ECLI:NL:RBAMS:2018:7315

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 mei 2018
Publicatiedatum
15 oktober 2018
Zaaknummer
13/701228-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van goederen uit W-Hotels door verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats

Op 9 mei 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats, die beschuldigd werd van diefstal. De verdachte werd ervan beschuldigd op of omstreeks 6 februari 2018 in Amsterdam een fles whiskey en een pak kaarten te hebben weggenomen, toebehorende aan W-Hotels. Tijdens de zitting op 9 mei 2018 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. M.D. Braber, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. C.C.J. Tuip, gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de diefstal heeft gepleegd op basis van de aangifte van het W-Hotel en de verklaringen van verbalisanten. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezen geachte feit strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.

De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 60 dagen geëist, waarvan 20 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De verdediging heeft verzocht om een lagere straf, rekening houdend met de geringe ernst van het feit. De rechtbank heeft echter besloten om af te wijken van de eis van de officier van justitie en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 50 dagen, waarvan 10 dagen niet ten uitvoer gelegd, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting voor alcoholverslaving. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter mr. F. Dekkers en de rechters mrs. J.A.A.G. de Vries en I. Mannen, in aanwezigheid van griffier mr. C.L. Lugthart.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/701228-18
Datum uitspraak: 9 mei 2018
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] [geboorteland] ) op [geboortedag] 1988,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak (artikel 279 Wetboek van Strafvordering)gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 mei 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.D. Braber, en van wat de gemachtigde raadsman van verdachte, mr. C.C.J. Tuip, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 6 februari 2018 te Amsterdam, in ieder geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fles whiskey en/of een pak kaarten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan W-Hotels, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van de aangifte van het W-Hotel, het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] en de gedeeltelijk bekennende verklaring van verdachte bewezen dat verdachte de ten laste gelegde diefstal heeft gepleegd. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 6 februari 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles whisky en een pak kaarten, toebehorende aan W-Hotels.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte diefstal zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 20 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de bijzondere voorwaarden, zoals de reclassering heeft geadviseerd in het rapport van 23 april 2018, aan het voorwaardelijk strafdeel te verbinden.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de eis van de officier van justitie te matigen, gelet op de geringe ernst van het feit en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht dat van toepassing is. Voorts heeft de raadsman aangevoerd een voorwaardelijk deel op te leggen met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal; een hinderlijk en veel voorkomend feit dat grote schade en overlast veroorzaakt.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
27 maart 2018, waaruit blijkt dat verdachte binnen een tijdsbestek van nog geen anderhalf jaar regelmatig en veelvuldig is veroordeeld voor diefstallen. Dit weegt de rechtbank ten nadele van verdachte mee.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van het advies van de reclassering van 23 april 2018, opgemaakt door S. van Niekerken. Zij heeft ter zitting dit advies bevestigd. De rapporteur geeft aan dat er vanuit hulpverleningsoptiek beperkte mogelijkheden zijn voor begeleiding binnen een strafrechtelijk juridisch kader. Gezien zijn verblijfsstatus heeft verdachte immers geen recht op begeleid wonen, een uitkering of andere sociale voorzieningen. Wel kan de reclassering hulp bieden middels een behandeling voor zijn alcoholgebruik binnen het drangkader van een reclasseringstoezicht. Het alcoholgebruik houdt de problemen van verdachte in stand. Dit erkent verdachte ook. Het is van belang dat verdachte bij terugkomst in Nederland zo snel mogelijk aan de behandeling bij Inforsa kan beginnen. Gelet hierop, maar ook vanwege de geringe ernst van het feit en rekening houdend met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, ziet de rechtbank aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie en een lagere gevangenisstraf op te leggen.
Om verdachte in de toekomst van strafbare gedragingen te weerhouden en om zijn behandeling zeker te stellen, zal de rechtbank tevens de door de reclassering in vorengenoemd advies en ter terechtzitting van 9 mei 2018 geadviseerde bijzondere voorwaarden aan verdachte opleggen, met een proeftijd van 2 jaren.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
50 (vijftig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
10 (tien) dagenvan deze gevangenisstraf
nietzal worden
ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
-zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
Meldplicht
De veroordeelde moet zich conform afspraak melden bij Reclassering Inforsa op het volgende adres: [adres reclassering] . Hierna moet de veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Behandelverplichting – Ambulante behandeling
De veroordeelde wordt verplicht om zich te laten behandelen voor alcoholverslaving bij FAZ Inforsa of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
De reclassering acht het daarbij van belang dat een kortdurende klinische opname ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek kan plaatsvinden binnen een ambulant behandeltraject. De veroordeelde wordt verplicht tot een korte klinische opname voor de duur van maximaal zeven weken, als de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die opname door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Dekkers, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en I. Mannen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.L. Lugthart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 mei 2018.