ECLI:NL:RBAMS:2018:7056
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire straf opgelegd aan bevelvoerder van de Amsterdamse brandweer wegens beledigende uitlatingen op sociale media
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 2 oktober 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een bevelvoerder van de Amsterdamse brandweer en de Brandweer Amsterdam-Amstelland. De bevelvoerder was op 15 augustus 2018 door de brandweer een disciplinaire straf opgelegd, bestaande uit terugplaatsing in een lagere functie voor de duur van zes maanden, vanwege beledigende en kwetsende uitlatingen die hij op de Facebookpagina van een oud-collega had geplaatst. Deze uitlatingen waren voor derden toegankelijk en betroffen kritiek op de brandweerleiding. De bevelvoerder maakte bezwaar tegen dit besluit en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 19 september 2018 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat de bevelvoerder de uitlatingen niet betwistte en dat van een leidinggevende bij de brandweer verwacht mag worden dat hij zich onthoudt van dergelijke uitlatingen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de opgelegde disciplinaire straf niet onevenredig was, gezien de ernst van het plichtsverzuim en de eerdere waarschuwingen die de bevelvoerder had ontvangen. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het bezwaar tegen het bestreden besluit geen redelijke kans van slagen had.
De uitspraak benadrukt het belang van voorbeeldgedrag van leidinggevenden binnen de brandweer en de noodzaak om de reputatie van de organisatie te beschermen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de bevelvoerder zich niet had gedragen zoals van een goed ambtenaar verwacht mag worden, en dat de sanctie gerechtvaardigd was op basis van de geldende regelgeving.