ECLI:NL:RBAMS:2018:5708

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2018
Publicatiedatum
6 augustus 2018
Zaaknummer
6577018 \ CV EXPL 18-1058
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een civiele zaak naar een andere kamer wegens onbevoegdheid van de kantonrechter

In deze civiele procedure, aangespannen door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ANGLO DUTCH MINING B.V. (hierna: ADM), vorderde ADM verklaringen voor recht tegen een gedaagde wonende in Ierland. De zaak werd behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam. ADM vorderde onder andere dat de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, wat zou hebben geleid tot schade voor ADM. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van ADM betrekking hebben op onbepaalde waarde en dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat het gevorderde bedrag lager is dan € 25.000,00. Hierdoor is de kantonrechter onbevoegd om van de vorderingen kennis te nemen, aangezien deze vorderingen in beginsel behandeld dienen te worden door een kamer voor andere zaken dan kantonzaken. De kantonrechter heeft de zaak dan ook verwezen naar een andere kamer voor verdere behandeling. De beslissing werd genomen op 8 juni 2018, waarbij partijen ook werden geïnformeerd over de griffierechten die verschuldigd zijn voor de vervolgprocedure.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer en rolnummer: 6577018 \ CV EXPL 18-1058
vonnis van de kantonrechter van 8 juni 2018 in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ANGLO DUTCH MINING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. J. Cortet,
t e g e n
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] , Ierland,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.C. de Kanter.
Partijen worden hierna ADM en [gedaagde] genoemd.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 november 2017, met producties;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] ;
- het tussenvonnis van 9 maart 2018, waarbij is bepaald dat schriftelijk wordt voortgeprocedeerd;
- de conclusie van repliek van ADM, met producties;
- de conclusie van dupliek van [gedaagde] ;
- de brief van de griffier van 16 mei 2018 aan mr. De Kanter inzake het voornemen van de kantonrechter om de zaak te verwijzen naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank;
- de brief van mr. de Kanter van 22 mei 2018; en,
- de brief van de griffier van 30 mei 2018 mr. J. Cortet inzake het voornemen van de kantonrechter om de zaak te verwijzen naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
In de dagvaarding vordert ADM dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair voor recht verklaart dat [gedaagde] te kort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen voortvloeiende uit de door hem ondertekende aanmeldingsformulieren, waardoor ADM schade heeft geleden;
subsidiair voor recht verklaart dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens ADM, waardoor ADM schade heeft geleden;
[gedaagde] veroordeelt om aan ADM te voldoen een vergoeding van de door ADM als gevolg van voormeld handelen van [gedaagde] geleden materiële- en immateriële schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
voor recht verklaart dat [gedaagde] gehouden is om de toegezegde investering ten bedrage van € 15.450,00 aan ADM te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2016, althans vanaf de dag der dagvaarding;
[gedaagde] veroordeelt om aan ADM te voldoen bij wijze van voorschot op deze schade een bedrag van € 5.000,00 gebaseerd op de in de dagvaarding begrote schadeposten;
bepaalt dat [gedaagde] aan ADM de buitengerechtelijke kosten is verschuldigd van € 2.168,87; en,
bepaalt dat [gedaagde] aan ADM de kosten van deze procedure is verschuldigd, waaronder begrepen nasalaris advocaat, met bepaling dat [gedaagde] de kosten aan ADM dient te voldoen binnen veertien dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis, bij gebreke waarvan hij de wettelijke rente over de kosten verschuldigd is.
2.2.
De griffier heeft partijen per brief geïnformeerd over het voornemen van de kantonrechter om de zaak te verwijzen naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank omdat het door ADM gevorderde buiten de competentiegrens van de kantonrechter valt.
2.3.
ADM heeft niet gereageerd op de brief van de griffier. In de reactie van [gedaagde] wordt het standpunt ingenomen dat [gedaagde] vanwege zijn gezondheid niet gebaat is bij vertraging van de procedure. [gedaagde] refereert zich echter aan het oordeel van de kantonrechter.

3.De beoordeling

3.1.
De door ADM gevorderde verklaringen voor recht betreffen vorderingen van onbepaalde waarde. De kantonrechter overweegt dat dergelijke vorderingen in beginsel worden behandeld door een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank. Ingevolge artikel 93, aanhef en onder b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) worden dergelijke vorderingen behandeld en beslist door de kantonrechter als er duidelijke aanwijzingen bestaan dat het gevorderde geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,00. Afstand doen van het meerdere boven de € 25.000,00 is aan te merken als een dergelijke duidelijke aanwijzing.
3.2.
De kantonrechter overweegt dat er in dit geval geen duidelijke aanwijzingen bestaan dat de gevorderde verklaringen voor recht geen hogere waarde vertegenwoordigen dan € 25.000,00. Integendeel, in de dagvaarding worden diverse schadeposten genoemd die een gezamenlijke waarde vertegenwoordigen van ongeveer € 100.000,00. De gevorderde verklaringen voor recht strekken tot vergoeding van die schade, nader op te maken bij staat. De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] vanwege zijn gezondheidstoestand niet wil dat deze procedure vertraging oploopt en dat hij liever heeft dat de kantonrechter over deze zaak beslist. Dit is echter geen omstandigheid op grond waarvan wordt afgeweken van de regels inzake de absolute competentie van de kantonrechter zoals genoemd in 3.1. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank en niet de kantonrechter bevoegd is deze zaak te behandelen. Op grond van artikel 71, eerste lid van het Rv wordt de zaak daarom in de stand waarin deze zich nu bevindt verwezen naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen van ADM kennis te nemen;
4.2.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank van
woensdag 20 juni 2018te 10.00 uur;
4.3.
wijst partijen erop dat voor ADM nog een bedrag van € 998,00 aan griffierecht zal worden bijgeheven en dat [gedaagde] een griffierecht van € 883,00 verschuldigd zal zijn; en,
4.4.
wijst partijen erop dat zij voor wat betreft het vervolg van deze procedure slechts door tussenkomst van een advocaat proceshandelingen kunnen verrichten.
Aldus gewezen door mr. Y. Moussaoui, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juni 2018.