Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Vonnis van de kantonrechter
[eiser]
Stichting De Alliantie
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- antwoord met voorwaardelijke eis in reconventie met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling comparitie.
Vonnis is bepaald op heden.
Feiten
U bent 35 jaar of ouder;
U heeft als kind onafgebroken bij uw beide ouders of uw vader of u moeder gewoond;
U heeft een aantoonbaar duurzame relatie met uw ouders gevormd;
Uw inkomen is passend voor de huurprijs.”
dhr. [eiser] is altijd bij zijn ouders blijven wonen en heeft, toen zij ouder werden, altijd voor hen gezorgd.”
Vordering en verweer in conventie
betwist dat dat een valide reden is omdat er wel meer alleenstaanden wonen in een relatief grote woning. [eiser] voldoet aan de voorwaarden om een huis-vestingsvergunning te krijgen, maar de Alliantie wenst aan de aanvraag daarvan niet mee te werken, reden waarom [eiser] de subsidiaire heeft vordering ingesteld.
Vordering en verweer in voorwaardelijke reconventie
Beoordeling in conventie en in reconventie
Hoofdverblijf en financiële waarborgTussen partijen is niet in geschil dat [eiser] zijn hoofdverblijf heeft op de woning. [eiser] heeft aldus voldaan aan dit vereiste. Hetzelfde geldt voor de eis dat [eiser] voldoende financiële waarborg moet bieden. De Alliantie heeft haar stelling dat [eiser] onvoldoende waarborg biedt voor een behoorlijke nakoming van de huur althans onvoldoende onderbouwd. Er is momenteel geen sprake van een huurachterstand. De Alliantie heeft ook niet gesteld dat [eiser] eerder een huurachterstand heeft laten ontstaan. Ter zitting is besproken dat [eiser] een bijstandsuitkering van € 982,00 ontvangt en dat de huurtoeslag € 221,00 bedraagt. Gelet op deze gegevens en de hoogte van de huurprijs (thans € 452,00 per maand) moet [eiser] in staat zijn om de financiële verplichtingen uit de huurovereenkomst na te komen.
Duurzame gemeenschappelijke huishoudingDe vraag of sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding als bedoeld in art. 7:268 lid 2 BW, moet d volgens vaste rechtspraak worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien (vgl. HR 22 januari 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0838, NJ 1993/549, en HR 18 februari 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1281, NJ 1994/376). Slechts onder bijzondere omstandigheden kan een samenleven van kind en ouder(s) na het zelfstandig worden van het kind worden aangemerkt als een blijvende samenwoning met een duurzame gemeenschappelijke huishouding als bedoeld in art. 7:268 lid 2 BW (vgl. HR 12 maart 1982, ECLI:NL:HR: 1982:AG4340, NJ 1982/352, en HR 8 oktober 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ7364, NJ 2004/658).
HuisvestingsvergunningResteert de vraag of [eiser] voldoet aan de laatste voorwaarde voor voortzetting van de huur: of [eiser] een huisvestingsvergunning kan overleggen/verkrijgen. Niet is in geschil dat de woning behoort tot de vooraard van sociale woningen in Amsterdam, waarvoor een vergunningsplicht geldt. Dat de gemeente Amsterdam deze taak aan de Alliantie heeft gemandateerd, maakt niet dat de Alliantie niet gehouden is bij de verstrekking van een huisvestingsvergunning de daarvoor geldende regels na te leven. Ook is niet in geschil dat [eiser] , gelet op de bepalingen opgenomen in de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016, niet voldoet aan de geldende criteria voor het verkrijgen van een huisvestingsvergunning voor de woning. De woning heeft immers een woonoppervlak van (tenminste) 78 m2 en kan daarom alleen worden toegewezen aan een huishouden, bestaande uit drie of meer personen terwijl [eiser] die in zijn eentje zou bewonen.