4.1.Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Op 6 december 2017 is een container met het nummer [nummer 1] aan boord van het schip [naam schip] geladen en op 8 december 2017 gelost in de haven van Buenaventura (Colombia). Op 9 december 2017 is deze container [nummer 1] aan boord van het schip [naam schip 2] geladen en vanaf de haven van Buenaventura vervoerd naar de haven van Antwerpen. Op 2 januari 2018 om 02.16 uur is de [naam schip 2] voor het eerst binnen de territoriale wateren van Nederland gekomen. Uiteindelijk is het schip op 3 januari 2018 aangemeerd in de haven van Antwerpen. Door de douane in Antwerpen is 39 kilo cocaïne in de constructiebalken van de container aangetroffen. De container bevatte verder pallets ‘Bio Briquettes’, geperst afvalhout, (hierna: briketten) die bestemd waren voor [naam bedrijf] BV, gevestigd aan de [adres 2] . Besloten werd om de container gecontroleerd te laten afleveren. De cocaïne is uit de container gehaald en er is een monster van 10 gram cocaïne teruggeplaatst. De container is voorzien van een baken en OVC-apparatuur.
Op 8 januari 2018 is de container vanuit de haven van Antwerpen op een trekker met oplegger geladen. Tijdens de observatie is op 8 januari 2018 gezien dat een DAF trekker met kenteken [nummer 2] is gereden naar het bedrijfsterrein van [naam bedrijf] BV op voornoemd adres in [plaatsnaam] . Rond 16.55 uur is de vrachtwagen met de container daar aangekomen.
Uit de camerabeelden van de Gamma aan de [vestigingsadres] is gebleken dat medeverdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en NN03 omstreeks 16.55 uur de Gamma inliepen en dat [medeverdachte 1] in aanwezigheid van de anderen even later enkele goederen afrekende.
Op de camerabeelden van de Mc Donalds aan [adres 3] te [plaatsnaam] is te zien dat verdachte, medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) en [medeverdachte 1] elkaar op 8 januari 2018 omstreeks 19.15 uur ontmoeten op de parkeerplaats. Op de camerabeelden van [bedrijf 1] aan [adres 4] te [plaatsnaam] is te zien dat enige minuten later een grijs voertuig gelijkend op een Fiat Bravo over het Innovatiepark in de richting van de Technologieweg – en daarmee in de richting van de Koopvaardijweg in [plaatsnaam] – rijdt, met daarachter een klein donkerkleurig voertuig gelijkend op een Citroën Cl. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 1] in de Citroën Cl zat.
Op de OVC-opname van 8 januari 2018 zijn rond 19.25 uur meerdere Spaanstalige stemmen hoorbaar bij de container. Omstreeks 19.33 uur is door het observatieteam gezien dat de Fiat Bravo, met daarin verdachte en [medeverdachte 3] , geparkeerd stond bij het toegangshek van [naam bedrijf] BV. Om 19.34 uur is de Fiat weggereden. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] zijn kort hierna aangehouden.
De Dienst Speciale Interventies (hierna: DSI) heeft de container [nummer 1] aangetroffen op het bedrijfsterrein van [naam bedrijf] BV. Op de grond bij de container zijn gereedschappen aangetroffen, waaronder een haakse slijper, een lasapparaat en een spuitbus met verf in de kleur van de container. Tegen de container stond een ladder bij de plaats waar de cocaïne in de container zat. Vlakbij de container stond de Citroën C1 met de achterklep open. Deze auto was gehuurd op naam van [medeverdachte 1] . In de Citroën C1 is het paspoort van [medeverdachte 1] aangetroffen en een aankoopbon van de Gamma aan de [vestigingsadres] van eerder die dag met daarop enkele artikelen die ook bij de container zijn aangetroffen. Alleen [medeverdachte 2] is op het terrein van [naam bedrijf] BV aangehouden. In zijn nabijheid is een witte iPhone 7 Plus aangetroffen, die achteraf van [medeverdachte 1] bleek te zijn.
Onder verdachte zijn een telefoon van het merk Samsung en een telefoon van het merk Nokia in beslag genomen. Aan de Samsung was gekoppeld het telefoonnummer [nummer 3] (hierna: # [nummer 3] ), aan de Nokia het telefoonnummer [nummer 4] (hierna: # [nummer 4] ). # [nummer 4] is het nummer van het privétoestel van verdachte.
Naar aanleiding van het strafrechtelijk onderzoek heeft de politie een chronologische weergave gemaakt van de WhatsApp- en sms-berichten en van de camerabeelden en de administratie. Omdat zowel de telefoon met nummer # [nummer 3] als de telefoon met nummer # [nummer 4] bij verdachte zijn aangetroffen, is de politie er in dit proces-verbaal vanuit gegaan dat de gebruiker van # [nummer 3] verdachte is. Omdat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij laatstgenoemde telefoon eerst vanaf de middag van 8 januari 2018 ter beschikking had, zal, waar in het proces-verbaal van de politie de naam van verdachte wordt genoemd, dit in de navolgende weergave van de feiten en omstandigheden worden vervangen door ‘de gebruiker van # [nummer 3] ’.
# [nummer 3] komt in de contactenlijst van de telefoon van [medeverdachte 1] voor onder de naam ‘ [bijnaam] ’. Uit de contactenlijst van [medeverdachte 1] komt naar voren dat [bijnaam] ook gebruik maakt van nummer # [nummer 4] . Uit de telefoongegevens is gebleken dat # [nummer 3] sms-contact heeft met het nummer [nummer 5] van [medeverdachte 3] en WhatsApp contact heeft met [medeverdachte 1] . Bij de onder [medeverdachte 3] in beslag genomen telefoon met nummer [nummer 5] zijn twee contacten aangetroffen, te weten [nummer 3] met de contactnaam [naam 1] en [nummer 6] met de contactnaam [naam 2] . Verdachte heeft een schildersbedrijf. [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij zijn telefoon van [naam 3] heeft gekregen met deze twee nummers erin en dat hij het contact moest verzorgen met het nummer # [nummer 3] , wat volgens [medeverdachte 3] het telefoonnummer van verdachte is. Het nummer [nummer 6] behoort toe aan [naam 3] . Uit de telefoongegevens van [medeverdachte 3] is gebleken dat hij sms-contact heeft met # [nummer 3] en belcontact heeft met [naam 3] .
Tijdens de doorzoeking in het bedrijf [naam bedrijf] BV is onder andere een factuur aangetroffen, die betrekking had op de betaling van 22 pallets briketten, voor een bedrag van 7200 US dollar. De factuur is gedateerd op 1 december 2017. Dit betreft de pallets die zijn aangetroffen in de container met nummer [nummer 1] . Op de factuur, bestemd voor [naam bedrijf] BV, is dit nummer te zien. Op 7 december 2017 is een tweede factuur van hetzelfde bedrijf ook voor [naam bedrijf] BV opgemaakt. Deze keer voor 24 pallets briketten, kosten 6300 US dollar. Dit betreft de briketten die in een container met nummer [nummer 7] , ook bestemd voor [naam bedrijf] BV, waren geladen. Achteraf is gebleken dat in deze container [nummer 7] ook cocaïne zat verstopt met een totaalgewicht van 38,4 kilo.
De berichten tussen [medeverdachte 3] en de gebruiker van # [nummer 3] gaan terug tot 7 december 2017. Op 7 december 2017 heeft de gebruiker van # [nummer 3] aan [medeverdachte 3] gestuurd ‘Hoi dat is altijd zo rustig zijn klaar voor vertr’. Tussen 11 en 13 december 2017 hebben de gebruiker van # [nummer 3] en [medeverdachte 3] wederom berichten naar elkaar gestuurd. Op 13 december 2017 heeft de gebruiker van # [nummer 3] naar [medeverdachte 3] gestuurd ‘Zeg tegen ijsboer dat hij er 2 moet betalen aan het bedrijf zo spoedig mogelijk om snel de papieren te krijgen cif betaling geen fob’. Hierna heeft [medeverdachte 3] een gesprek met [naam 3] . Ook is in deze gesprekken gesproken over [naam 5] die tot de kerst het land uit is. Volgens de gegevens van de telefoon van [medeverdachte 1] is hij op 2 januari 2018 weer in Nederland. De gebruiker van # [nummer 3] zit [medeverdachte 3] , en daarmee [naam 3] , op de huid om een rekening te (laten) betalen. Op 14 december 2017 heeft de gebruiker van # [nummer 3] aan [medeverdachte 3] gestuurd ‘Als ik ze moet betalen krijg ie maar 150 dus zeg het maar en anders ga ik naar een ander’. Op 17 december 2017 begint de gebruiker van # [nummer 3] erover dat de factuur nog niet is betaald. Vervolgens heeft er telefoon- en sms-verkeer plaatsgevonden tussen [medeverdachte 3] en [naam 3] . De boekhoudster van [naam bedrijf] BV [naam 4] (hierna: [naam 4] ) heeft op 19 december 2017 een schermafbeelding van een betaling van een bedrag van US $ 13.500 aan [bedrijf 2] SA aan [naam 3] gestuurd. Hierna hebben [medeverdachte 3] en [naam 3] nogmaals met elkaar gesmst. [medeverdachte 3] heeft vervolgens aan de gebruiker van # [nummer 3] teruggekoppeld dat het geregeld was. De gebruiker van # [nummer 3] heeft hierop het bericht gestuurd dat hij het gaat doorgeven.
Op 21 december 2017 heeft [medeverdachte 3] aan de gebruiker van # [nummer 3] gestuurd dat ‘hij’ een praatje wil maken met hun vier. De ontmoeting kan pas plaatsvinden als [naam 5] terug is. Uit de locatiegegevens is gebleken dat de telefoons van de gebruiker van # [nummer 3] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [naam 3] op hetzelfde tijdstip op de avond van 4 januari 2018 in de omgeving van [plaatsnaam] zijn.
Op 4 januari 2018 is door het bedrijf van [naam bedrijf] BV een factuur ontvangen van het bedrijf [bedrijf 3] GMBH. De factuur vermeldt de inklaringskosten van container [nummer 1] . Op de achterzijde van deze factuur staat een handgeschreven berekening:
475 x 2 = 950 Euro
Transport 2x 500 1000.-
2x zeevracht a 2000 4000
Aankoop Blokken +
11504,15
€ 17454 euro totaal
€ 4363,50 Per persoon
$ 6300
$ 7200
13500
Het bedrag van € 11.504,15 is exact het bedrag dat staat vermeld op de eerdergenoemde schermafbeelding die op 19 december 2017 door [naam 4] aan [naam 3] is gestuurd. [naam 4] heeft bij het zien van deze handgeschreven berekening verklaard dat deze is geschreven door [naam 3] . Dit heeft [naam 3] ook bevestigd in zijn verhoor.
Op 5 januari 2018 heeft [medeverdachte 3] aan de gebruiker van # [nummer 3] gestuurd dat hij van de bakker hoorde dat hij maandagmiddag pas langs komt. De gebruiker van # [nummer 3] heeft dit doorgestuurd aan [medeverdachte 1] .
Op maandag 8 januari 2018 heeft wederom veel bel-, sms- en WhatsApp verkeer plaatsgevonden tussen de gebruiker van # [nummer 3] , [medeverdachte 3] , [naam 3] en [medeverdachte 1] . Omstreeks 15.46 uur heeft [medeverdachte 3] opnieuw een sms gekregen van [naam 3] . Direct hierop heeft [medeverdachte 3] naar de gebruiker van # [nummer 3] gestuurd: ‘Als het mee zit rond 19.00 ik laat het nog exact weten’. De tijd tussen de twee berichten is dusdanig kort, dat er van kan worden uitgegaan dat [medeverdachte 3] dit van [naam 3] te horen heeft gekregen. Verder heeft [medeverdachte 1] aan de gebruiker van # [nummer 3] gevraagd om de kleur, die hij nodig had voor verf.
Omstreeks 16.55 uur is door het observatieteam gezien dat de vrachtwagen en de container op het terrein van [naam bedrijf] BV geparkeerd staan. Met gebruikmaking van de politiehelikopter is gezien dat de chauffeur is uitgestapt en het kantoor is binnengelopen. Omstreeks 17.07 heeft [naam 3] een sms naar [medeverdachte 3] gestuurd. [medeverdachte 3] heeft vervolgens aan de gebruiker van # [nummer 3] gestuurd: “18 u 45 bij de mac”. De gebruiker van # [nummer 3] heeft gevraagd of dat met iedereen is, waarop [medeverdachte 3] heeft antwoord met ‘Ja daar ga ik wel vanuit’.
Op de camerabeelden van de Mc Donalds is gezien dat verdachte, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] elkaar om 19.15 uur hebben ontmoet.
Na aanhouding van verdachte, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] is de container nader onderzocht en is in de onderbalk nog eens 16,42 kg cocaïne aangetroffen.
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte is onder meer 1.3 gram cocaïne en een pistool van het merk Ekol Aras aangetroffen.