4.3.3.Bewezenverklaring van het in zaak B onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde
De rechtbank acht het in zaak B onder 1 ten laste gelegde bewezen. In de woning waar verdachte op dat moment verbleef, [adres 2] te Amsterdam, zijn vijf sealbags en één plastic tas aangetroffen met daarin, naar later uit onderzoek is gebleken, 5828 gram hennep. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij deze sealbags en plastic tas had gekregen van iemand als borg.
De rechtbank is van oordeel dat het in zaak B onder 2 en 3 ten laste gelegde kan worden bewezen. Verdachte wilde het bedrijfspand aan het [adres bedrijfspand] huren voor zijn kinderkledingzaak. Zowel [persoon] als [persoon 2] hebben verklaard dat zij verdachte hebben gesproken over het huren van een bedrijfspand aan het [adres bedrijfspand] . Bij het zien van een foto van verdachte hebben zij hem herkend als degene die het bedrijfspand zou huren en met wie zij zaken hebben gedaan. [persoon 2] is een externe makelaar van [naam bedrijf] . [persoon] is werkzaam als senior projectmanager bij [naam bedrijf 3] dat namens [naam bedrijf] diverse panden, waaronder het [adres bedrijfspand] , beheert. Conform de huurovereenkomst moest verdachte de huur aan [naam bedrijf] voldoen. Eén van de voorwaarden voor oplevering van het bedrijfspand is dat aan de betalingsverplichting wordt voldaan. Dit houdt in dat door de huurder voor de oplevering een bankgarantie moet worden gesteld en dat de eerste betaling van het overeengekomen huurbedrag moet worden voldaan. Op 8 november 2012 heeft [persoon] met verdachte afgesproken, omdat verdachte nog niet aan zijn betalingsverplichting van 1 november 2012 had voldaan. Bij de oplevering heeft verdachte mede door het tonen van het bankafschrift aan [persoon] [naam bedrijf] toch zover gekregen om over te gaan tot de oplevering van het bedrijfspand. Volgens [persoon] had verdachte namelijk op 8 november 2012 een transactieoverzicht laten zien, gedateerd 2 november 2012 met daarop een overboeking van 23.990,27 euro naar de rekening van [naam bedrijf] . Verdachte heeft ook opgemerkt dat hij, gelet op het saldo op zijn bankrekening, garant kon staan voor de huur. Zowel [persoon] als [persoon 2] hebben verklaard dat verdachte hen dit bankafschrift heeft getoond. Op 21 november 2012 heeft verdachte het transactieoverzicht van 18 november 2012 aan [persoon] getoond. Verdachte heeft zelfs ingelogd op de internetbankierensite op een computer in het kantoor van [persoon] om aan te tonen dat hij het geld op zijn rekening had staan. Als gevolg hiervan heeft [naam bedrijf] akkoord gegeven voor de oplevering van het bedrijfspand. [naam bedrijf] heeft echter nooit de betaling van verdachte ontvangen, ook niet na verdachte daar meerdere keren toe te hebben gesommeerd.
Verdachte heeft op zitting verklaard dat hij toen geen positief saldo van 98.240,86 euro op zijn rekening had. Deze verklaring wordt ondersteund door de gegevens van de bankrekening van verdachte bij de Rabobank, waaruit is gebleken dat het saldo d.d. 18 november 2012 op het transactieoverzicht niet overeenkomt met wat er toen daadwerkelijk op zijn rekening stond. Ook staat er geen afboeking van 23.990,27 euro vermeld op de gevorderde gegevens van de Rabobank. De rechtbank acht hiermee bewezen dat het getoonde bankafschrift van verdachte is vervalst.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat niet hij, maar een kennis van hem, die mee was naar de gesprekken, het bankafschrift heeft getoond en dat hij [persoon] nooit heeft gezien. Deze verklaring acht de rechtbank ongeloofwaardig. Zowel [persoon] als [persoon 2] hebben verdachte aan de hand van een foto herkend als degene met wie zij zaken hebben gedaan voor de huur van het bedrijfspand aan het [adres bedrijfspand] . Ook hebben zij verklaard dat verdachte hen het bankafschrift heeft getoond. Daarmee staat voor de rechtbank vast dat het verdachte is geweest die gebruik heeft gemaakt van het vervalste bankafschrift.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte. Ook heeft verdachte zich hiermee schuldig gemaakt aan oplichting van [naam bedrijf] , omdat dit bedrijf door het tonen van het vervalste bankafschrift is overgegaan tot de oplevering van het bedrijfspand.
4.3.5.Bewezenverklaring van het in zaak A ten laste gelegde
4.3.5.1. Beoordelingskader
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van witwassen niet is vereist dat wordt bewezen uit welk specifiek misdrijf het voorwerp afkomstig is. Wel dient te worden bewezen dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is en dat verdachte hier wetenschap van had, al dan niet in de zin van voorwaardelijk opzet.
Als op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan toch bewezen worden geacht dat een voorwerp ‘uit enig misdrijf’ afkomstig is, wanneer het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Het is aan het OM bewijs bij te brengen waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid.
Als de aangedragen feiten en omstandigheden zodanig zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp. Zo'n verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn.
Als de verklaring van de verdachte daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het OM om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve (legale) herkomst van het voorwerp. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Van gewoontewitwassen is sprake wanneer het witwassen herhaaldelijk plaatsvindt.
Uit het dossier leidt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden af.
Woning, auto’s en VIP tafels
Voor de woning aan de [adres woning] waar verdachte in 2013 een aantal maanden heeft gewoond, is volgens de beheerder van de woning, [naam getuige] , 8.000 euro betaald. Hoewel het huurcontract op naam van zijn ex-vriendin [persoon 8] (hierna: [persoon 8] ) stond, zijn alle betalingen door verdachte, in coupures van 50 euro, contant voldaan.
Getuige [naam getuige 1] (hierna: [naam getuige 1] ), eigenaar van het bedrijf [naam bedrijf 4] , heeft verklaard dat verdachte bij hem vier auto’s heeft gehuurd, te weten een Mercedes Benz ( [kenteken 1] ), een BMW X6 ( [kenteken 2] ), een BMW X6 ( [kenteken 3] ) en een Porsche Panamera ( [kenteken 4] ). De voertuigen zijn gehuurd in de periode van 9 oktober 2013 tot en met 24 maart 2014. Hoewel de facturen op naam stonden van [persoon 9] (hierna: [persoon 9] ), de ex-vriendin van verdachte, zijn de huurpenningen contant betaald door “Rastaman”. [naam getuige 1] heeft verklaard dat hij verdachte kent als Rastaman. [persoon 9] heeft ook verklaard dat verdachte de auto’s op haar naam heeft gehuurd. In totaal heeft verdachte 24.910,41 euro contant betaald aan [naam bedrijf 4] .
Uit de gesprekken met [naam getuige 3] (hierna: [naam getuige 3] ) is gebleken dat verdachte VIP tafels wilde huren voor het feest genaamd Afro Dance op 28 februari 2014. [naam getuige 3] heeft verklaard dat verdachte in februari of mei 2013 een VIP tafel voor 750 euro en op 28 februari 2014 tafels heeft gekocht ter waarde van 3.500 euro en dat hij toen ook flessen drank heeft gekocht en kurkengeld heeft betaald.
Televisie- en audioapparatuur, trapbekleding en computer
Het dossier bevat een bon van [naam bedrijf 6] van 11 februari 2014 van de contante aankoop van een Samsung televisie en diverse audioapparatuur ter waarde van 3.292,94 euro.
De oom van [persoon 8] , [persoon 10] (hierna: [persoon 10] ), heeft verklaard dat hij in de woning aan de [adres woning] de trap heeft gestoffeerd met een prijzig tapijt. Het tapijt heeft 500 euro gekost. [persoon 10] heeft verklaard dat hij 250 euro contant, in coupures van 50 euro, [persoon 8] , van de toenmalige vriendin van verdachte, heeft gekregen.
Uit de tapgesprekken van 20 februari 2014 is gebleken dat verdachte een computer wilde kopen van een persoon en dat hij hiervoor 900 euro wilde betalen, waarmee deze persoon akkoord ging. Deze persoon zou het even later samen met iemand komen brengen. Door de politie is een uur later geobserveerd dat twee personen bij de woning aan de [adres woning] kwamen en met een grote doos bij verdachte naar binnen gingen. Gezien de afmeting van de doos werd vermoed dat dit een computer was.
Merkschoenen en merkkleding
Bij de doorzoeking in de woning aan de [adres woning] , waar verdachte op dat moment verbleef, is een grote hoeveelheid merkschoenen en merkkleding aangetroffen. Een aantal schoenendozen met nieuwe schoenen zijn afkomstig van [naam bedrijf 5] . Uit de bij [naam bedrijf 5] opgevraagde informatie is gebleken dat de aankopen van de schoenen zijn gedaan tussen 5 oktober 2013 en 21 februari 2014 en dat de totaalprijs van deze schoenen 8.490 euro is geweest. Ook is bij verdachte een aantal schoenen van het merk Christian Louboutin aangetroffen. De politie heeft prijzen van deze schoenen opgezocht op de officiële websites van het merk Christian Louboutin, wat uitkwam op een totaalbedrag van 7.388,45 euro. Bij elkaar opgeteld komt dit uit op een totaalbedrag van ongeveer 15.000 euro.
Uit gegevens van de belastingdienst is gebleken dat verdachte sinds maart 2009 geen legale inkomsten meer heeft. Ook is gebleken dat verdachte geen uitkering of andere legale inkomsten ontvangt.
Conclusie witwasvermoeden
De rechtbank is van oordeel dat het (ontbreken van een) regulier(e) inkomen van verdachte de bovengenoemde uitgaven van verdachte niet verklaren. Bovendien vinden de betalingen van verdachte telkens contant plaats, waardoor hij nauwelijks gebruik maakt van het gangbare financiële verkeer. Deze omstandigheden leveren een witwastypologie op. De huurcontracten van de auto’s en de huurwoning heeft verdachte afgesloten op namen van zijn ex-vriendinnen. Hierdoor lijkt hij gebruik te willen maken van constructies om de meldgrens te ontduiken. Dit levert eveneens een witwastypologie op. Verdachte woont en leeft in Nederland, maar staat in de Gemeentelijke Basisadministratie als geëmigreerd geregistreerd. Ook dit levert een witwastypologie op. In telefoonverkeer maakt hij gebruik van versluierd taalgebruik en van een valse naam ( [persoon 11] ), ook bij de aankoop van goederen. Daarnaast kan hij in relatie worden gebracht met strafbare feiten en heeft hij criminele antecedenten. Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het vermoeden gerechtvaardigd is dat de voornoemde geldbedragen en luxegoederen uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat daarom van verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de geldbedragen en de luxegoederen.
4.3.5.3. Verklaring van verdachte
Woning, auto’s en VIP tafels
Verdachte heeft verklaard dat [persoon 8] heeft meebetaald aan de woning aan de [adres woning] en dat kennissen en artiesten hebben meebetaald aan de vier auto’s, omdat ook zij daarin hebben gereden. Deze verklaring is echter niet onderbouwd met bewijsstukken, waaruit bijvoorbeeld zou blijken dat iemand heeft meebetaald aan de auto’s. Bovendien hebben de door de verdediging verzochte getuigen verklaard dat zij nooit hebben meebetaald aan de auto’s. Of de huurpenningen een legale herkomst hadden of niet is op geen enkele wijze verifieerbaar.
Verdachte heeft verklaard dat het kan kloppen dat hij VIP tafels heeft gehuurd, maar dat hij niet meer weet hoeveel hij ervoor heeft betaald. Ook hebben kennissen meebetaald aan de tafels. Ook deze verklaring acht de rechtbank bij gebreke aan een onderbouwing onvoldoende concreet en verifieerbaar.
Televisie- en audioapparatuur, trapbekleding en computer
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de televisie- en audioapparatuur bij Media Markt heeft gekocht, zoals op de bon staat vermeld. Deze bon staat op naam van [persoon 11] . Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij wel eens de naam [persoon 11] gebruikt.
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij 900 euro voor de trapbekleding heeft betaald. Op zitting heeft verdachte verklaard dat [persoon 8] de trapbekleding heeft betaald en dat het minder was dan 900 euro.
Op zitting heeft verdachte verklaard dat hij de computer heeft gekocht.
Merkschoenen en merkkleding
Verdachte heeft verklaard dat hij weliswaar veel schoenen en merkkleding heeft gekocht, maar dat hij een groot gedeelte hiervan in de uitverkoop heeft gekocht dan wel korting heeft gekregen. Hij heeft voor de schoenen dan ook minder betaald dan de ten laste gelegde 15.000 euro. Ook heeft hij een deel van de schoenen en de kleding voorafgaand aan de ten laste gelegde periode gekocht. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring niet is onderbouwd met bewijsstukken, waaruit bijvoorbeeld zou kunnen blijken dat hij bepaalde goederen in de uitverkoop dan wel voor de ten laste gelegde periode heeft aangeschaft. Nu het om goederen, gekocht in 2013 en 2014, zou gaan, kan niet van het OM worden verwacht in dit stadium nog onderzoek te doen naar deze verklaring. Zijn verklaring is dan ook niet verifieerbaar en onaannemelijk.
Verdachte heeft verklaard in 2013 af en toe inkomsten te hebben vergaard door het organiseren van evenementen met zijn bedrijf [naam bedrijf 2] . Verder leefde hij in 2013 en 2014 voornamelijk van spaargeld. Hij heeft verklaard destijds niet meer dan 40.000 euro op zijn rekening te hebben staan. Verdachte heeft deze verklaring niet onderbouwd door bijvoorbeeld aan te tonen dat hij destijds over voldoende financiële middelen beschikte om bovenstaande uitgaven mee te kunnen voldoen. Niet is gebleken dat verdachte in 2013 of 2014 geld op zijn spaarrekening had. Ook heeft verdachte niet met stukken onderbouwd dat hij in 2013 en 2014 voldoende geld heeft verdiend met zijn bedrijf [naam bedrijf 2] om al deze uitgaven te kunnen doen. Het dossier lijkt juist het tegendeel aan te tonen. In dit stadium kan niet meer van het OM worden verwacht nader onderzoek te doen naar deze verklaring. De rechtbank acht zijn verklaring hoogst onwaarschijnlijk en niet verifieerbaar.
Conclusie verklaring verdachte
Verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor de herkomst van de geldbedragen en de luxegoederen.
4.3.5.4. Conclusie witwassen
De rechtbank is van oordeel dat, nu verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor de herkomst van de geldbedragen en de luxegoederen, er geen andere conclusie mogelijk is dan dat het niet anders kan zijn dan dat de volgende geldbedragen en luxegoederen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een bedrag van 8.000 euro voor de huur van de woning aan de [adres woning] en van een bedrag van 24.910,41 euro voor huur van de Mercedes Benz ( [kenteken 1] ), de BMW X6 ( [kenteken 2] ), de BMW X6 ( [kenteken 3] ) en de Porsche Panamera ( [kenteken 4] ). Hoewel niet vaststaat hoeveel verdachte exact heeft betaald voor de VIP tafels, staat wel vast dat hij meerdere VIP tafels heeft gehuurd en daarbij ook flessen drank en kurkgeld heeft betaald. Daarmee komt het totale bedrag in dit verband op in totaal ongeveer 4.000 euro wat verdachte heeft witgewassen. De rechtbank acht ook bewezen dat ten aanzien van de televisie- en audioapparatuur, de trapbekleding, de computer en de merkschoenen ter waarde van 15.000 euro en merkkleding sprake is van witwassen.
Het witwassen heeft zich over een langere periode herhaaldelijk voorgedaan zodat naar het oordeel van de rechtbank sprake is van gewoontewitwassen.
4.3.5.5. Vrijspraken ten aanzien van het in zaak A ten laste gelegde
Maandelijkse betaalverplichtingen aan [persoon 5]
Ten laste is gelegd dat verdachte maandelijks 700 euro aan zijn ex-vriendin [persoon 5] heeft betaald. Verdachte heeft verklaard dat hij [persoon 5] dit bedrag nooit heeft betaald en dat hij zijn kinderen verzorgt. Bovendien heeft verdachte een civiele rechtszaak gevoerd met [persoon 5] en heeft de rechter in die zaak geoordeeld dat verdachte geen alimentatie aan [persoon 5] hoeft te betalen. De rechtbank constateert dat [persoon 5] wisselend heeft verklaard over de bedragen die zij van verdachte zou krijgen. Ook heeft zij verklaard dat verdachte “te gierig is” omdat hij maar 200 euro voor de kinderen en 500 euro voor haar zou overhebben. Later zegt zij dat hij haar alleen nog maar 200 euro voor de kinderen zou willen geven. Nu uit het dossier niet is gebleken dat verdachte maandelijks een bedrag van 700 euro heeft voldaan, zal hij voor dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het witwassen van de openhaarden niet kan worden bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Uit het dossier is gebleken dat de bestelling van de openhaarden is geannuleerd, omdat verdachte niet aan zijn vertaalverplichting had voldaan en dat de openhaarden niet zijn geleverd.
Niet kan worden bewezen dat verdachte het feit tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd. Verdachte zal daarom van het ten laste gelegde medeplegen worden vrijgesproken.