In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 augustus 2018 uitspraak gedaan in een klaagschrift van een klager die zijn rijbewijs terugvorderde na een snelheidsovertreding. Het klaagschrift werd op 24 juli 2018 ingediend en de rechtbank heeft de klager en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord. De klager, geboren in 1989 en werkzaam als jongerenbegeleider, stelde dat hij zijn rijbewijs nodig had voor zijn werk en als ondernemer. De officier van justitie verzette zich tegen de teruggave van het rijbewijs, onder verwijzing naar de verkeersveiligheid en het algemeen belang. De rechtbank oordeelde dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, maar dat rekening moest worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de klager. De rechtbank verklaarde het beklag gegrond voor zover de inhouding van het rijbewijs voortduurt na 9 augustus 2018 en gelastte de teruggave van het rijbewijs aan de klager met ingang van die datum. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open voor de klager.