7.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal, opzetheling en huisvredebreuk. Uit het uittreksel van de Justitiële Documentatie van 9 mei 2018 blijkt dat verdachte in het verleden meermalen is veroordeeld het plegen van strafbare feiten en dat hij in drie proeftijden liep tijdens het plegen van de onderhavige feiten. Dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw de fout in te gaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van Inforsa van 17 mei 2018, opgemaakt door
[naam 3] . Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
Betrokkene voldoet momenteel aan de ISD-criteria. Er is bij betrokkene een depressie en alcoholmisbruik gediagnosticeerd. Momenteel heeft betrokkene een reclasseringstoezicht bij Reclassering Nederland in Rotterdam. Zijn toezichthouder geeft aan dat [verdachte] weliswaar de meldplichtafspraken nakomt, maar dat er nauwelijks sprake is van gedragsverandering. Voortzetten van het reclasseringstoezicht heeft volgens haar geen zin.
De kans op recidive wordt ingeschat als hoog en er is gemiddeld risico op onttrekking aan voorwaarden. Geadviseerd wordt een ISD-maatregel op te leggen. Mocht de heer [verdachte] de ISD-maatregel opgelegd krijgen en medewerking verlenen, bestaan er mogelijkheden om in te zetten op dagbesteding en huisvesting en niet direct op behandeling. Het is wellicht niet nodig om het gehele intramurale traject opnieuw aan betrokkene aan te bieden. Het uiteindelijke traject wordt echter altijd binnen de ISD bepaald, als de maatregel wordt opgelegd.
[naam 3] heeft haar advies ter terechtzitting nader toegelicht. Zij heeft verklaard dat zij blijft bij het advies om aan verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. Ter onderbouwing daarvan heeft zij verklaard dat een eerder toezichtkader en hulp en begeleiding bij praktische zaken niet voldoende is gebleken om tot gedragsverandering te komen. Verder heeft de deskundige verklaard dat verdachte niet wenst mee te werken aan een klinische behandeling voor zijn depressie en alcoholproblematiek. In verband met zijn (gebrek aan) motivatie kan in de ISD daarom worden gestart met hulpverlening op praktisch gebied. Indien verdachtes motivatie na verloop van tijd verandert, is behandeling geïndiceerd.
Ter terechtzitting is ook de toezichthouder van verdachte, Y. Oguz, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, gehoord als deskundige. Zij heeft onder meer verklaard – zakelijk weergegeven – dat zij zich aansluit bij het advies tot oplegging van de ISD-maatregel. Alleen reclasseringsbegeleiding is onvoldoende om tot gedragsverandering te komen. Ten aanzien van hulp en begeleiding bij praktische zaken door de heer [naam 2] van [naam instantie] heeft zij verder nog verklaard dat dit met name zag op schuldhulp en dat verdachtes dossier bij [naam instantie] is inmiddels afgesloten. Er zou feitelijk nog niets zijn ingezet op het gebied van schuldhulp.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte misdrijven heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 9 mei 2018 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan de periode 15 mei 2017 meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, welke wordt aangemerkt als een rapportage in de zin van artikel 38m vierde lid, Wetboek van Strafrecht, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal plegen. Verder eist de veiligheid van goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal van de door verdachte begane soortgelijke feiten.
Ook aan de voorwaarden uit de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers van het Openbaar Ministerie is voldaan. Verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaar voorafgaand aan de bewezen verklaarde feiten meer dan tien processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen van het laatst gepleegd feit op 23 februari 2018.
De rechtbank is niet gebleken van redenen om deze maatregel niet op te leggen. De rechtbank neemt daarbij in overweging dat eerdere begeleiding in het kader van reclasseringstoezicht en hulp vanuit [naam instantie] onvoldoende is gebleken om tot gedragsverandering te komen. Verdachte is zich, ondanks dat hij zich redelijk aan de meldplicht hield, stelselmatig schuldig blijven maken aan het plegen van strafbare feiten. Belangrijke oorzaak daarvan is zijn alcoholgebruik, nu hij bij veel van zijn politiecontacten onder invloed van alcohol was. Anders dan verdachte ziet de rechtbank dit alcoholgebruik wel als een probleem dat blijkens het rapport van de reclassering ook bijdraagt aan het recidiverisico. Daar komen zijn depressieve klachten bij. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij niet wenst mee te werken aan een behandeling voor zijn depressie en alcoholproblematiek. De rechtbank acht het voor de verlaging van het recidiverisico echter van belang dat verdachte zal meewerken aan alle binnen het kader van de ISD aangeboden behandelingen. Een voorwaardelijke ISD-maatregel met oplegging van bijzondere voorwaarden is een gepasseerd station.
De rechtbank ziet evenmin aanleiding om, zoals nog door de raadsman is verzocht, de duur van de ISD maatregel te beperken tot één jaar. Om de mogelijkheden van de ISD-maatregel maximaal te kunnen benutten, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de termijn van twee jaar opleggen. Daar zal de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht op in mindering worden gebracht. Nu verdachte reeds eerder de ISD-maatregel opgelegd heeft gekregen, acht de rechtbank het aannemelijk dat hij zo mogelijk niet weer het gehele intramurale traject zal hoeven doorlopen, maar dat hij zo spoedig mogelijk een passende klinische behandeling krijgt, waarna hij begeleid, extramuraal, de maatregel kan volbrengen. De rechtbank ziet aanleiding om de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel na zes maanden tussentijds te toetsen, om inzicht te krijgen in het verloop van de maatregel tot dan toe.