Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[BRP-adres] .
1.Onderzoek ter terechtzitting
mr. M. al Mansouri en van wat verdachte en zijn raadsman mr. H. Weisfelt, advocaat
te ’s-Gravenhage, naar voren hebben gebracht. Verdachte is daarbij voor zover noodzakelijk bijgestaan door een tolk in het Farsi.
Voorts heeft de rechtbank geluisterd naar de slachtofferverklaring van [aangeefster] en kennis genomen van het standpunt van haar advocaat, mr. R. Korver.
2.Tenlastelegging
primairten laste gelegd dat hij op of omstreeks 11 mei 2016 te Amsterdam door geweld en/of een (andere) feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een (andere) feitelijkheid [aangeefster] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster] , hebbende verdachte zijn penis en/of zijn vinger(s) in de mond en/of de vagina van die [aangeefster] geduwd en/of gebracht en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- vervolgens die [aangeefster] in dat magazijn met kracht heeft vastgepakt en/of
- zijn hand(en) onder de kleding en/of in de onderbroek van die [aangeefster] heeft gebracht en/of
- de borsten en/of billen en/of vagina van die [aangeefster] heeft betast en/of
- de borsten en/of billen en/of vagina van die [aangeefster] heeft betast en/of
- die [aangeefster] op de mond en/of in het gezicht heeft gezoend en/of
- die [aangeefster] heeft meegetrokken naar het toilet en/of
- tegen die [aangeefster] heeft gezegd dat zij hem moest pijpen;
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
Waarschijnlijker is dat [aangeefster] naderhand van zichzelf is geschrokken, zij boos en ongerust is geworden en dat WhatsApp-bericht naar haar vriend heeft gestuurd. Dat het van haar kant vrijwillig was, maar zij achteraf spijt kreeg. Op het moment dat zij dan vervolgens haar verhaal doet bij de politie, zit zij in één klap in een heel ander traject: het is dan ineens een strafbaar feit en wordt daarmee een onomkeerbaar traject. Aangeefster kon niet meer terug uit dat verhaal.
Uit de ter terechtzitting afgelegde slachtofferverklaring blijkt dat zij heel goed uit haar woorden kan komen. Daarbij is verdachte niet iemand die zijn zin doordrukt. Dat maakt het handelen tussen beiden een groot ‘misbegrijpen’.
Het is niet zo gek dat verdachte in is gegaan op de avances die zij maakte. Wat er is gebeurd past ook wel in de losse sfeer van de [straatnaam] . Zo had verdachte’s collega al meerdere keren iets met een toerist uit de winkel gedaan.
Verdachte schaamt zich achteraf voor wat er is gebeurd, maar verkrachting is het niet.
Verdachte was niet alleen aanzienlijk ouder maar ook sterker dan de aangeefster.
Zij stuurt berichten met soortgelijke bewoordingen om 17:32 uur aan een vriend/-in, als contact in haar telefoon vermeld als [vriend(in)] . In deze berichten gebruikt zij de woorden ‘he fucking raped me’.
Ook belt zij haar vader overstuur op en om 18 uur meldt zij zich bij het politiebureau aan de Van Leijenberghlaan te Amsterdam. De verbalisant die haar opvangt verklaart dat zij emotioneel overkwam, moest huilen, duidelijk van slag was en dat aangeefster verklaarde dat zij zich vies voelde.
De aangifte en de overige bovengenoemde feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien leiden de rechtbank tot de conclusie dat de verklaring van verdachte, dat aangeefster uit vrije wil seksueel contact heeft gehad met een haar onbekende man, niet aannemelijk is. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
5.Bewezenverklaring
- de borsten en billen en vagina van die [aangeefster] heeft betast en
- die [aangeefster] op de mond en op het gezicht heeft gezoend en
- die [aangeefster] heeft meegetrokken naar het toilet en
Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
6.Strafbaarheid van het feit
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7.Strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
De richtlijnen van het Openbaar Ministerie schrijven voor verkrachting een gevangenisstraf van 24 tot 36 maanden voor. De eis in de onderhavige zaak is gebaseerd op de ernst van het feit, waarbij de officier van justitie er wel rekening mee houdt dat er door verdachte geen geweld jegens aangeefster is gebruikt en dat hij ook niet heeft gedreigd geweld te zullen gebruiken.
Verdachte, die als vluchteling een verblijfsvergunning heeft gekregen, loopt het gevaar deze vergunning te verliezen indien hij een flinke gevangenisstraf van ten minste 24 maanden opgelegd krijgt. Er is verdachte dan ook alles aan gelegen om zijn verblijfsvergunning te behouden. De raadsman heeft de rechtbank dringend verzocht met deze omstandigheid rekening te houden bij het bepalen van de strafmaat.
De rechtbank vindt de persoonlijke omstandigheden van verdachte ook van belang en houdt rekening met het feit dat hij, nadat hij hier vanuit een onveilige situatie in zijn land van herkomst is gekomen, zijn leven in Nederland aan het opbouwen is. Zijn vrouw is uit [geboorteland] overgekomen en beiden zijn bezig een gezin te stichten. Gelet op deze omstandigheden overweegt de rechtbank dat het niet de bedoeling is dat aan verdachte een zodanige straf wordt opgelegd dat deze verregaande vreemdelingerechtelijke consequenties heeft.
Alles overwegende zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een vrijheidsstraf voor de duur van twintig maanden, met aftrek van voorarrest.
€ 10.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
reiskosten eerste aanleg à € 19,98kleding (legging en slip) à € 12,79gederfde inkomsten à € 74,91
(reiskosten hoger beroep à € 100,-, toekomstig eigen risico à € 385,- en toekomstige gederfde inkomsten à € 200,-)zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
‘communicatiekosten politie, advocaat, Openbaar Ministerie’à € 50,- aangezien deze post onderbouwing ontbeert. In een tijd waarin veel mensen beschikken over een telefoon waarbij, gelet op het afgesloten abonnement, geen (extra) kosten in rekening worden gebracht voor gevoerde telefoongesprekken, behoeft deze post enige onderbouwing.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
De maatregel is gegrond op artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
twintig maandenen beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
mrs. V.V. Essenburg en R. Godthelp, rechters,
in tegenwoordigheid van L.C. Werkman, griffier,