Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 maart 2018 op het verzet van
[opposante] , te [woonplaats] , opposante
Procesverloop
Overwegingen
De beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2018.
Rechtbank Amsterdam
Op 22 maart 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een verzetzaak van een opposante tegen zestien uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De rechtbank had eerder op 30 augustus 2017 de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen griffierechten waren betaald. Opposante stelde dat de zaken samenhangend waren en dat er slechts één griffierecht verschuldigd was, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van samenhang tussen de verschillende uitspraken op bezwaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposante niet had gereageerd op de mogelijkheid om een beroep te doen op betalingsonmacht en dat de uitspraken op bezwaar niet samenhangend waren, omdat ze betrekking hadden op verschillende feiten en omstandigheden. De rechtbank concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat de eerdere beslissing om zonder zitting uitspraak te doen terecht was, omdat buiten redelijke twijfel vaststond dat de beroepen niet-ontvankelijk waren. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.