ECLI:NL:RBAMS:2018:5784

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2018
Publicatiedatum
9 augustus 2018
Zaaknummer
13/741088-18 en 21/004495-14 (tul)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal in vereniging van sieraden uit een woning met taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 24 juli 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal in vereniging. De verdachte, geboren in 1987, werd ervan beschuldigd op 23 april 2018 samen met een ander uit een woning in [plaats] sieraden te hebben weggenomen. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 24 juli 2018 gehouden, waarbij de verdachte aanwezig was. De officier van justitie, mr. A.M. Ruijs, heeft een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden geëist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte de woning van een alleenstaande vrouw binnenging onder het voorwendsel van lekkage. De vrouw ontdekte later dat sieraden, waaronder een gouden aansteker, waren gestolen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal in vereniging en hem veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur, met een vervangende hechtenis van 90 dagen, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar. Tevens werd de tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling omgezet in een taakstraf van 120 uur. De rechtbank heeft ook bepaald dat een in beslag genomen horloge aan de verdachte wordt teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummers: 13/741088-18 en 21/004495-14 (tul)
Datum uitspraak: 24 juli 2018
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 juli 2018, waarbij verdachte aanwezig was.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.M. Ruijs, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. H. Bakker, naar voren hebben gebracht.
De zaak tegen verdachte is gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaak tegen de medeverdachte [medeverdachte] (13/741089-18).

2.2. Tenlastelegging

Verdachte wordt er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij op 23 april 2018 in [plaats] met een ander of anderen uit een woning aan de [adres 2] sieraden heeft weggenomen die toebehoorden aan [persoon] .
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die achter dit vonnis is gevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. Zij baseert zich op de aangifte, de observaties van het observatieteam van de politie, de aangetroffen voorwerpen die aangeefster herkent als de hare en de bekennende verklaring van verdachte.
3.2
Het standpunt van de raadsman van verdachte
De raadsman van verdachte heeft zich bij het requisitoir van de officier van justitie aangesloten. Hij heeft enkel opgemerkt dat de term ‘bejaarde’ niet van toepassing is op aangeefster.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal verdachte veroordelen voor het ten laste gelegde feit. [persoon] heeft aangifte gedaan. Op 23 april 2018 werd er bij haar woning aan de [adres 2] in [plaats] aangebeld. Een man vertelde haar dat er op de derde verdieping een wasmachine verkeerd was aangesloten en dat er vermoedelijk lekkage in de woning van aangeefster was. De man is met aangeefster door haar woning gelopen en is uiteindelijk weggegaan. Aangeefster kwam hierna tot de ontdekking dat uit haar slaapkamer een plastic boterhamzakje met allemaal sieraden is weggenomen, waaronder een gouden aansteker.
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij als tweede de woning van aangeefster is binnengegaan, de sieraden en een gouden aansteker heeft gepakt en weer is weggegaan. De sieraden heeft hij in de fouilleringsruimte van het politiebureau in een doos gegooid.
Nauwe en bewuste samenwerking
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. Gelet op de observaties van het observatieteam van de politie is zij tevens van oordeel dat verdachte dit met een ander, en dus in vereniging, heeft gedaan. Het team ziet immers dat verdachte met de medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) bij diverse flats aanbelt, dat [medeverdachte] door de bewoonster van [adres 2] wordt binnengelaten, dat na ongeveer dertig seconden verdachte via de deur die op een kier staat de woning binnengaat, dat verdachte de woning weer uitkomt, dat hierna [medeverdachte] de woning uitkomt en dat verdachte samen met [medeverdachte] vertrekt op een snorfiets. Naar het oordeel van de rechtbank was er bij deze diefstal sprake van een nauwe en bewuste samenwerking.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 23 april 2018 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning, gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden waaronder een aansteker, toebehorende aan [persoon] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

4.Het bewijs

De rechtbank zal de bewijsmiddelen waarop de bewezenverklaring is gebaseerd uitwerken als tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld.

5.De strafbaarheid van het feit en van verdachte

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar en verdachte is hiervoor strafbaar.
6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met aftrek van het voorarrest gevorderd met een proeftijd van twee jaar. Zij heeft daarbij gevorderd dat de bijzondere voorwaarden overeenkomstig het rapport van Reclassering Nederland van 19 juli 2018, opgemaakt door M. Teisman, worden opgelegd.
Tevens heeft de officier van justitie een taakstraf van 180 uren met een vervangende hechtenis van 90 dagen gevorderd.
Tot slot heeft zij gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerdere voorwaardelijke veroordeling wordt toegewezen, in die zin dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 60 dagen wordt omgezet in een taakstraf van 120 uren.
6.2
Het standpunt van de raadsman van verdachte
De raadsman van verdachte heeft zich aangesloten bij de vordering van de officier van justitie.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal uit een woning. Dit is een vervelend feit, met name omdat de daders zich leken te richten op een kwetsbaar slachtoffer. [persoon] is een alleenstaande vrouw die door het handelen van verdachte overdonderd werd in haar eigen woning. Haar gevoel van veiligheid is aangetast, hetgeen de rechtbank verdachte kwalijk neemt. Het vertrouwen dat zij heeft getoond door verdachte in haar woning te laten is op laaghartige wijze beschaamd. De sieraden die de daders hebben weggenomen waren van grote emotionele waarde, dit geldt in het bijzonder ook voor de gouden aansteker van de overleden man van aangeefster. Doordat de daders direct zijn aangehouden, zijn de spullen gelukkig aan aangeefster terug gegeven.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 19 juli 2018, dat is opgemaakt door M. Teisman. Hieruit blijkt onder meer het volgende. Verdachte staat geregistreerd op de Top600-lijst. Er is sprake van een delictpatroon op het gebied van vermogensdelicten (inbraken) in vereniging. Verdachte staat ten tijde van het opstellen van het rapport onder (schorsings)toezicht van de reclassering. Er lijkt sprake te zijn van meer zelfstandigheid en verdachte lijkt meer verantwoordelijkheid te nemen voor zijn leven en een andere weg in te willen slaan. Praktische zaken zijn (beter) op orde en verdachte houdt zich tevens goed aan de afspraken met de reclassering. De reclassering benoemt dat een toezicht als vinger aan de pols gewenst is nu verdachte groeit in zelfstandigheid, zodat zijn weerbaarheid richting zijn sociale omgeving vergroot. Zij adviseert daartoe een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht en het volgen van de SOLO-training.
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij fulltime werkt bij Ajax en dat hij zijn schulden nu zelf afbetaalt. Hij staat open voor toezicht van de reclassering en het volgen van de SOLO-training.
Het strafblad
Uit het strafblad van verdachte van 28 juni 2018 blijkt dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De straffen
In beginsel is voor een dergelijk feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. Verdachte heeft echter op de zitting verklaard dat hij momenteel fulltime bij Ajax werkt. Hij heeft daartoe een inschrijfformulier bij het uitzendbureau en loonstroken van de afgelopen weken aan de rechtbank overhandigd. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou verdachte zijn baan kunnen kosten, wat de rechtbank niet wenselijk acht. Wel is de rechtbank van oordeel dat verdachte de consequenties voor zijn handelen moet voelen. Zij zal daarom aan verdachte een taakstraf voor de duur van 180 uren opleggen, met aftrek van het voorarrest naar de maatstaf van 2 uren per dag.
Gelet op het advies van de reclassering zal de rechtbank verder aan verdachte opleggen een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren. Hieraan zullen de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals die door de reclassering zijn geformuleerd.
7. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich de op 8 mei 2018 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, in de zaak met parketnummer 21/00495-14, betreffende het onherroepelijk geworden arrest d.d. 2 december 2016 van het gerechtshof Amsterdam, waarbij verdachte onder meer is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zestig dagen, met bevel dat dit strafdeel niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke straf te gelasten, met dien verstande dat zij die voorwaardelijke straf zal omzetten in een taakstraf van 120 uren, met een vervangende hechtenis van 60 dagen. Verdachte werkt inmiddels fulltime en de tenuitvoerlegging van de eerdere voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf zou hem zijn baan kunnen kosten, wat de rechtbank niet wenselijk acht.

8.Het beslag

Onder verdachte is in beslag genomen 1 STK horloge, merk Bulgari, goednummer 5564071.
De rechtbank zal beslissen dat dit horloge aan verdachte wordt teruggegeven.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot
een taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
180 (honderdtachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 (negentig) dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Veroordeelt verdachte daarnaast tot
een gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat deze straf
niettenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich moet melden binnen twee weken na het onherroepelijk worden van dit vonnis bij de reclassering op het adres [adres 3] te Amsterdam. Hierna moet de veroordeelde zich blijven melden, zo frequent en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht; en
  • wordt verplicht deel te nemen aan de gedragsinterventie ‘GI-RN SOLO’ (de SOLO-training).
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Gelast – in plaats van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 60 dagen – een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 120 (honderdtwintig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 (zestig) dagen.
Gelast de teruggave aan
[verdachte]van 1 STK horloge, merk Bulgari, goednummer 5564071.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P.C. Janssen, voorzitter,
mrs. R.C.J. Hamming en I. Mannen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Spaan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 juli 2018.
[...]