ECLI:NL:RBAMS:2018:7313

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 juni 2018
Publicatiedatum
15 oktober 2018
Zaaknummer
13/997000-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in drugszaken met betrekking tot cocaïne invoer en medeplichtigheid

In deze strafzaak, behandeld door de rechtbank Amsterdam, is de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde invoer van cocaïne en de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid. De zaak betreft een drugstransport waarbij op 8 januari 2018 een container met cocaïne in de haven van Antwerpen werd aangetroffen. De verdachte was op die dag met medeverdachte [naam 5] naar een Gamma-winkel gegaan, waar zij gereedschap kochten. Later die dag ontmoetten zij medeverdachten bij een McDonald's, waarna zij naar het bedrijfsterrein van [naam 4] gingen, waar de container zich bevond. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet op de hoogte was van de plannen van [naam 5] en dat zijn aanwezigheid bij de Gamma en het bedrijfsterrein niet voldoende was om medeplichtigheid aan te nemen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/997000-18
Datum uitspraak: 20 juni 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1977,
zonder vaste woon- en/of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 juni 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. J. Plooij, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. H.G. Koopman, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijzigingen op de zittingen van 12 april 2018 en 6 juni 2018 – ten laste gelegd dat
primair:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 8 januari 2018 op de Westerschelde en/of in Oosterhout, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een hoeveelheid van ongeveer 55,4 kilogram, althans ongeveer 39 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of opzettelijk heeft afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, althans aanwezig heeft gehad;
subsidiair:
[naam] en/of [naam 1] en/of één of meer anderen op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 8 januari 2018 op de Westerschelde en/of in Oosterhout, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een hoeveelheid van ongeveer 55,4 kilogram, althans ongeveer 39 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht en/of opzettelijk heeft/hebben afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, althans aanwezig heeft/hebben gehad,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 8 januari 2018 te Rotterdam en of Oosterhout, in elk geval in Nederland, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door daartoe opzettelijk, al dan niet met die ander(en),
- bij een filiaal van Gamma één of meer gereedschappen te kopen/halen, en/of
- met medeneming van één of meer gereedschappen en/of verf naar de container waarin die cocaïne eerder was verborgen, te gaan en/of een ladder tegen die container te plaatsen en/of met één of meer gereedschappen (te proberen) op/bij die container de plaats te zoeken, waar die cocaïne eerder was verborgen, en/of/ten einde (te proberen) die container te openen op de plaats waar die cocaïne eerder was verborgen.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank leidt uit het dossier het volgende af.
Op 6 december 2017 is de container [nummer] in de haven van Guayaquil (Ecuador) aan boord van het schip [naam 2] geladen en op 8 december 2017 gelost in de haven van Buenaventura (Colombia). Op 9 december 2017 is container [nummer] geladen aan boord van de [naam 3] en is de container vanaf de haven van Buenaventura vervoerd naar de haven van Antwerpen. Op 2 januari 2018 om 2.16 uur is de [naam 3] voor het eerst binnen de territoriale wateren van Nederland gekomen. Uiteindelijk is het schip op 2 januari 2018 in de haven van Antwerpen aangemeerd. Door de douane in Antwerpen is 39 kilo cocaïne in de constructiebalken van de container aangetroffen. De container bevatte verder pallets ‘Bio Briquettes’, geperst afvalhout, (hierna: briketten) die bestemd waren voor [naam 4] , gevestigd aan de [adres] . Besloten werd om de container gecontroleerd te laten afleveren. De cocaïne is uit de container gehaald en er is een monster van 10 gram cocaïne teruggeplaatst. De container is voorzien van een baken en OVC-apparatuur.
Op 8 januari 2018 is de container vanuit de haven van Antwerpen op een trekker met oplegger geladen. Tijdens de observatie is op 8 januari 2018 gezien dat een DAF trekker met kenteken [nummer 1] is gereden naar het bedrijfsterrein van [naam 4] , gevestigd aan de [adres] . Om 16.55 uur is de vrachtwagen daar aangekomen.
Uit de camerabeelden van de van de Gamma aan de [adres 1] is gebleken dat medeverdachte [naam 5] (hierna: [naam 5] ). Vte en [naam 6] op 8 januari 2018 omstreeks 16.55 uur de Gamma inliepen en dat [naam 5] in aanwezigheid van de anderen even later enkele goederen afrekende.
Medeverdachten [naam] (hierna: [naam] ), [naam 1] (hierna: [naam 1] ), [naam 5] en [naam 4] (hierna: [naam 4] ) hebben vanaf 7 december 2017 veelvuldig telefonisch contact met elkaar over de container. Uit sms-berichten blijkt dat [naam] , [naam 1] en [naam 5] hebben afgesproken om elkaar op 8 januari 2018 te ontmoeten bij de Mc Donalds om 18.45 uur. Ook is in de berichten gesproken over het regelen van de ‘monteur’.
Op de camerabeelden van de Mc Donalds aan [adres 2] is te zien dat verdachte, medeverdachten [naam] en [naam 5] elkaar op 8 januari 2018 omstreeks 19.15 uur ontmoeten op de parkeerplaats. Op de camerabeelden van de Lukoil aan het [adres 2] is te zien dat enige minuten later een grijs voertuig gelijkend op een Fiat Bravo over het [adres 2] in de richting van de [adres 3] – en daarmee in de richting van [adres] – rijdt, met daarachter een klein donkerkleurig voertuig gelijkend op een Citroën Cl. Verdachte heeft verklaard dat hij samen met [naam 5] in de Citroën Cl zat.
Op de OVC-opname van 8 januari 2018 zijn om 19.25 uur meerdere Spaanstalige stemmen hoorbaar bij de container. Om 19.34 uur is gezien dat de Fiat Bravo, die naast het toegangshek van [naam 4] geparkeerd stond, wegreed. Medeverdachten [naam] en [naam 1] zijn kort hierna aangehouden.
Nadat de Dienst Speciale Interventies (hierna: DSI) het bedrijfsterrein heeft betreden treffen zij verdachte achter pallets aan. Vlakbij verdachte is een witte iPhone aangetroffen, die van [naam 5] blijkt te zijn. Met deze telefoon is eerder gecommuniceerd met [naam 1] .
Bij de container heeft de DSI een ladder aangetroffen die nabij de plaats stond waar de cocaïne in de container zat. Op de grond zijn gereedschappen, waaronder een haakse slijper en een lasapparaat en attributen aangetroffen. Ook lag er een spuitbus met verf in de kleur van de container. Achter de container stond de Citroën Cl met een open achterklep. In de auto zijn het paspoort van [naam 5] en de bon van de Gamma van eerder die dag aangetroffen. Op de bon van de Gamma stonden enkele artikelen die ook in de buurt van de container zijn aangetroffen. De Citroën Cl was gehuurd op naam van [naam 5] .
Bij de doorzoeking bij [naam 4] zijn facturen en berekeningen gevonden met betrekking tot de container, waarin de cocaïne is aangetroffen. Op de door [naam 4] handgeschreven berekening is te zien dat het totale bedrag wordt gedeeld door vier.
Op 4 januari 2018 hebben de telefoons van [naam] , [naam 1] , [naam 5] en [naam 4] allemaal tegelijk aangestraald in de buurt van Oosterhout.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij op 8 januari 2018 een dagje meeging met [naam 5] . Hij wist niet wat [naam 5] van plan was en heeft hier niet met hem over gesproken. Toen zij bij het bedrijfsterrein van [naam 4] aankwamen, zei [naam 5] enkel dat zij na een kwartier zouden vertrekken. Verdachte heeft alleen bij de ingang van het bedrijfsterrein andere personen gezien. Verdachte is uit de auto gestapt en vervolgens achter pallets gaan urineren. De Citroën Cl is door de politie op een andere plek aangetroffen, dan waar verdachte uit de auto is gestapt. Ook heeft verdachte verklaard dat hij veel contant geld op zak had, omdat dat het restant was van wat hij had meegenomen om in Nederland vakantie te vieren. In de Dominicaanse Republiek, waar hij woont, is het normaal om weinig gebruik te maken van bankrekeningen, maar juist contant geld te gebruiken.
Na aanhouding van [naam 1] , [naam] en verdachte is de container nader onderzocht en is in de onderbalk nog eens 16,42 kg cocaïne aangetroffen.
4.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich overeenkomstig zijn op schrift gestelde requisitoir op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde medeplegen van invoer van harddrugs. De subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid kan worden bewezen. Door zijn gedragingen is hij behulpzaam geweest bij de invoer van de cocaïne op 8 januari 2018. Met [naam 5] is hij op 8 januari 2018 naar de Gamma gegaan waar zij gereedschap hebben gekocht. Later die dag is hij met [naam 5] meegereden naar de Mc Donalds, waar een ontmoeting heeft plaatsgevonden met medeverdachten [naam] en [naam 1] . Vervolgens zijn zij in de Citroën C1 achter de Fiat Bravo aangereden naar het bedrijfsterrein van [naam 4] , waar de container met cocaïne stond. Bij de container zijn door de politie twee Spaanstalige stemmen gehoord. Tegen de container stond een ladder op de plek waar de cocaïne was verborgen. Onderaan de ladder lag gereedschap, dat eerder die dag bij de Gamma is gekocht. In de sms-berichten is gesproken over de ‘monteur’. Omdat verdachte mee is gegaan naar de Gamma en bij de container is geweest, kan worden vastgesteld dat met de ‘monteur’ verdachte wordt bedoeld. Tot slot is verdachte als enige op het bedrijfsterrein, en vlakbij de container, aangetroffen. De verklaring van verdachte dat hij daar stond om te urineren is gelet op bovenstaande ongeloofwaardig.
4.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig zijn op schrift gestelde pleitnotities verzocht om verdachte integraal vrij te spreken. Verdachte is eerst op 8 januari 2018 in beeld gekomen. Hij is die dag met [naam 5] meegegaan, maar hij was niet op de hoogte van de plannen van [naam 5] . Verdachte heeft [naam 5] enkel vergezeld in de Gamma. Hij heeft zelf geen goederen gekocht. Ook is verdachte enkel bijrijder geweest in de Citroën C1. Hij is niet uitgestapt bij de Mc Donalds, toen [naam 5] daar medeverdachten [naam] en [naam 1] ontmoette. Dit is onvoldoende om tot een nauwe en bewuste samenwerking te komen, waardoor het primair ten laste gelegde niet bewezen kan worden.
De gereedschappen die bij de container zijn aangetroffen, bevonden zich in de auto van [naam 5] en dus in diens machtssfeer, niet in die van verdachte. Bovendien heeft [naam 5] verdachte niet medegedeeld waarvoor hij de gereedschappen heeft gekocht. Het dossier bevat onvoldoende bewijs om de gedragingen van verdachte aan te merken als medeplichtigheidshandelingen, omdat nergens uit blijkt dat verdachte op de hoogte was van enig plan. Ook hebben de OVC-opnamen niet tot stemherkenning geleid en zijn er geen dactyloscopische sporen van verdachte bij de container aangetroffen. Ook was de container nog onaangeroerd op het moment dat verdachte is aangehouden. Verdachte is op enige afstand van de container, achter de pallets aangetroffen, omdat hij daar aan het urineren was. Het enkel meegaan met [naam 5] als passagier in zijn auto, is onvoldoende redengevend voor de conclusie dat verdachte wetenschap dan wel opzet had op het behulpzaam zijn bij het invoeren van de verborgen cocaïne.
4.4.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en met de raadsman van oordeel dat het primair ten laste gelegde medeplegen niet kan worden bewezen, omdat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat voor een nauwe en bewuste samenwerking waaraan verdachte heeft deelgenomen.
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat ook het subsidiair ten laste gelegde niet kan worden bewezen.
Verdachte is op 8 januari 2018 met medeverdachte [naam 5] en [naam 6] meegegaan naar de Gamma. Op de camerabeelden is niet te zien dat verdachte de spullen heeft uitgezocht of heeft gekocht. Enkel zijn aanwezigheid met [naam 5] en een derde in de Gamma kan worden vastgesteld. Verdachte heeft verklaard dat hij als passagier samen met [naam 5] naar de Mc Donalds is gereden en dat hij niet uit de auto is geweest. Dit is bevestigd door de camerabeelden van de Mc Donalds, waar gezien is dat enkel [naam] , [naam 1] en [naam 5] elkaar hebben ontmoet. Vervolgens is de Citroën C1 achter de Fiat Bravo aangereden naar het bedrijfsterrein van [naam 4] . De Citroën C1 is met een open achterklep aangetroffen bij de container. In de auto is de bon van de Gamma van eerder die dag aangetroffen en een flesje cola, dat ook op de Gammabon stond. De rechtbank acht het daarom aannemelijk dat de in de Gamma gekochte gereedschappen ook zijn vervoerd in de Citroën C1. Bij de container zijn een ladder, gereedschappen en verf aangetroffen. Niet is gebleken dat aan de container op dat moment al werkzaamheden waren verricht. Uit de OVC-opnamen is gebleken dat meerdere Spaanstalige stemmen zijn gehoord. Verdachte is Spaanssprekend, maar zijn stem is niet herkend. Enkel verdachte is op het bedrijfsterrein aangehouden. Vermoedelijk was [naam 5] , wiens telefoon in de buurt van verdachte is aangetroffen, ook op het bedrijfsterrein aanwezig en is hij ontkomen. Niet kan worden uitgesloten dat er evenals [naam 5] wellicht nog een persoon/andere personen zijn ontkomen.
Er zijn geen dactyloscopische sporen van verdachte aangetroffen bij de container. Er kan niet worden vastgesteld dat het verdachte was die de ladder tegen de container heeft gezet of dat het verdachte was die de gereedschappen uit de auto heeft gehaald en daar heeft neergelegd.
De medeverdachten [naam] , [naam 1] , [naam 5] en [naam 4] hebben regelmatig telefonisch contact hebben gehad omtrent naar mag worden aangenomen het tenlastegelegde drugstransport en in die gesprekken is gesproken over ‘de monteur’, maar er kan niet worden vastgesteld dat daarmee is gedoeld op verdachte. De naam van verdachte komt verder ook nergens in deze gesprekken terug.
Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid is (onder meer) vereist dat het misdrijf door verdachte is bevorderd of gemakkelijk is gemaakt. Daarnaast moet komen vast te staan dat verdachte opzet had op zijn handelingen als medeplichtige en dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf. Gelet op het bovenstaande kan enkel worden vastgesteld dat verdachte op 8 januari 2018 met [naam 5] is meegegaan naar de Gamma en als bijrijder in de Citroën C1 heeft gezeten waarmee vermoedelijk het gereedschap naar de container met verdovende middelen is vervoerd. De rechtbank is van oordeel dat deze handelingen onvoldoende redengevend zijn om een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan de invoer van cocaïne te rechtvaardigen. Daarnaast bevat het dossier onvoldoende bewijs voor de wetenschap van verdachte omtrent de aanwezigheid van cocaïne in de container.
Verdachte zal daarom eveneens van het subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. A.W.C.M. Emmerik en H.E. Spruit, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.L. Lugthart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 juni 2018.