Op 15 augustus 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk uitgeven van een vals bankbiljet. De zaak kwam voort uit een incident op 4 maart 2018, waarbij de verdachte in Amsterdam een vals bankbiljet van 50 euro zou hebben uitgegeven. Tijdens de zitting op 1 augustus 2018 heeft de officier van justitie, mr. W.J. de Graaf, gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.M. Spooren, pleitte voor vrijspraak van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op het moment van het uitgeven van het biljet niet op de hoogte was van de valsheid ervan, wat leidde tot vrijspraak van het primair tenlastegelegde. Echter, de rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk een vals bankbiljet van 50 euro had uitgegeven, gebaseerd op de verklaring van een getuige en het bewijs dat het biljet vals was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, met aftrek van voorarrest, en heeft de voorlopige hechtenis opgeheven. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte.