtbank acht alle omstandigheden in aanmerking genomen, waaronder de levensomstandigheden van verzoeker, gronden van billijkheid aanwezig een schadevergoeding toe te kennen tot een bedrag van na te noemen hoogte.
Bij het bepalen van het aantal dagen dat verzoeker gedurende zijn voorarrest in een politiecel of huis van bewaring heeft doorgebracht, dient aansluiting te worden gezocht bij artikel 136 lid 1 Sv. Onder één dag wordt verstaan een tijd van vierentwintig uren. Dit brengt mee dat de dag van de invrijheidstelling niet voor vergoeding in aanmerking komt. De eerste dag van de inverzekeringstelling wordt echter altijd naar de maatstaf van een volledige dag vergoed.
Verzoeker heeft, gelet op het voorgaande, in totaal één dag op een politiebureau doorgebracht. De rechtbank kent een standaardvergoeding toe van € 105,00 per dag die op het politiebureau is doorgebracht.
Ten aanzien van de gevraagde schadevergoeding wegens gederfde inkomsten overweegt de rechtbank dat verzoeker deze vergoeding niet in deze procedure kan verzoeken omdat het geen schade betreft die ten gevolge van ondergane verzekering is geleden. Verzoeker zal daarom ten aanzien van dit verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard.
Ten aanzien van het verzoek ex artikel 591a Sv
De rechtbank zal voor het opmaken, indienen en behandelen van het verzoekschrift de standaardvergoeding toekennen.

5.De beslissing

De rechtbank komt tot de volgende beslissing.
Ten aanzien van het verzoek ex artikel 89 Sv:
De rechtbank kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe van € 105,00 (honderdvijf euro) voor de schade die verzoeker ten gevolge van ondergane verzekering heeft geleden.
Ten aanzien van het verzoek ex artikel 591a Sv:
De rechtbank kent aan verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding toe van € 550,00 (vijfhonderdvijftig euro) voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift.
Verklaart verzoeker voor het meer of anders verzocht niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.F. Ferdinandusse, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2018.
Tegen deze beslissing staat voor verzoeker hoger beroep open,
in te stellen ter griffie van deze rechtbank,
binnen een maand na betekening van deze beschikking.
De rechtbank Amsterdam, enkelvoudige kamer, beveelt de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 655,00 (zeshonderdvijfenvijftig euro) op IBAN-nummer [nummer] ten name van [naam stichting] , onder vermelding van vergoeding 89 en 591a Sv, inzake: [verzoeker] .
Aldus gedaan op 12 juni 2018
door mr. M.F. Ferdinandusse, rechter.