ECLI:NL:RBAMS:2018:6235

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2018
Publicatiedatum
30 augustus 2018
Zaaknummer
AMS 18/1824
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering verhuiskostenvergoeding aan vrouw met mobiliteitsbeperkingen door gemeente Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw, eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder. Eiseres, die slecht ter been is, had een verzoek ingediend om uitbetaling van een eerder toegekende tegemoetkoming in de meerkosten voor verhuizing en inrichting. Dit verzoek werd door verweerder afgewezen, omdat de nieuwe woning van eiseres niet voldeed aan de voorwaarden van 'volledig rolstoelgeschikt'. Eiseres had in oktober 2016 een aandoening aan haar vaatstelsel opgelopen, waardoor zij niet meer goed kon lopen en niet langer in haar oude woning met trappen kon blijven wonen. Ze verhuisde naar een benedenwoning, maar verweerder oordeelde dat deze woning niet voldeed aan de eisen voor rolstoelgeschiktheid, omdat het toilet niet toegankelijk was voor rolstoelen.

De rechtbank heeft de argumenten van eiseres en verweerder zorgvuldig afgewogen. Eiseres stelde dat de woning wel degelijk geschikt was voor haar, maar de rechtbank oordeelde dat de labeling van de woning door de gemeente doorslaggevend was. De rechtbank concludeerde dat de woning niet als 'volledig rolstoelgeschikt' was gelabeld door de gemeente, en dat dit een voorwaarde was voor de uitbetaling van de tegemoetkoming. De rechtbank vond het begrijpelijk dat eiseres snel wilde verhuizen, maar oordeelde dat dit niet voldoende was om de weigering van de uitbetaling te rechtvaardigen.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat zij niet in haar gelijk werd gesteld. De rechtbank zag geen aanleiding voor een vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal worden aangevochten bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 18/1824

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 augustus 2018 in de zaak tussen

[eiseres] ,te [woonplaats] , eiseres
(gemachtigde: V. Bakker),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigde: mr. J.C. Smit).

Procesverloop

In het besluit van 24 oktober 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres om uitbetaling van een eerdere toegekende tegemoetkoming in de meerkosten voor verhuizing en inrichting afgewezen.
In het besluit van 26 januari 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 18 juli 2018. Eiseres is op de zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ook was op de zitting aanwezig de dochter van eiseres.

Overwegingen

Toekenningsbesluit verhuiskostenvergoeding
1. Eiseres kan sinds oktober 2016 niet goed lopen vanwege een aandoening aan haar vaatstelsel. Ze heeft blijvende beperkingen bij het traplopen. Eiseres kon daarom niet langer blijven wonen in haar toenmalige woning met trappen. Ze heeft bij verweerder een aanvraag ingediend om een maatwerkvoorziening in de vorm van de meerkosten voor verhuizing en inrichting op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). Verweerder heeft aan eiseres een tegemoetkoming van € 2347,- toegekend. In het toekenningsbesluit van 2 mei 2017 is vermeld dat de nieuwe woning van eiseres
volledig rolstoelgeschiktmoet zijn. Verder is vermeld: “U mag nu ook reageren op rolstoelgeschikte woningen op de website www.woningnet.nl. Binnenkort ontvangt u van het Team Uitvoering Wonen informatie over de mogelijkheden om in aanmerking te komen voor een volledig rolstoelgeschikte woning.” Eiseres is vervolgens verhuisd naar een benedenwoning aan de [adres] .
De standpunten van partijen
2.1.
Op 25 april 2017 heeft eiseres verweerder gevraagd om uitbetaling van de tegemoetkoming, omdat ze was verhuisd naar een geschikte woning. Verweerder heeft de uitbetaling in het bestreden besluit geweigerd, omdat de woning aan de [adres] geen volledig rolstoelgeschikte woning is. Eiseres voldoet daarom niet aan de in het toekenningsbesluit aan de uitbetaling gestelde voorwaarde. [1] De woning is geen rolstoelgeschikte woning, omdat uit de plattegrond blijkt dat het toilet niet rolstoel toegankelijk is.
2.2.
Eiseres is van mening dat verweerder haar de tegemoetkoming had moeten uitkeren, omdat zij weldegelijk is verhuisd naar een woning die voor haar geschikt is. Zij heeft het standpunt van verweerder gemotiveerd bestreden.
Inhoudelijke beoordeling
3.1.
Een voorwaarde voor het uitbetalen van de woonkostenvergoeding is dat de woning geschikt is. In het geval van eiseres moest de woning “volledig rolstoelgeschikt” zijn. De woning waar het hier om gaat (aan de [adres] ) is een gelijkvloerse woning op de begane grond zonder drempels. Deze woning stond op woningnet geadverteerd als een normale woning en niet als een volledig rolstoelgeschikte woning. De verhuurder Stadgenoot heeft een verhuurdersverklaring - gedateerd 3 oktober 2017 -afgegeven, waarin is aangegeven dat de betreffende woning volledig rolstoelgeschikt is.
3.2.
De bouwkundige van de gemeente heeft vastgesteld dat de woning niet volledig rolstoelgeschikt is. Uit de plattegrond van de woning blijkt namelijk dat het toilet niet rolstoel toe-/doorgankelijk is. Daarom heeft verweerder besloten de aanvraag om uitbetaling van een financiële tegemoetkoming af te wijzen.
3.3.
De rechtbank is van oordeel dat bij de beantwoording van de vraag of de woning volledig rolstoelgeschikt is, doorslaggevend is of de woning door de gemeente zo is gelabeld. Dat is niet het geval bij de woning van eiseres. Dat de verhuurder Stadgenoot van mening is dat de woning rolstoelgeschikt is, is voor de beantwoording van de vraag of eiseres in aanmerking komt voor uitbetaling van de haar toegekende tegemoetkoming in de verhuiskosten niet doorslaggevend. Niet Stadgenoot maar verweerder gaat immers over het al dan niet verstrekken van tegemoetkomingen als hier aan de orde. Dit betekent dat verweerder ook niet is gebonden aan de handelswijze van Stadgenoot. Eiseres had bij de gemeente kunnen informeren of ze voor de tegemoetkoming in aanmerking zou komen als ze deze woning, die niet als volledig rolstoelgeschikte woning te boek stond, zou accepteren.
3.4.
De rechtbank vindt het zeer begrijpelijk dat eiseres zo snel mogelijk wilde verhuizen, omdat ze niet meer zelfstandig de deur uit kon en het de trap op en af dragen als zeer beangstigend heeft ervaren. Dit brengt de rechtbank niet tot het oordeel dat verweerder moet overgaan tot uitbetaling van de tegemoetkoming. Vaststaat immers dat eiseres met professionele hulp haar oude woning kon verlaten en betreden. Deze situatie was verre van ideaal, daar zijn partijen het over eens, maar het betekent wel dat eiseres niet op stel en sprong hoefde te verhuizen.
3.5.
Gelet op het voorgaande kan het feit dat het eiseres sinds de toekenning van de tegemoetkoming op 2 mei 2017 niet is gelukt om een vrijgekomen rolstoelgeschikte woning te bemachtigen, haar niet baten. Ook het argument van eiseres dat de woning voor haar situatie een geschikte woning is, kan haar niet baten. Het gaat immers niet om de subjectieve beleving van eiseres, maar om de vraag of de woning door verweerder als volledig rolstoelgeschikt is gelabeld.
3.6.
Omdat eiseres niet is verhuisd naar een woning die door verweerder is gelabeld als volledig rolstoelgeschikt, is niet voldaan aan de voorwaarden voor uitbetaling van de woonkostenvergoeding.
3.7.
Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij door de rechtbank niet in haar gelijk wordt gesteld. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Teggelaar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.In paragraaf 4.8.1 van hoofdstuk 4 van de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2017 is onder andere bepaald: